Pagina's

dinsdag 15 augustus 2017

George Stuart Fullerton (1859 - 1925) ten onrechte of terecht door het Spinozisme vergeten?


Naar drie Spinoza-studies die aan het eind van de 19e eeuw verschenen, wordt nog vaak verwezen: Sir Frederick Pollock, Spinoza: his Life and Philosophy (London, 1880), James Martineau, A Study of Spinoza (London, 1883), John Caird, Spinoza (Edinburgh, 1888). Dat enige jaren daarna van George Stuart Fullerton The Philosophy of Spinoza (New York, 1894) verscheen, dat was ik nog nooit ergens tegen gekomen. Maar het is dan ook een eigenzinnige uitleg van of meer commentaar op Spinoza, die onze filosoof op een heel aparte manier doet 'kennen'. Ik breng de informatie erover, omdat het nuttig kan zijn ook van een mislukte poging kennis te nemen.

Zoals ik in het vorige blog al aangaf, ging ik n.a.v. zijn review van Der junge Despinoza op zoek naar de reviewer: wie was deze George Stuart Fullerton? Hij was op 18 augustus 1859 geboren in Futteghur, India, waar zijn ouders, de geestelijke Robert Stewart Fullerton en zijn vrouw Martha White Fullerton, als missionarissen werkzaam waren. Hij werd professor filosoof. [Foto rechts van hier]
Toen ik zag dat hij onder meer geschreven had On Spinozistic Immortality, werd ik nieuwsgieriger naar hem. [Cf., wikipedia en wikisource]. Zeker, daar we ‘t hier op dit blog vaker, ook zeer recent nog over Spinoza’s ideeën over “eeuwigheid van de geest” e.d. hadden en we het binnenkort daarover weer zullen hebben. Meer dus over deze Fullerton en zijn Spinozastudies – waarop veel aan te merken is, zoals nog zal blijken.

Cornelis de Waal schreef het lemma Fullerton, George Stuart (1859-1925) in: John R. Shook, The Dictionary of Modern American Philosophers. [Bloomsbury Publishing, 2005. Books.google geeft slechts de 1e van twee pagina's, maar met deze link krijg je ook die tweede pagina].

In zijn jeugd kwam hij naar de VS, studeerde in 1879 af aan de University of Pennsylvania en in 1884 aan de Yale Divinity School, waarna hij terugkeerde naar Pennsylvania om er instructeur, adjunct professor en tenslotte dean te worden aan de afdeling filosofie. Hij was in 1892 aan de University of Pennsylvania gastheer van de eerste jaarlijkse bijeenkomst van de American Psychological Association, waarvan hij een aantal jaren later de 5e voorzitter werd. In 1904 werd hij filosofieprofessor aan de Columbia University. In 1914, toen hij uitwisselingsprofessor aan de Universiteit van Wenen was, brak WO I uit. Toen hij lector was in München werd hij geïnterneerd en bracht hij vier jaar in gevangenschap door als burgerlijke vijand in zodanig slechte omstandigheden dat hij na de oorlog met een zwaar beschadigde gezondheid zat en de laatste tien jaar van zijn leven als invalide doorbracht. Op 66-jarige leeftijd pleegde hij suïcide: "He Hangs Himself in Poughkeepsie" [cf., vandaar ook de linker foto].
 
Ook al schreef hij een veel gebruikte An Introduction to Philosophy (waaruit ik zo dadelijk citeer) en al wordt hij herinnerd als een van de grondleggers van de psychologie in Amerika, komt hij, ondanks de 944 pagina's die het omvat, niet meer voor in: John R. Shook (Ed.), The Bloomsbury Encyclopedia of Philosophers in America [Bloomsbury Publishing, 2016 – books.google
]. Ook in Stuart Brown, Diane Collinson, Robert Wilkinson (Eds.), Biographical Dictionary of Twentieth-Century Philosophers [Routledge, 1e 1996, 2012 - 968 pagina's - books.google] komt hij niet voor. Feiten die misschien als indicatie mogen worden opgevat dat hij toch niet als zo’n grootheid in de filosofie wordt gezien?   
Cornelis de Waal schrijft in zijn lemma: “Fullerton was a prominent early defender of realism against the dominant idealism in American philosophy. The central purpose of On Spinozistic Immortality (1899) is to examine the eternity Spinoza ascribed to the human mind. Fullerton gives Spinoza a realistic reading, which carries through in his own philosophy. Since he rejected the notion of substance, he can be properly called a phenomenalistic realist: all real objects are as they appear. A System of Metaphysics (1904) explains his established views. For Fullerton, objects are perceived directly but they are always perceived under particular conditions so that one never perceives the object as such.”

Behalve het al genoemde boek over de Spinozistische onsterfelijkheid waarop ik verderop zal ingaan, verscheen van hem:
George Stuart Fullerton, The Conception of the Infinite. J. B. Lippincott company, 1887 – cf. archive.org - Daarin overigens nog geen woord over Spinoza.

The philosophy of Spinoza: as contained in the first, second, and fifth parts of the "Ethics", and in extracts from the third and fourth; translated from the Latin, and edited with notes by George Stuart Fullerton. New York: Henry Holt & Comp, 1892 – en dit werd twee jaar later
The Philosophy of Spinoza. By George Stuart Fullerton, Professor of Philosophy in the University of Pennsylvania. Second Edition, enlarged. New York, Henry Holt & Co., I894 - cf. archive.org

Cf. John Watson’s review of The Philosophy of Spinoza by George Stuart Fullerton. In: The Philosophical Review, Vol. 4, No. 3 (May, 1895), pp. 340-342, die schrijft:
The 'Critical Notes' to this edition fill some 150 pages. I frankly confess that to me they seem unsatisfactory. The main function of the editor of such a work, I should suppose, is to enable the student to get at the point of his author. Professor Fullerton's aim rather seems to be to show how very unsatisfactory the system of Spinoza is.
En inderdaad, als je wat langer rondneust in dat boek, verbaas je je almaar meer, dat het boek niet een titel heeft als: A Critique of the Philosophy of Spinoza of Some Criticisms on Spinoza’s Ethics (zoals James Lindsay in 2009) of Remarks on Spinoza's Ethics (zoals R. G. Bosanquet in 1945).

Uit de toelichtingen en noten van de hiervoor genoemde publicatie werd - als ik het goed begrijp, want ik heb het niet gezien en het staat niet op internet - samengesteld:
George Stuart Fullerton, "Spinoza as a realist." In: Spinoza: 18th and 19th Century Discussions. Vol. 6: 1888-1900;  edited and introduced by Wayne I. Boucher. Bristol: Thoemmes Press, 1999,  pp. 85 -104.

Hoe Fullerton Spinoza werkelijk zag, is misschien het eenvoudigst te zien in hoe hij over hem schrijft in zijn
George Stuart Fullerton, An Introduction to Philosophy. Macmillan, 1921 – archive en PDF Daaruit deze passages:

I shall not dwell upon Spinoza (1632–1677), who believed it possible to deduce a world a priori with mathematical precision; [p.13]
Thus Spinoza, the pantheist, made the magnificent but misguided attempt to deduce the whole system of things physical and things mental from what he called the attributes of God, Extension and Thought. [p. 240]
We owe the doctrine of parallelism, in its original form, to Spinoza. It was elaborated by W. K. Clifford, and to him the modern interest in the subject is largely due. The whole subject is discussed at length in my “System of Metaphysics,” Chapters XIXXXI. The titles are: “The Automaton Theory: Parallelism,” “What is Parallelism?” and “The Man and the Candlestick.” Clifford’s doctrine is presented in a new form in Professor Strong’s recent brilliant work, “Why the Mind has a Body” N.Y., 1903. [p, 54] The pantheistic monism of Spinoza is of such importance historically that it is desirable to obtain a clear notion of its meaning. I have discussed this at length in two earlier works: “The Philosophy of Spinoza” (N.Y., 1894) and “On Spinozistic Immortality.” The student is referred to the account of Spinoza’s “God or Substance” contained in these. See, especially, the “Introductory Note” in the back of the first-mentioned volume. [p. 358-59]
Een flinke distantie t.o.v. Spinoza is goed merkbaar, maar wordt vooral duidelijk voor wie kennisneemt van zijn in 1894 herziene The Philosophy of Spinoza. Vooral over universalia die voor Fullerton essenties zijn, heeft hij een heel andere kijk dan Spinoza en vanuit zijn eigen kijk kritiseert hij Spinoza, terwijl hij onvoldoende nagaat wat Spinoza ermee kan bedoelen dat van elk singulier ding een eigen essentie bestaat.
Ook in zijn daarop volgend boek blijkt die distantie:

George Stuart Fullerton, On Spinozistic Immortality. Philadelphia [e.a.]: University of Pennsylvenia Press [e.a.], 1899 - V + 154 pagina's – archive.org en er is een PDF van scans te vinden.
Het is zo gek nog niet dat hij vindt dat je Spinoza’s opvatting over onsterfelijkheid pas kunt behandelen tegen de achtergrond van diens hele filosofie, maar al uit de inhoudsopgave blijkt zijn ideosyncratische benadering: Part I, The World of Existence, met daarin de paragrafen: §2 The World of Things, §3 The World of Ideas; Part II, The World of Essences; Part III, From Bondage to Freedom, §17 Man's Essence in Parts II, III, IV and V of the "Ethics"; §18 The Eternity of Essences; Part IV, The Religious Element in Spinoza en daarin §27 Spinozistic Immortality.

