Pagina's

woensdag 12 juli 2017

Dissertatie van John A. Brandau, Spinoza on Definition and Essence


Niet dat ik in staat ben alle theses en proefschriften en andere teksten die ik op mijn weg door de wereld van internet tegenkom, daadwerkelijk te lezen. Dat weerhoudt mij er niet van betreffende informatieve vondsten door te geven. Er kunnen immers altijd geïnteresseerden zijn die ik hiermee een plezier doe. Nu kan wijzen op
John A. Brandau, Spinoza on Definition and Essence. A dissertation submitted to Johns Hopkins University, Baltimore, Maryland, September 2016 - PDF

Met referenties naar: Yitzhak Melamed, Eckart Förster, Don Garrett, John Morrison & Mogens Laerke.
Het zou best eens vanwege dit proefschrift kunnen zijn dat John Morrison besloten heeft zijn lezing over "The Status of Essences in Spinoza’s Metaphysics" niet meer in een artikel om te zetten - Cf blog Het is maar een gissing.
Van de hand John Brandau verscheen ook

“Degrees of Essence and Perfection in Spinoza,” hoofdstuk 19 in: Yitzhak Y. Melamed (Ed.), The Young Spinoza. A METAPHYSICIAN IN THE MAKING. Oxford University Press 2015 – cf. zijn pagina bij academia.edu – daarover schreef ik in dit blog van 29-10-2015.

Zijn foto is te vinden op zijn verder lege pagina bij de Filosofie Afdeling van Johns Hopkins


Ik geef hier meteen door dat het volgende artikel eveneens te vinden is bij academia.edu:

Thomas M. Ward, "Spinoza on the Essences of Modes". In: British
Journal for the History of Philosophy
, 19 [2011], 19–46 cf. academia.edu
Abstract: This paper examines some aspects of Spinoza’s metaphysics of the essences of modes. I situate Spinoza’s use of the notion of essence as a response to traditional, Aristotelian, ways of thinking about essence. I argue that, although Spinoza rejects part of the Aristotelian conception of essence, according to which it is in virtue of its essence that a thing is a member of a kind, he nevertheless retains a different part of such a conception, according to which an essence is some structural feature of a thing which causally explains other, nonessential features. I go on to develop an account of Spinoza’s metaphysics of essence, according to which essences, what he sometimes calls formal essences, are produced by the divine essence prior to and independent of the creation of finite modes, and according to which essences are the formal or exemplar causes of finite modes. I then argue that finite modes, in virtue of the formal essences which they actualize, are genuine causal relata. Finally, I offer some speculations about Spinoza’s answer to the question, “Why, in a necessitarian cosmos filled with formaat essences, should there be temporal finite modes at all?”

Spinoza heeft ook in de TIE het nodige gezegd over 'formele essenties', wat kán helpen de Ethica waar hij summier is op dit punt beter te verstaan.

                       __________________________________________________
 
Op 14 maart 2015 had ik een blog mede n.a.v. de dissertatie van Christopher P. Martin, Spinoza's Individuals [Purdue University, ProQuest, 2007.  Morgen Laerke viel hem aan op zijn samenvatting die hij van zijn proefschrift maakte:
Christopher P. Martin, "The Framework of Essences in Spinoza's Ethics" in: British Journal for the History of Philosophy 16 (3) 2008, 489-509 [PDF]

Tijdens de 14TH ANNUAL ATLANTIC CANADA SEMINAR IN EARLY MODERN PHILOSOPHY - AUGUST 2ND – 5TH, 2017 - Dalhousie University, Halifax, Nova Scotia,
 [cf. PDF] zal Christopher P. Martin spreken over “Individuum, Existat and Potentia: Spinoza’s Recipe for Finite Particulars”. Misschien gaat hij de aanval van toen pareren?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten