Pagina's

maandag 11 september 2017

Harry Kuitert (1924 - 2017) is afgelopen vrijdag overleden

Harry Kuitert  © Werry Crone

Theoloog en ethicus professor Harry Kuitert is vrijdag 8 september op 92-jarige leeftijd overleden.

In dit blog wijs ik terug op enige blogs, waarin opgemerkt wordt hoe Kuitert met zijn nadruk erop dat geloof van de verbeelding komt, verwantschap met Spinoza leek te hebben. Hij zag de bijbel als product van de menselijke verbeelding.
Het blog van 06-11-2010 “Spreken over God,” ging over een artikel in Trouw van emeritus hoogleraar ethiek Harry M. Kuitert, bekend van “ alle spreken over boven komt van beneden.” Ik schreef: "Harry Kuitert noemt Spinoza niet, maar komt wel behoorlijk in de buurt van diens God. Hij is het met hem eens dat de God van de bijbelschrijvers een constructie van verbeelding is. Het verschil met Spinoza is dat bij Kuitert de God van het denken valt onder 'denksels' - en op basis van Kant weten we intussen dat we van 'denksels' niet zomaar over kunnen stappen op de objectieve realiteit. Maar zonder "denksels" kunnen we niet. Spinoza maakte een duidelijk verschil tussen 'ideeën' en 'entia rationis'. Ideeën, althans de adequate, zijn de tegenhangers in onze geest van een objectieve uitgebreide realiteit, terwijl 'entia rationis' in onze geest bedacht worden, maar geen wortels in de realiteit hebben. Het zijn de adequate ideeën waarmee de wetenschap steeds verder doordringt in de te kennen werkelijkheid. Dit is een iets ander onderscheid dan Kuitert en de door hem geciteerde L.M. de Rijk maken die slechts één hoop van 'denksels' kennen."


In het blog van 15-10-2011 Kuitert: “afkicken van geloof als waarheid en open staan voor geloof als verbeelding” ging over het boek van Harry M. Kuitert: 'Alles behalve kennis. Afkicken van de godgeleerdheid en opnieuw beginnen' [Ten Have, oktober 2011] – alsof Spinoza eindelijk antwoord krijgt
Blog van 12-03-2012 Leven zonder illusie? Uitgebreider over Kuiterts boek 'Alles behalve kennis’ en hoe hij in verband met Spinoza te brengen is. Adrie Hoogendoorn in een reactie op 12-03-2012 zegt over 'Alles behalve kennis', m.i zijn beste boek). A l l e theologie berust op scholastiek. Zelfs Karl Barth is een en al scholastiek, Kuitert wijdt er 100 pagina's aan.

17 opmerkingen:

  1. “De God van het denken valt onder 'denksels' - en op basis van Kant weten we intussen dat we van 'denksels' niet zomaar over kunnen stappen op de objectieve realiteit.”
    Denksels van wetenschap zijn bijvoorbeeld wiskundige formuleringen van fenomenen zoals vallende voorwerpen, concreet wordend in de zwaartekrachttheorie. De medische wetenschap kan bijvoorbeeld nauwkeurig en correct het menselijke bloedstelsel omschrijven, net zoals fysica de samenstelling van materie.
    Het is kennis die voor ieder geldigheid heeft en door iedereen te delen als kennis. De relaties tussen feiten in een wetenschappelijk vakgebied zijn meetbaar, herhaalbaar, voorspelbaar en voor iedereen bestudeerbaar ongeacht wie hij of zij is. (Ervan uitgaande dat de nodige intelligentie en inzet aanwezig is.)

    Zonder "denksels" kunnen we niet, naast uitgebreidheid is er inderdaad denken. Hoewel Kant een scheiding tussen de kenbegrippen en ‘het ding an sich’ plaatste gaan we er toch vanuit dat de wetenschap een correcte beschrijving geeft van bijvoorbeeld die zwaartekracht. We sturen ruimtetuigen naar Mars met een loepzuivere nauwkeurigheid dankzij onze wetenschap.

    Het verschil tussen 'adequate ideeën' en 'entia rationis' is een metafysische constructie. Er zijn zeker ideeën zonder wortels in de realiteit, bijvoorbeeld de eenhoorn in een sprookje. Die leeft in een andere realiteit dan die van de wetenschappelijke fysica. Maar de kleur rood is ook slechts een idee terwijl in de ruimte alleen lichtgolven aanwezig zijn. De wereld is ‘kleurloos’ zou je kunnen zeggen, daar zijn alleen lichtgolven. Onze ogen nemen die lichtgolven waar als kleur, maar krak dezelfde lichtgolven geven bij dieren andere kleuren. En de smaak voor rood is alweer een verdere gecompliceerde ervaring die verandert bij ieder afzonderlijk.

    Sommigen spreken daarom van objectgebieden voor die feiten waarbij de relaties nauwkeurig bepaald zijn, zoals in de wetenschap. En voor feiten die minder nauwkeurig bepaald zijn spreekt men van zinvelden, bvb iemands politieke of esthetische voorkeuren.

    Als adequate ideeën de wetenschappelijke constructies zijn die steeds verder doordringen in de te kennen werkelijkheid zijn ze vooral belangrijk als concrete kennis.
    Maar ons leven richten en baseren op zo’n adequate wetenschappelijke kennis brengt ons niet direct verder. Je liefde verklaren aan een medemens gebeurt niet op wetenschappelijke basis, evenmin een racisme onderbouwen met ‘Nederland is vol’.
    Het theoretisch verband van het oorzaak-gevolg principe onderschrijven zegt daarom nog niets over concrete oorzakelijkheid in de liefde voor je kind.
    Adequate ideeën moeten bij Spinoza iets anders zijn dan kennis die in de te kennen werkelijkheid doordringt. Of die ‘te kennen werkelijkheid’ moet meer een zinveld zijn dan een objectgebied.

    Het metafysische ‘denken en zijn zijn één’ slaat niet op de relatie ‘denken en eigenschappen van materie’. Denken, ideeën of taal valt niet samen met de materiële wereld, dat is wat Spinoza een extrinsieke relatie van eigenschappen noemt. Dus wetenschappelijke kennis helpt ons dus niet.

    Denken en zijn zijn één in een intrinsieke relatie van interne eigenschappen in de idee zelf. Met andere woorden, in een zinveld. Het zinveld en haar intrinsieke samenhang.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ed,
      De vele verschillende denkwijzen vallen niet samen met het adequate denken van Spinoza. Dat laatste denken beschouwt het bovennatuurlijke bestaan niet als object van kennis. Je kunt er niets mee dan alleen in geloven. Het is niet op bestaande ervaringen, op eigen onderzoekend weten en dus op natuurlijke wetenschap ofwel de werkelijkheid gebaseerd, zegt Spinoza. Wijsheid en redelijkheid kunnen wel uit de kennis van de natuur, haar werking, voortkomen. Het menselijke denken ontleend haar kennis aan die wetenschap. De verbetering van ons menselijke verstand komt niet voort uit onwetendheid maar ontlenen we uit het feit dat we deel zijn van de natuurlijke werking, de werkelijkheid. Het leren begrijpen van die werking heeft alles te maken met ons eigen handelen. Het geeft ons handelen een zinvolle begrijpelijke werkende betekenis. Spinoza's adequate denken is ontdaan van metafysica. Spinoza betrekt juist lichamelijke eigenschappen, de scheikundige fysica, naar de geest van de stof (materie) in zijn ethisch betoog en briefwisselingen (Oldenburg/Boyle). Als hij toen van de wetenschappelijke werking van o.a. hormonen had geweten, was het niet bij een voor die tijd nuttige verklaring (E3) over de inwerkingen en uitwerkingen van aandoeningen gebleven, denk ik.. Hij verklaart de liefde tot God is de Natuur. Haar werkende Natuur wil hij onderzoeken en begrijpen. Hij streeft naar wetenschap die tot begrip leidt, ook van onwetenschappelijke, kunstzinnige, gelovige en fantastische denkwijzen.

      Verwijderen
    2. Bas,
      Wij gaan elkaar niet begrijpen hoor, maar dat moet ook niet.
      Bij Spinoza is geen metafysica daar geest en materie samen deelzijn van één en hetzelfde, dat is ook mijn uitgangspunt.
      ‘Denken en zijn zijn één’ is bij Spinoza o.a. de adequate intrinsieke relatie in de ware idee zelf. Laat daar geen misverstand over bestaan.

      Maar met ‘het metafysische’ bedoelde ik het gebruikelijke begrijpen van die term in de filosofie. Wetenschappelijke kennis is nooit ‘denken en zijn zijn één’. Dit laatste hoort bij het ontologische en daar houdt fysische wetenschap zich gewoon niet mee bezig.

      Verwijderen
  2. Over het verschil tussen wetenschappelijke kennis in duur en plaats van de werkelijkheid, en een adequate kennis zonder duur en plaats van de werkelijkheid. En vooral het verband met ons laten en doen en ons inzicht daarin.
    “Op twee manieren worden de dingen door ons als werkelijk bestaande opgevat;
    òf voorzover we ze ons denken in relatie met een bepaalde tijd en plaats,
    òf voorzover we ze denken als in God begrepen en uit de noodzakelijkheid van de goddelijke aard voortvloeiende.
    Op deze tweede manier begrijpen we de dingen als waar of werkelijk en begrijpen we ze onder het aspect van eeuwigheid en zijn de ideeën van de dingen opgesloten in de eeuwige en in de oneindige essentie van God.” (E5,29 Opmerking)


    Hieruit leid ik af dat adequate kennis meer moet zijn dan de wetenschappelijke kennis van iets. Zeker als we het op onszelf betrekken.


    Meer betrokken op ons handelen lees ik in het aanhangsel van E1 over het verschil tussen wat mensen denken dat het geval is, door allerlei vooroordelen, en wat feitelijk het geval is. Dat geldt dan bijvoorbeeld ook voor wat mensen zeggen of menen te doen, en het verschil met wat ze feitelijk doen.
    “… Dit alles maakt helemaal duidelijk, dat zowel een besluit van de Geest als het verlangen en de bepaaldheid van het lichaam van nature gelijktijdig zijn, of liever dat zij één en dezelfde zaak zijn die wij, wanneer ze onder het attribuut van het Denken wordt beschouwd en daaruit verklaard ‘besluit’ noemen, maar die wij, wanneer zij wordt beschouwd onder het attribuut Uitgebreidheid en wordt afgeleid uit de wetten van beweging en rust ‘noodwendige bepaaldheid’ noemen.” (E3,2)
    “Doen of willen, en verstand zijn een en hetzelfde.” (E2,49). Alleen onze kennis ervan kan verschillen.


    Mensen doen wat ze doen, alleen hebben ze vaak geen adequate idee waarom ze doen wat ze doen en zeggen wat ze zeggen. Dat maakt dat adequaatheid met zich meebrengt dat we ons naar binnen moeten wenden en niet zozeer naar de buitenwereld. Adequaatheid is ook een existentieel innerlijke gewaarwording van evidentie en coherentie, dit hoort evenzeer bij Spinoza’s technische term ‘adequate idee’ die hij geeft in E2 definitie 4. Adequaatheid slaat op de ‘reflexieve methode’ tussen de dingen en mijzelf als Geest. Want juist als we ons een idee van een idee vormen komt het krachtigst tot uitdrukking of de Geest met zichzelf en met zijn voorwerp overeenstemt.
    Dit alles heeft met ‘wetenschappelijke kennis van de dingen’ weinig te maken.


    ‘Ik’, ‘mezelf’ en Geest vallen dan samen. Descartes dualisme wordt opgeheven.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Waartoe een blog over de dood van Harry Kuitert zoal aanleiding kan geven.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Stan,
      Begon jij niet over: “Het verschil met Spinoza is dat bij Kuitert de God van het denken valt onder 'denksels' - en op basis van Kant weten we intussen dat we van 'denksels' niet zomaar over kunnen stappen op de objectieve realiteit.”
      (Dat hij overleden is geef je aan in één regel, meer niet.)

      Verwijderen
    2. Of stoort het meedenken met de inhoud van een blog jouw leuke hobby? Laat het dan gewoon weten.

      Verwijderen
  4. Ed, het meedenken met de inhoud van een blog stoort mijn "leuke hobby" niet, maar het uitwaaieren van het "meedenken" neemt soms zo'n hoge vlucht dat moeilijk te volgen is waar de vlucht heen gaat. Kuitert in navolging van L.M. de Rijk noemde alles 'denksels'. Ik gaf aan dat er bij Spinoza een onderscheid is tussen 'denksels' (van de verbeelding) en 'adequate kennis'. De God van Spinoza is geen 'denksel', die van de joods-christelijke (en van Kuitert) is dat wel.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ed,
    Een ontologie fundeert en beschrijft een theorie over de werkelijkheid: het zijnde, het bestaan en het voortbestaan. Hoe de natuur naar bevind van zaken bij benadering naar haar kenmerkende eigenschappen werkt. Dus naar de werkelijk opgedane kennis werkt (kennisleer) en dus niet naar inbeelding, geloof of wat mens zich daar naar zijn verbeelding, perceptie of fantasie bij denkt. De mens doet dat van nature en de wetenschapper formuleert zijn theorie met behulp van de bestaande wetenschappelijke technieken en wiskundige methodes tot een adequate denkwijze. Een bewijsbare wetmatige denkwijze die naar vergelijkend onderzoek of mogelijk verder onderzoek verwijst; een conceptuele theorie die meetbaar wel of niet bevestigd kan worden of nog een betere wetmatige overeenstemming behoeft.
    Onbegrijpelijk vind ik dat volgens jou:"Dit alles heeft met ‘wetenschappelijke kennis van de dingen’ weinig te maken." Ed met alleen denken of nadenken zonder buitenwereld kom je er niet. Ook Kuitert werd zich min of meer bewust door de gevolgen van de watersnoodramp zich bewust dat zijn gereformeerde God een verzinsel is van de mensen, een steun en toeverlaat voor onbegrijpelijk persoonlijk leed als gevolg van een natuurramp. Bij Spinoza is God een zelfstandig zijnde. Zijn god werkt als de natuur die kent geen moraal. Dat doen mensen ook het beste weten naar adequate kennis ofwel wetenschappelijke kennis van de toestand of zaak zonder vooroordeel. Naar hun objectief (ge)weten.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. “De ontologie is de zijnsleer. Traditioneel is ontologie een tak van de filosofie, binnen de metafysica. Ze beschrijft de eigenschappen, of breder: het zijn van het geheel van dingen, "entiteiten" of ook zijnden genoemd, waarvan aangenomen wordt dat ze bestaan of beter: zijn. De klassieke ontologie probeert de fundamentele categorieën ervan te onderscheiden. Daarom wordt ze soms ook wel 'categorietheorie' genoemd, hoewel 'ontologie' gebruikelijker is.”

      Bas,
      Dit haal ik even van Wikipedia.
      Ik heb het met “Denken en zijn zijn één” over de klassieke ontologie die alleen over het Zijn gaat in een uitputtend en strikt conceptueel schema. (Weliswaar praat zij in verhouding met de ‘zijnden’, anders kan ze het Zijn niet duiden.)
      Pas in de moderne tijd ontstonden afsplitsingen van de algemene metafysica en in het begrippenkader van de 17e en 18e eeuw werd het alle kennis over de wereld, dus al het wereldse. Over deze laatste wetenschappelijke kennis heb ik het niet, en jij wel. Dat is het verschil.

      Ik heb het louter over de filosofische ontologie, niet over een ontologie die een theorie over de fysieke werkelijkheid fundeert. Binnen dat (en jouw) wetenschappelijk kader maakt een ontologie een zinvolle meting van die werkelijkheid mogelijk. De metingen kunnen weer leiden tot revisie van de theorie en zo tot nieuwe metingen. Dit alles omschrijft men ook als objectgebied.
      Nogmaals, daarover heb ik het niet en daarom het misverstaan. Maar dat kan dus ook niet en is voor mij geen probleem.

      Trouwens, wat men op Wikipedia over het uitgangspunt van Parmenides en “Denken en Zijn is één en hetzelfde" schrijft is zeer slordig geformuleerd. (Daarom kijk ik nooit op wiki!)

      Toch bedankt voor je aandacht.

      Verwijderen
    2. Ja maar Ed we hebben het hier toch over Spinoza die in navolging van Descartes een eigen filosofie opbouwt. Juist geen finalistische systeem, zoals de teleologie, de leer van de doeleinden achter de dingen van Aristoteles en ook geen daaraan geaccommodeerde hiërarchische christelijke theologie met de mens als hoogtepunt van een scheppende God. God staat niet boven de natuur en is ook niet uitgebreider dan de natuurlijke werkelijkheid. God is de Natuur. We kunnen dus Spinoza’s God vergelijkend leren kennen aan hoe de Natuur werkt. Niet dat die stap simpel was en is Ed. Maar je kunt je niet verschuilen achter verouderde scholastieke opvattingen.

      Verwijderen
    3. Bas,
      Voor jou ook een afsluitende opmerking.
      Heel mijn schrijven hierboven moet je lezen bijvoorbeeld in relatie met Spinoza E5,29, 30 en 31.
      Wij hebben het over dezelfde Spinoza, inderdaad, alleen heb ik het over het vermogen om het ontologische ‘gezichtspunt van de eeuwigheid’ te plaatsen in verband met het adequate, en niet over wetenschappelijke kennis in duur en plaats van de werkelijkheid.

      “Op twee manieren worden de dingen door ons als werkelijk bestaande opgevat;
      òf voorzover we ze ons denken in relatie met een bepaalde tijd en plaats,
      (hier ga jij telkens met volle overgave op in)

      òf voorzover we ze denken als in God begrepen en uit de noodzakelijkheid van de goddelijke aard voortvloeiende.
      (hier ga ik op in)

      Op deze tweede manier begrijpen we de dingen als waar of werkelijk en begrijpen we ze onder het aspect van eeuwigheid en zijn de ideeën van de dingen opgesloten in de eeuwige en in de oneindige essentie van God.” (E5,29 Opmerking)

      Ook wij verstaan elkaar niet en praten naast elkaar. Maar dat is geen probleem.

      Verwijderen
  6. Ach, waarom niet…

    Adequate ideeën moeten bij Spinoza nog iets anders zijn dan louter wetenschappelijke kennis die in de te kennen werkelijkheid doordringt.
    ‘Denken en zijn zijn één’ slaat bij Spinoza op het samenvallen van Natura Naturans en Natura Naturata. Of, anders gezegd, het ontologische (de ‘datheid’ van het Zijn) en het ontische (de ‘watheid’ van de zijnde) zijn één via de attributen Uitgebreidheid en Denken. Deze beide zijn gerelateerd aan één en dezelfde substantie, ieder op hun wijze (E2,7). Daarom is bij Spinoza geen metafysica daar geest en materie samen deelzijn van één en hetzelfde.
    Bij Spinoza vallen zo ontologie en epistemologie zelfs samen!
    Alleen lees ik spijtig genoeg op de meeste blogs steeds opnieuw enkel de wetenschappelijke ontische insteek, (ook door Bas bvb). En die kant is maar één deel van het verhaal. Zo verwaarloost men – in mijn ogen – het ontologische of praat er alleen vaag en in het algemeen over.
    Bas schrijft: “Met alleen denken of nadenken zonder buitenwereld kom je er niet.” Toch is dat wat Spinoza verlangt in E5,40: “Dit is wat ik heb voorgenomen aan te tonen omtrent de Geest, beschouwd buiten het verband met het lichamelijke bestaan.”
    En wat toont hij aan? ‘Immers het eeuwig deel van de Geest is het verstand, het enige waardoor wij handelen.”
    Onze Geest, voor zover hij begrijpt, is een eeuwige openbaring van het Denken die door een andere eeuwige denkwijze wordt bepaald en deze wederom door een andere en zo tot in het oneindige…
    Gewoon napraten dat ‘de idee van God’ de schakel is tussen beide attributen is me te simpel als uitleg, hoewel het correct is. Tevens wordt de begeerte als onderdeel van het adequate vaak vergeten. Als begeerte is het individu tegelijkertijd zelfbewustzijn en bron van begrippen. En het adequate houdt meer zelfbewustzijn in dan wetenschappelijke kennis.

    Voor zover alweer een simpele uitleg voor wie het interesseert.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. » ‘Denken en zijn zijn één’ slaat bij Spinoza op het samenvallen van Natura Naturans en Natura Naturata. «
    Dit slaat echt nergens op en is volkomen onzin. Ik ga dat niet nader toelichten – hoewel, toch maar.
    De denkende substantie en de uitgebreide substantie zijn één en dezelfde substantie die nu is zus, dan weer zo kan worden gezien. Dat is wat Spinoza in 2/7s zegt: “quod substantia cogitans et substantia extensa una eademque est substantia quae jam sub hoc jam sub illo attributo comprehenditur.” Zo, hetzelfde én het verschillende in één, zou je kunnen zeggen dat Spinoza zegt dat 'Denken en zijn één zijn’. Zo begrepen zou je kunnen lezen dat volgens Spinoza Natura Naturans en Natura Naturata één en dezelfde substantie betreft die nu eens als God (en de atributen die ieder op hun wijze de essentie van God laten zien), en dan weer als modificaties van God (de modi of oneindige en eindige dingen) kan worden gezien. Maar samenvallen? Alle onderscheid weg? Amme hoela.

    » Daarom is bij Spinoza geen metafysica daar geest en materie samen deel zijn van één en hetzelfde. «
    Dit slaat nog meer echt helemaal nergens op: de bewering zelf is onwaar, maar de redengeving is helemaal volkomen onzin. Daar kan ik niet nader op ingaan (ik bedoel: heb ik geen zin in).

    » Bij Spinoza vallen zo ontologie en epistemologie zelfs samen! «
    Dat bij Spinoza de orde en de connectie van het epistemologische volkomen gelijk is aan (dezelfde is als) de orde en de connectie van het ontologische, wil toch niet zeggen dat beide helemaal samenvallen? Adequate ideeën zijn toch geen uitgebreide dingen in de werkelijkheid?

    Enfin, ik stop hiermee en sluit het blog voor verdere van dit soort reacties.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Reactiemogelijkheid toch maar weer geopend - 't sluiten gaf me toch geen goed gevoel. (Maar het signaal is afgegeven).

    BeantwoordenVerwijderen
  9. “Denken en zijn zijn één’ slaat bij Spinoza op het samenvallen van Natura Naturans en Natura Naturata.”
    Het samenvallen gebeurt alleen IN het denken en formuleren van het ontologische ZIJN.
    De uitspraak ‘Denken en zijn zijn één’ zegt niet dat de attributen samenvallen want de uitspraak van Parmenides slaat NIET op betrekkingen in de fysieke wereld van de atomen. Het slaat op het onbenoembare Zijn. Menig filosoof gebruikt de abstracte wiskunde om over dat gebied iets zinnigs te kunnen formuleren.
    Heidegger haalde er de dichtkunst bij, wat velen ook al niet konden pruimen. Plato de ‘Idee’, Nietzsche de ‘Wil tot macht’ en de ‘Eeuwige wederkeer’, Aristoteles ‘De onbewogen beweger’.
    En sommige hedendaagse filosofen gaan boeiend aan de slag met de verzamelingenleer!
    Zoals jij het leest Stan is het onzin, inderdaad. Alleen zie jij niet waar ik, en andere filosofen, het over hebben.
    Het gaat er in mijn schrijven dus NIET om dat Natura Naturans en Natura Naturata (hoewel het één en dezelfde substantie betreft) samenvallen. In het zijnde valt zeker niet alle onderscheid weg. Dus niks amme hoela.

    “Daarom is bij Spinoza geen metafysica daar geest en materie samen deel zijn van één en hetzelfde.”
    De zin hierboven moet gelezen worden dat bij Spinoza ‘meta’ en ‘fysica’ samenvallen omdat de geest niet uitsteekt of zich boven de natuur verheft zoals bij Descartes. Dat het slecht geformuleerd is door mij aanvaard ik, maar het moet gelezen worden in samenhang met ‘Denken en zijn zijn één’ zoals hierboven uitgelegd.

    ”Bij Spinoza vallen zo ontologie en epistemologie zelfs samen!
    Dat bij Spinoza de orde en de connectie van het epistemologische volkomen gelijk is aan (dezelfde is als) de orde en de connectie van het ontologische, wil toch niet zeggen dat beide helemaal samenvallen? Adequate ideeën zijn toch geen uitgebreide dingen in de werkelijkheid?”
    Ook hier ontstaat misverstaan in het lezen en dit moet ik beter formuleren en uitleggen.

    Spinoza voorspelde ons gehakketak reeds in E2,47:
    “Hieruit ontspringen ook de meeste meningsverschillen, namelijk doordat de mensen of hun eigen gedachten niet juist uitdrukken òf de bedoelingen van andere verkeerd uitleggen. Want terwijl zij elkaar grotendeels tegenspreken, denken zij in werkelijkheid of beiden hetzelfde of elk over iets anders, zodat de dwalingen en ongerijmdheden, die zij bij elkaar veronderstellen, in het geheel niet bestaan.”

    Zie zo, nu ga ik verder lezen in een boek dat jij ooit op je blog voorstelde en waarin de filosofen die de verzamelingenleer in samenhang met ontologie gebruiken worden besproken, en waarin het geheel netjes wordt uitgelegd.

    Maar inderdaad, laten we maar ophouden. Met of zonder signaal.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Ed,
    Omdat je er heel gemakkelijk vanaf maakt over ons verschil van inzicht hieronder mijn uitvoerige uitleg. Ik wil dat niet onbenoembaar laten.
    Oneindigheden of het werken met onbepaaldheden is in de eeuw van Spinoza voor een deel al naar kansen rekenen (statistiek, differentiëren en integreren). Spinoza paste dat ook toe (KV bijlage wat gevoel is en in de briefwisseling met een van zijn vrienden). Pas in de vorige eeuw wordt het mathematisch begrepen in natuurkundig zin. De waarschijnlijkheidsrekening krijgt dan zijn toepassing in de computertechniek en in de quantummechanica (renormeringstechnieken). De calculaties gaan dan nog sneller als we met ionen werken. Wat er in werkelijkheid gebeurd kan dan sneller en beter versleuteld en gecommuniceerd worden weergegeven; denk aan slechts holografisch herkenbaar gecodeerd betaalverkeer.
    M.a.w. het feit dat wij onbewust al verbanden zien en de oplossing verstandelijk leggen bij Spinoza, komt voort uit het inzicht dat onze intuïtief transcriptief werkt; in feite via onze hersencelverbindingen. Wat bewuster leren handelen of nadenken bij wat we doen leren we in de loop van ons leven pas. We moeten later dus de verkeerd aangelegde voorkeuren in ons brein, die ons ‘goedgedrag’ belemmeren in exterene omstandigheden en ons dan minder kans van slagen geeft, soms weer afleren. Uiteindelijk is het een stoffelijk genetisch voortplantingsproces bij plant, mens en dier. Het heeft alles te maken met het ontrafelen van de complexe ordening, de spelregels, van de natuurlijke evolutie. De vaagheden (meta) waar jij het nog mee omschrijft, vat Spinoza al dynamisch reflecterend werkend op naar de kenmerkende eigenschappen van de substantie (zie E1 nawoord waarin hij zijn ontologie i.v.m. de wetenschap uitgebreid toelicht).
    Wetenschapsfilosofen, wetenschappers uit verschillende disciplines en ingenieurs zijn hier vooral de laatste jaren gezamenlijk mee bezig. Spinoza’s eerste brieven aan Oldenburg om de wetenschappelijke praktijk met de theorie naar zijn concreet TIE-programma te combineren - i.p.v. los van elkaar te beoefenen naar Bacons of Descartes methodische kennisleer -, en die hij als wezenlijk, naar de aard van de Natuur dynamisch in en uitwerkend voor de mens omschrijft in E3,4 gaat over het persoonlijke en algemeen menselijk belang ervan.
    Ik herken in zijn gedragsleer een kennis of wetenschapsfilosofie die sterk afwijkt van de oude metafysica, want ze gaat uit van concreet (samen)werkende verbanden tussen stoffelijke lichamen tot intermenselijke relaties. Hoe we die dynamische zaken verstandig naar de Rede begrijpelijk kunnen verklaren en hoe deze ons verder kunnen helpen, zoals Einstein later deed bijvoorbeeld m.b.t. de dynamisch wisselwerkende dimensionale ruimtetijd en Feynman m.b.t. de quantumdynamische voorstelling daarvan in de taal van de diagrammatica.
    Jouw eerdere weergave van het verschil tussen jou en mij is veel te eenzijdig. Spinoza past niet bij de filosofie van de oude metafysici. Hij geeft verstandige verklaringen en werkt al met modern deugdelijk bewijs op grond van wat hij ervoer en gelezen had en objectief en technisch waar kon nemen in zijn tijd. In zijn kritische geschriften op de godsdienst, politiek, staatsbestuur en staatinrichting in de TTP en TP is de toon verschillend, maar hij past bij zijn analyses van de problematiek dezelfde redelijke wetenschappelijke uitgangspunten toe als in zijn Ethica.

    BeantwoordenVerwijderen