Aankomen met The World of Things en The World of Ideas is niet Spinoza volgen, maar Descartes.
In het voorwoord: “Spinoza is, I think, much misunderstood, and I believe this is owing to the fact that he is loosely read. His words are not usually subjected to the careful scrutiny which they deserve.” Dit is echter ook niet wat Fullerton zelf doet. Ook hier in het slot van het voorwoord een zekere distantie van Spinoza:
"It is perhaps not out of place to remark that this paper ought to have rather more than a merely historical interest. Spinoza represents a certain way of thinking, which properly belongs, I believe, to the past, but of which there are to-day, particularly in England and America, numerous survivals. Spinozism has an historical justification; it is an articulated system resting upon a basis which might well have seemed, in the seventeenth century, sound and satisfactory. Its very errors are deserving of a certain respect. But conceptions which do not appear out of place upon a background of seventeenth century thought, are a discordant element in the thought of the nineteenth. They have not the excuse for existence which they once had, and they hold their own, I believe, simply because they are not analyzed with sufficient care. If my criticisms will contribute even a little towards turning upon such conceptions a more searching light, I shall be abundantly satisfied."

Hij geeft Spinoza geen "charitable interpretation,” biedt geen directe presentatie van Spinoza’s filosofie, maar is van het begin af aan in discussie, terwijl hij 'eeuwige' filosofische problemen vanuit zijn eigen visie en preoccupaties behandelt. En dan vindt hij:
“In the hands of Spinoza, ideas become as vague, shadowy, mysterious and fantastic as the scholastic soul with its inconsistent ubiquitous localization, and their representative function becomes incomprehensible. Spinoza spoke as a Cartesian, as a Scholastic ; he spoke as it is not uncommon for writers to speak now ; but he spoke without thought.” [15]

Uit een review:
"The Spinozistic doctrine of immortality occupies only a small part of the volume, as the headings of the four parts show: Part I. The World of Existences; Part II. The World of Es- sences; Part III. From Bondage to Freedom; and Part IV. The Religious Element in Spinoza. Still, Professor Fullerton is justified in the name he gives to the work, inasmuch as Parts I and II expound what he considers to be true Spinozism, only to show that Spinoza's personal belief in immortality was not consistent with Spinoza's philosophic creed." Aldus Evander Bradley McGilvary in zijn review in: International Journal of Ethics, Vol. 10, No. 3 (Apr., 1900), pp. 402-404
Review by J. H. Tufts in: The American Journal of Theology, Vol 4, #3 [juli, 1900) [cf.] Review by J. E. Creighton On Spinozistic Immortality by George Stuart Fullerton. In: The Philosophical Review, Vol. 9, No. 4 (Jul., 1900), pp. 423-429.
Dit laatste review vind ik een buitengewoon helder commentaar, geschreven vanuit goede kennis van Spinoza's werk. Ik breng 't daarom als apart PDF. Vanuit dergelijk commentaar is te begrijpen dat Fullerton geleidelijk aan - bewust en terecht - vergeten is door "het Spinozisme". Maar ik heb er wel een aantal genoeglijke uurtjes aan beleefd om mij in zijn teksten te verdiepen.
Hier tenslotte ook nog het hiervoor genoemde review van Tufts

 

Tot slot. De eigenlijke tekst over zijn onderwerp, § 27. Spinozistic Immortality, wilde ik eerst in een blog brengen. Maar bij nader inzien breng ik die tekst in een apart PDF. Je kunt er lezen hoe Fullerton meent dat het thema wel bij Spinoza, de man met een zekere religiositeit, en niet bij het Spinozisme hoort - we moeten er Spinoza's systeem niet mee belasten, maar het er los van zien, volgens hem. 

Dit doet overigens erg denken aan de positie die Edwin Curley in Behind the Geometrical Method (1988), innam op p. 85 [books,google]
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten