Pagina's

woensdag 20 september 2017

Duidelijk waaraan de VHS de komende tijd gaat werken


Gisteren schreef ik in de inleiding op het gastblog van Adrie Hoogendoorn, dat mij uit het verslagje van Filip Buijse en uit zijn stuk nog niet duidelijk werd wat de volgende stappen zijn van de VHS om de toekomst van de vereniging veilig te stellen. En zie, gisteren verscheen op de website van de VHS deze tekst, die ik hier graag doorgeef:

Vijf projectvoorstellen n.a.v. de ledenvergadering 16 sept.
Op de bijzondere ledenvergadering van 16 september hebben de leden aangegeven meer bij de beleidsvorming te willen worden betrokken. Het bestuur gaat de komende 9 maanden vijf projectvoorstellen uitwerken:
1. Een onderzoek onder de leden die geen e-mail hebben naar hun wensen,
2. Een waardig afscheid van Theo v.d. Werf en van Mirjam van Reijen,
3. Doel van de leeszaal bepalen, bemensing en benadering Nederlands publiek,
4. Ledenwerving onder Nederlandse en Vlaamse filosofiestudenten,
5. Uitgangspunten bepalen voor nieuwe statuten en reglementen.
De voorstellen komen op de agenda van gewone ledenvergadering van 26 mei 2018 in Rijnsburg.

Het is lang geleden dat er iets aan statuten en huishoudelijk reglement van de VHS is gedaan. Terecht staat het als laatste punt genoemd; eerst moet de eventuele nieuwe koers bepaald zijn en daarna kan er de bijpassende statutaire vorm bij worden gezocht. Goed dat die intentie nu al is uitgesproken.
Van het eerste punt is mij niet duidelijk, waarom dit beperkt wordt tot leden zonder e-mail; alsof de leden met wel e-mail al voldoende bevraagd zijn naar hun ideeën en wensen m.b.t. de VHS.
Het tweede punt was mij eerder ook nog niet duidelijk geworden, maar er wordt dus naar zo’n passend afscheid toegewerkt. Dat lijkt mij een goede zaak: er mag de laatste tijd dan kritiek geformuleerd zijn, zoals Kees Schuyt verwoordt in zijn rapport en Adrie samenvatte in zijn gastblog, maar de vele verdiensten en prestaties van de secretaris - vele jaren annex penningmeester, Theo van der Werf, mogen wel gememoreerd worden, waarbij hij in het bijzonder en Miriam in het zonnetje worden gezet. De laatste vanwege haar grote verdienste in het verspreiden en toelichten van het ideeëngoed van Spinoza.
Het derde punt, waarin sprake is van bepalen van doel- en vormgeving van “de leeszaal” doet net alsof er nog niet zo langgeleden sprake was van een Spinoza-leeszaal. Het is het weer oppakken van een heel oude opzet (die teruggaat op de oorspronkelijke plannen van Gebhardt en Meijer) en die slechts in bescheiden mate gestalte heeft gekregen – maar hoe lang is dat alweer geleden. In feite gaat het dan om een [bescheiden, misschien ‘besloten’] openstelling van het Haagse Spinozahuis. En dat zal tijd worden. Dat we dat nog mogen meemaken...
Bij het vierde punt zou ik in overweging willen geven om deze ledenwervingsactie niet tot filosofiestudenten te beperken, maar breder in te zetten. Ik herinner eraan dat er onder medici, maar ook onder theologen en predikanten relatief grote belangstelling voor Spinoza was (en is).


 

2 opmerkingen:

  1. Stan, ik ben het met je opmerkingen eens. Een kanttekening:
    ad 2 - Afscheid Theo vd Werf: het persoonlijk drama moet groot zijn als je na 30 jaar volledige inzet voor VHS met ruzie vertrekt. Geen weldenkend mens zal dat ontkennen, en Schuyt geeft Theo ruim de credits met een opsomming van het vele goede dat hij verricht heeft. Bestuur en leden zijn het daar evenzeer mee eens. Feit blijft dat het secretarisschap zoals hij dat opvat, wezensvreemd is aan een vereniging überhaupt, en geen recht meer doet aan de complexiteit van de Vereniging. De Vereniging is weliswaar begonnen als de gelukkige greep van een gezelschap van weldoende heren die uit hun midden een in Spinoza geïnteresseerde secretaris kozen. Maar dat kan nu niet meer. Gevolg: al langer bestaande onvrede binnen het bestuur en bij de leden, een onvrede die uiteindelijk resulteerde in de kwaaie en abrupte ontslagbrief door Theo op 31 mei j.l., waarin hij per dato en zonder overleg of overdracht zijn werkzaamheden neerlegde met als gevolg een ongekende crisis binnen de Vereniging. Die ontslagbrief was geen impuls. Theo schrijft zelf dat hij zijn besluit al enkele maanden eerder heeft genomen. Er is door hem over nagedacht, en ik neem aan dat hij de gevolgen ervan heeft kunnen voorzien. De vraag is dan: wie zit op het feestje te wachten? Theo blijkbaar niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Adrie, geen speld te krijgen tussen datgene wat je zegt. Het geeft nog eens in het kort de crisis weer. De vraag aan het eind, "wie zit op het feestje te wachten? Theo blijkbaar niet." heeft zich niet losgemaakt uit de crisissfeer. Uit jouw benadering is te proeven dat je de verantwoordelijkheid voor de crisis in hoge mate bij Theo legt. Ik schrijf "in hoge mate" (wat wellicht klopt) om aan te geven dat ook anderen verantwoordelijkheid dragen, die dat namelijk allemaal hebben laten gebeuren.
    Als je daar "even vanaf ziet", een stapje terugdoet en in 't oog houdt wat er allemaal goed is gegaan in al die jaren, dan is toch duidelijk dat er alle reden is voor een passend afscheid. Het hoeft ook niet op 'stel en sprong' ('tel en sprong' schrijft Schuyt). Over een aantal maanden - als de gemoederen wat bedaard zijn.
    Ik heb ergens gelezen (zal wel in Schuyts rapport staan) dat Theo zijn eis dat de voorzitter er niet bij zou zijn, heeft ingetrokken. Wat toch een indicatie ervoor is dat hij wel voelt voor, zoals jij het omschrijft, een feestje. Ik heb daar alle begrip voor - ondanks de ernstige fouten aan het eind bij de manier van beëindigen van het bestuurslidmaatschap -heeft hij daar m.i. toch recht op. Ik gun het hem (en zou willen dat ik erbij kon zijn).

    BeantwoordenVerwijderen