Pagina's

maandag 3 juli 2017

Spinoza liever mechanicistisch dan teleologisch duiden


Graag wijs ik hier op een PDF dat Vladimir Dukic op academia.edu heeft gebracht:

Vladimir Dukic, “Individuation of Finite Modes in Spinoza’s Ethics.”

Ik breng het graag onder de aandacht van bezoekers van dit blog, daar het een prima tegenhanger biedt, zeg in zekere zin als een bestrijding kan worden gezien van Andrea Sangiacomo’s “Teleology and Agreement in Nature” [1]zonder dat Dukic het overigens noemt (en het waarschijnlijk niet eens kende).
Ik heb mijn bezwaren tegen Andrea Sangiacomo’s benadering al eerder in een blog van 25 febr. 2015 proberen te brengen, maar tot mijn eigen ontevredenheid niet bevredigend. Vladimir Dukic doet het op zijn manier fundamenteler en m.i. overtuigender.






Volgens Sangiacomo zou de conatus dan wel niet teleologisch geduid moeten worden, maar zou deze wel op een teleologische manier werken, “gezien Spinoza’s bredere ontologische kader.” Dat kader haalt hij dan enerzijds uit de korte fysische schets die Spinoza tussen Ethica 2/13 en 2/14 geeft, waaruit z.i. blijkt dat meer complexe lichamen streven naar vergroting van hun handelingsmacht; en anderzijds uit brief 32 waaruit hij haalt dat de conatus der dingen georiënteerd is op het bereiken van maximale overeenstemming met andere dingen in de natuur. Die “overeenstemming in natuur” is een uitkomst van een dings eigen essentie en de interactie met andere dingen. Die eigen essentie benadrukt het verschillend-zijn van elk ding van andere dingen (dioet elk ding als een geheel zien).  “De enige manier waarop een ding zich kan behouden is door zich aan te passen aan externe oorzaken, d.w.z. door  de overeenstemming van de natuur te vergroten en zo z’n handelingsmacht te vergroten (P. 64). Hierin ontwaart Sangiacomo een zekere teleologische ooriëntering. Immers, “the thing’s conatus is oriented to achieve the maximum degree of agreement possible, as well as the minimum degree of disagreement with external causes.” [p. 65] Hij duidt dat aan met streven naar ‘evenwicht’ en beweert dan: het ding moet dus streven naar een evenwicht met veel andere dingen, want alleen zo kan het z’n bestaan handhaven en z’n macht vergroten. Zomaar, zonder vewijsplaats naar Spinoza beweert hij dat Brief 32 (over deel en geheel) stet dat de conatus van een ding erop georiënteerd is om een deel van een causaal systeem tezijn, eerder dan een geheel op zich. D.i. een teleologische oriëntatie:  een tendens waardoor individuen van enige complexiteit ontstaan! Dit ales door het “principe van overeenstemming in de natuur” waardoor alles ernaar streeft het beste evenwicht te bereiken met andere lichamen. Kortom, “the body cannot strive to keep this equilibrium on the basis of its own nature alone, but only on the basis of how its nature can interact with that of the specific external causes that form its causal network.” [p. 67] Hij ziet dan een bottom-up conatus een evenwicht maximaliseren tussen eenvoudige lichamen. De interacterende lichamen streven alle ernaa delen van een groter geheel te worden... “Once equilibrium is reached, a new individual form of organization is produced. In this sense, teleology is the key to understanding how complex forms of organization must necessarily emerge in an infinite nature.’[p. 68]
Tot zover een samenvatting van het genoemde artikel van Andrea Sangiacomo dat vol zit met aannamen en toechrijvingen aan spinoza van zaken die Sangiacomo zelf beweert.

Een compleet andere benadering (en een verademing) is die van Vladimir Dukic, van wie ik alleen het abstrect geef:  “Spinoza’s rejection of Aristotelian final causation seems to create a difficulty for his account of individuation. If causation is indeed blind, how do finite modes come to assume complex, differentiated forms? And why do we find in nature a great regularity of such forms? Several recent commentators have proposed that Spinoza maintains something of the Aristotelian conception of causation where the formal essences of individuals guide the process of individuation toward certain desirable outcomes. But this sort of approach introduces other difficulties that threaten to undermine Spinoza’s naturalistic framework and his ontology of immanence. This paper outlines a mechanistic and probabilistic account of individuation whereby modes are individuated by entering into relations that increase their mutual power of enduring. Together with conatus as the principle of individuation, this mechanistic this mechanistic account suffices to explain the individuation of finite bodies without introducing additional kinds of causation into Spinoza’s philosophy.”

 
 




[1] hoofdstuk in Andre Santos Campos, Spinoza: Basic Concepts. Andrews UK Limited, 2015; ook door de auteur geherpubliceerd op academia.edu]
Waarschijnlijk heft hij dezelfde benadering (nu uitgewerkt naar de politiek) in:
Andrea Sangiacomo “Spinoza’s Account of Agreement in Nature: From Physics to Politics,” De Keynote speech die hij op 18 maart 2016 hield bij de conferentie in Leuven over“The Body in Spinoza’s Philosophy” [cf.]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten