Pagina's

dinsdag 19 juni 2018

Alexander Douglas over de impliciete logica achter Spinoza’s gebruik van de bepaling ‘quatenus’ – een aanrader - #spinoza



Op 06-03-2010 had ik een boeiend blog  – al zeg ik het zelf – over “Spinoza's Deus quatenus. Ofwel Spinoza’s perspectivisme,” waarin ik nader inging op Spinoza’s veelvuldig gebruik van de bepaling ‘quatenus’. Er ontstond een hele discussie over – dat gebeurde toen nog regelmatig… Ook in latere blogs werd nog wel eens iets over ‘quatenus’ geschreven.
 
Nu zag ik zojuist* dat Alexander Douglas - Lecturer in Philosophy at the University of St. Andrws - op zijn pagina bij academia.edu  dit recente artikel van hem had geplaatst:

 

Alexander Douglas, Quatenus and Spinoza’s Monism. In: Journal of the History of Philosophy, vol. 56, no. 2 (April 2018) 261–280 [PDF]

abstract I examine Spinoza’s use of the term quatenus. It is, I argue, an operator working in the context of a broader logical theory and blocking certain inferences that, according to critics such as Pierre Bayle, lead Spinoza’s metaphysical system into absurdities. I reconstruct this crucial theory from some treatises on logic to which Spinoza had access. I then show how a later logical theory—that of the Port-Royal Logic—does not permit Bayle’s troublesome inferences to be blocked by the use of terms like quatenus. Most likely, Bayle was thinking in terms of the later theory, Spinoza in terms of the earlier.

Ik citeer één concluderende zin: “Spinoza’s implicit logical theory we refer to qua-substances by applying quantenus-modifiers to a name for substance. The logical relation between ‘S’ and ‘S quatenus R’ is explicable in terms of a theory of name-reduplication; whatever metaphysical relation matches this logical relation remains, for my part, an open question.” [p. 276].

Wat mij betreft levert Alexander Douglas hier het definitieve artikel over dit onderwerp – of hij benadert dat toch.

_________________


*) De aanleiding was: ik ging eens kijken of Douglas zijn inbreng op de op 8 & 9 juni 2018 gehouden conferentie over “Spinoza & British Idealism”, waarin hij zou spreken over “Spinoza’s quatenus and the British Idealists” [cf. blog & cf. website] al had geüpload. En dat deed ik, daar een andere bijdrager, Jack Coopey (Durham University), die sprak over “Minor Idealisms: The minoritarian case of H. H. Joachim (1868-1938) and Spinoza’s Ethics, a home for the Analytic revolution,” zijn bijdrage op academia.edu had geplaatst. Douglas nog niet, maar die had wel ’t artikel waarover dit blog gaat.

22 opmerkingen:

  1. Ja Stan, in die tijd werd er nog wel gediscussieerd op het blog, al was het dan vooral tussen jou en mij. Ook over 'quatenus'. Ik denk niet dat Douglas hier het (bijna) definitieve artikel over dit onderwerp heeft geschreven. Hij onderzoekt de betekenis van 'quatenus' in een logica (ik heb zijn verhaal niet goed bestudeerd), maar laat de interpretatie in Spinoza's metafysica uitdrukkelijk buiten beschouwing. En daar draait het toch eigenlijk om: hoe moet/kan het begrepen worden in Spinoza's metafysica. En dan met name in uitdrukkingen als 'God, niet voor zover hij oneindig is, maar voor zover hij wordt aangedaan door een ander (idee van een) particulier ding' of 'God, niet voor zover hij oneindig is, maar voor zover hij het wezen van de menselijke geest constitueert'. Ik ben nu niet geprepareerd om die discussie (opnieuw) te voeren, maar ik denk dat er goed uit te komen is, zoals meestal bij Spinoza.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is erg belangrijk bij het begrijpen van Spinoza (b.v. in zo'n zin als jij citeert) welke logica-semantiek Spinoza hanteert - al dan niet uitdrukkelijk of (geloofwaardig te maken) impliciet. Want pas dan kun je logisch juiste conclusies trekken. En vervolgens gaat het dan uiteraard om hoe gedane uitspraken in Spinoza's metafysica functioneren. En voor de logisch/semantische duiding biedt Alex Douglas een gedegen artikel (zoals ik het nog nergens eerder ben tegengekomen; vandaar mijn enthousiaste overdrijving inzake het (bijna) definitieve artikel).
    Ik raad je echt aan om dit artikel tot je te nemen - het biedt nuttige informatie en inzichten - zo overkwam het mij.
    Maar je hebt gelijk: het gaat uiteindelijk om de metafysica (wat Douglas zelf ook toegeeft); maar daartoe is logica een nuttig hulpmiddel. En daarbij is dan nuttig te weten welke type logica Spinoza in z'n achterhoofd had.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Douglas definieert het probleem als volgt, als ik het goed begrijp. Alleen van een substantie kunnen dingen of eigenschappen worden geprediceerd (zegt de traditionele filosofie). Bij Spinoza is er maar één substantie, God, dus alles wat er is, moet worden geprediceerd van God. Tja, een nogal formalistisch argument, het gaat op voor de woorden, maar niet als Spinoza een ander substantiebegrip heeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ga het maar lezen. Dan zal je zien, Henk, dat Douglas juist aantoont dat je bij Spinoza met die traditionele opvatting (die ook Bayle hanteerde), n.l. dat alleen van een substantie eigenschappen kunnen worden geprediceerd, niet uit de voeten komt. Je kunt n.l. van modi (die dus niet als eigenschappen moeten worden geduid, maar als 'quatenus of qua-substanties' apart iets prediceren dat daarmee niet van andere 'qua-substanties' of van de 'substantie van oorsprong' worden gezegd. Het belangrijke va Douglas's artikel vind ik dat hij laat zien dat Spinoza een andere logica hanteerde dan waar iemand als Bayle e.v.a. van uitgingen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Stan,
    Dit is inderdaad een boeiende bespiegeling over het gebruik van ‘het voor zover als’ bij Spinoza. Douglas geeft aan dat Spinoza het wel 444 keer in de Ethica inzet! Gelukkig vertaalt van Suchtelen quatenus consequent met voorzover zodat deze beschouwing bij hem goed te volgen is. Krop daarentegen is in zijn vertaling minder consequent en daar valt het belang van dit strategisch woordgebruik minder op.

    Reeds bij E1 def8 lezen we
    “Onder eeuwigheid versta ik het bestaan zelf voorzover het wordt begrepen als noodwendig volgende uit de definitie alleen reeds van iets eeuwigs.”
    Hier heeft het gebruik geen speciale betekenis en geeft voorzover dan ook geen problemen. Krop vertaalt het op deze plaat met ‘wanneer’.

    Maar Douglas vat direct de koe bij de horens en gaat na wat het ‘voorzover’ kan betekenen in Spinoza’s metafysica, of, in het overbruggen van de kloof tussen oneindig/eeuwig en eindig/tijdelijk. Met andere woorden, de kloof tussen substantie en modi.
    “Spinoza holds that god is the only substance and that ordinary things are modes of that substance. Precisely what this entails as a metaphysical thesis is a matter of contention, but it has been criticized on logical grounds.”
    (Douglas stelt de zaken in voetnoot 1 nog wat scherper maar gaat daar niet verder op in.)

    Ik citeer even het begin van zijn tekst aangepast met cijfers.
    “1 - Assuming that only a substance can be a proper subject of predication, it follows from Spinoza’s thesis that all predications correctly made of ordinary things must be properly made of God.
    2 - This leads to contradiction.
    3 - As some read him, Spinoza’s way out is to propose that various claims are true of God, not simpliciter, but only “insofar as” (quatenus) he is something specific.
    4 - It is then assumed that what holds of God insofar as he is A need not hold of God simpliciter, nor of God insofar as he is B where A≠B.”

    Die laatste regel (4) met “n o t h o l d” is voor mij een vreemde veronderstelling.
    Ik lees het woord ‘voorzover’ in regel 3 juist wel als overbrugging van de contradictie waarbij God zowel oneindig als zowel eindig ‘is’, conform ‘al wat is, is in God’.
    Het ‘only’ in “but only insofar as” in regel 3 zou ik weglaten.
    Begrijp je Stan, het ‘voorzover’ lees ik als koppelteken, als verbinding ongeacht dat A en B in regel 4 verschillend zijn. God blijft hetzelfde in hoedanigheid A en B. (In de geest van paraconsistente logica, weet je nog?)

    Ik lees het als ‘de retorische truc’ waarbij Spinoza het woord ‘voorzover’ juist inzet als brug om het gat tussen oneindigheid en eindigheid te dichten.
    Daarom vind ik het spijtig dat Douglas na zijn gedegen beschouwing eindigt met “Spinoza avoids the Baylean conclusions by making different predications of God in different respects, and that God in one respect cannot be strictly identical with God in another respect.”

    Jawel, jawel… “God in one respect” is in Spinoza’s metafysica “strictly identical with God in another respect”. Daarom zet Spinoza zijn ‘voorzover’ 444 keer in! Juist het “voorzover” saves Spinoza from self-contradiction!

    Bayle’s opmerking
    “If there is anything certain and incontestable in human knowledge, it is this Proposition: . . . one cannot affirm two opposing terms of the same subject, in the same respect, and at the same time” vervalt met het paraconsistente ‘voorzover’.

    Wanneer Yitzhak Melamed zegt dat “Spinoza developed this respects-analysis into a genuine art” volg ik hem op de manier die ik hierboven aangeef.
    En de vraag van Douglas “But what is this art, and what is the logical theory behind it?” lost zich op.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik zie nu bij het herlezen dat ik een laatste tekstregel uit Word niet mee gekopieerd heb.
      Het was de concluderende zin: “The logical relation between ‘S’ and ‘S quatenus R’ is explicable in terms of a theory of name-reduplication; whatever metaphysical relation matches this logical relation remains, for my part, an open question.”
      Alexander Douglas geeft zelf toe dat hoezeer spitsvondig en boeiend hij dit alles in elkaar heeft gestoken tot een lezenswaardige tekst we er weinig mee opschieten. Toch filosofisch gezien. Spinoza’s opzet een gesloten metafysica te brengen wordt niet met deze ’S quatenus R - logica’ beslecht.
      Het ‘gat’ tussen substantie en modi blijft op de manier van Douglas open.

      Verwijderen
  6. Ik heb toch de indruk, net als Ed, dat we er al met al niet veel mee opschieten. Douglas biedt een uitweg uit de tegenspraak die Bayle signaleert, maar zijn oplossing voor het logische probleem geeft geen richting aan de interpretatie.
    God heeft deze of die idee.
    niet quatenus hij oneindig is,
    maar quatenus hij het wezen van de menselijke geest constitueert.
    Het ‘metafysische’ probleem: wat is de verhouding tussen de God die oneindig is en de God die het wezen van de menselijke geest constitueert? In het eerste geval heeft God de idee niet, in het tweede geval heeft God die idee wel. Ik denk dat we uitkomen bij Spinoza’s onderscheid tussen de Natura naturans (substantie) en de Natura naturata (modi).
    Maar ik heb er nog wel een probleem mee. Spinoza definieert God als substantie. De modi zijn geen substantie, maken ook geen deel uit van de substantie. Toch lijkt Spinoza modi te omschrijven als ‘God, voor zover ……’ Natura naturans en Natura naturata zijn dan verschillende aspecten van God. Maar dan is de definitie van 'God' als substantie een onvolledige definitie. (Stan zal komen met 'perspectief', maar ik vind het geen verschil in perspectief, het zijn m.i. werkelijk verschillende aspecten).

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Naast substantie en modi is er niets, en “Al wat is, is in God”.

    Spinoza brengt naast substantie en modi, als derde - God. En hij definieert God als substantie. Eindige modi zijn geen substantie, daarom omschrijft Spinoza modi als ‘God, voor zover ……’ Het ‘God, voor zover …..’ lees ik als een technisch/retorisch middel van Spinoza om modi in te kunnen sluiten bij “Al wat is, is in God”.
    Maar Natura naturans en Natura naturata zijn verschillende aspecten van God.
    Dan is de definitie van 'God' als substantie inderdaad een onvolledige definitie. Of misschien beter, het is een noodzakelijk aanvullende definitie.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Ik voorzie maar één oplossing. Afgezien van 'God, voor zover oneindig' wordt met 'God, voor zover ...' niet God bedoeld. Met 'God, voor zover hij zich manifesteert in' wordt niet God bedoeld, maar datgene waarin hij zich manifesteert. Ik meen dat anderen dat al eerder gezegd hebben. Het is meer een wijze van zeggen. Met 'God, voor zover hij de menselijke geest constitueert' wordt niet God aangeduid, maar de menselijke geest, door God geconstitueerd. Het wordt duidelijker in andere 'quatenus' uitdrukkingen waar Spinoza, als equivalent, 'God, voor zover hij wordt aangedaan door' gebruikt (2/28d, 2/40d).


    Hiermee blijft Spinoza's definitie van God (1/def6) overeind. Een consequentie is dat de natura naturata ook niet als God kan worden beschouwd (wel 'in God', maar niet 'is God')

    BeantwoordenVerwijderen
  9. “Met 'God, voor zover hij zich manifesteert in' wordt niet God bedoeld, maar datgene waarin hij zich manifesteert.”

    Tja, dat is een mogelijke uitleg. Maar wat wint Spinoza’s metafysica hiermee? Of, waarom gebruikt Spinoza die gewoonlijk scherp formuleert deze ongewone formulering? Als Douglas correct geteld heeft gebruikt Spinoza deze manier van duiden 444 keer, dus voor Spinoza moet het een belangrijke wijze zijn. Zelf heb ik vroeger eens alle ‘voorzover’ in hoofdstuk 2 geteld en kwam tot iets meer dan tweehonderd alleen al in dat hoofdstuk!
    Het is me te weinig te suggereren dat het “een wijze van zeggen is”. Trouwens, dat haalt ook de angel uit “het voor zover als”. Ik lees het als een belangrijke noodzakelijke ‘truc’ die Spinoza moet uithalen om zijn metafysica gesloten te kunnen houden. Op die manier heeft het ‘voorzover’ een filosofische functie en niet louter “een wijze van zeggen”.

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Henk,
    Gisteren had ik een uitje, daarom nu pas een reactie: een kanttekening bij wat je schrijft: "De modi zijn geen substantie, maken ook geen deel uit van de substantie." In letterlijke zin heb je gelijk: de substantie kent geen delen. De verhouding tussen modi en de substantie is dus niet die van delen tot een geheel. Maar modi zijn wel "iets" van de substantie, namelijk modificaties of affectiones of wijzigingen van de substantie. Voor dat "iets van de substantie" komt Douglas met de aanduiding "qua-substantie": je kunt er iets van zeggen, wat je daarmee niet van de 'onderliggende' substantie zegt, of slechts op een zeer indirecte manier.
    Wat je daarna schrijft: "Natura naturans en Natura naturata zijn dan verschillende aspecten van God," geldt alleen voor Natura naturata – maar niet voor de Natura naturans: die IS God (en niet een aspect van God). 'God' als substantie is zeker wel een volledige definitie. De Natura naturata zijn - dat ben ik helemaal met je eens - werkelijk verschillende aspecten [ik zal niet meer komen met 'perspectief' want er is iets in de werkelijkheid dat maakt dat dit een ander aspect is dan dat (en niet alleen mijn of iemands andere zienswijze)].
    Ed,
    Aansluitend op het vorige: ik vind het dus volstrekte onzin om, zoals jij doet, te spreken over "God als derde" - of om aan te komen met iets als een "aanvullende definitie."
    Verder heb ik geen behoefte om in te gaan op wat jij in eerdere reactie schreef, daar ik niet het gevoel heb dat je het artikel van Douglas serieus hebt bestudeerd. Wat je uit het begin van Douglas’s artikel aanhaalt (met nummering) is dus NIET de benadering van Douglas. [En je verwijzing naar de ´paraconsistente logica’ maakt een discussie niet eenvoudiger.]

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Naast substantie en modi is er niets.

      Substantie is oneindig, eeuwig en ondeelbaar. (Dit geef ik nummer 1)
      Modi zijn eindig, tijdelijk en deelbaar. (Dit geef ik nummer 2)
      Tussen beiden is verschil.
      Spinoza komt met ‘God, of substantie, uitgebreid met een oneindig aantal attributen’ op de proppen om het verschil te beslechten. (Dit geef ik nummer 3)

      Waarom komt Spinoza hiermee op de proppen? Omdat de volstrekt oneindige substantie ondeelbaar is. Dus ook niet te delen in een oneindig aantal attributen. ‘God, voorzover substantie’ is niet substantie zelf. Vandaar dat ik dit omschrijf met ‘God als derde’.
      Voor jou volstrekte onzin, voor mij de logica zelve.
      De logica om “Al wat is, is in God en niets is zonder God bestaanbaar noch denkbaar” sluitend te krijgen. ‘God voorzover substantie’ komt als noodzakelijke aanvulling tussen substantie en modi en maakt dat ‘Alles’ bestaanbaar en denkbaar wordt. Alleen op die manier wordt Spinoza’s metafysica sluitend.

      Verwijderen
  11. Henk,
    mooi is je laatste zin. Het verschil tussen "wel 'in God', maar niet 'is God'".


    E1,15 "Al wat is, is in God en niets is zonder God bestaanbaar noch denkbaar."
    Spinoza heeft het vaak over 'insluiten', reeds in E1, def1. Deze beweging van insluiten kan ook via 'het voorzover'. En dat sluit aan bij jouw 'in God', maar niet 'is God'.

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Stan,
    "daar ik niet het gevoel heb dat je het artikel van Douglas serieus hebt bestudeerd."

    Tja... als dat alles is wat je 'via jouw gevoel' kan zeggen... Het zij zo.
    Douglas geeft zelf aan "whatever metaphysical relation matches this logical relation remains, for my part, an open question." Vandaar dat ik op mijn manier inging op zijn beginregels en zijn betoog dus niet hoefde te volgen. (Het bracht voor de metafysica niets bij zegt hij zelf.)

    Ik begrijp zijn redeneringen en goed geformuleerde inzichten betreffende 'het voorzover', maar zoals ik - met hem - al aangaf, metafysisch blijft het "an open question".

    BeantwoordenVerwijderen
  13. Ed, 'quatenus' wordt 444 keer gebruikt, maar Douglas noemt maar vier plaatsen waar de term wordt gebruikt wordt in relatie tot God. En daarover gaat het hier alleen (zie noot 14).

    Ik gaf aan dat Spinoza als equivalent gebruikt 'God, voor zover aangedaan door', dan is duidelijker dat Spinoza de aandoening bedoelt. Alleen als met 'God, voor zover..' niet God bedoeld wordt, blijft Spinoza's metafysica consistent.

    Wat Spinoza's metafysica daarmee wint? Lees de laatste alinea uit mijn reactie.
    En hoezo, houdt Spinoza met een truc zijn metafysica gesloten?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Henk,
      Als jij onder modi (bestaanswijzen) geen modificatie van substantie verstaat, als datgene wat in iets anders bestaat door bemiddeling waarvan het ook wordt begrepen, dan is er voor jouw lezing bij Spinoza geen probleem natuurlijk. Dan sluit het oneindige naadloos aan bij het eindige.
      En dan kan je verwonderd vragen “En hoezo, houdt Spinoza met een truc zijn metafysica gesloten?”
      Na de eerste vier openingszinnen van Douglas tekst schrijft hij “This leads to contradiction.”
      Maar voor jou is er blijkbaar geen contradictie. Mooi zo.

      Verwijderen
    2. Lees eens goed wat die contradictie is bij Douglas aan het begin van zijn artikel.
      Leg eens uit wat de truc is en in welke zin hij hiermee zijn metafysica gesloten houdt.

      Verwijderen
  14. Stan, het moet even snel
    1) Ik ben het absoluut niet met je eens dat een modus een wijziging van de substantie is. Volgens mij is de substantie eeuwig en onveranderlijk. Zo moet 'aandoening' niet worden begrepen.
    2) De term 'qua-substantie' slaat er volgens mij niet op dat er een zekere relatie is met de substantie, maar op het feit dat het predicaat als substantie wordt behandeld.

    Ik zou de natura naturata ook niet een aspect van God willen noemen. Spinoza zegt ergens dat we de modi niet moeten verwarren met de substantie. En alleen de substantie is God.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Henk, ad 1) In 1/Def5 staat toch duidelijk dat modi zijn: "substantiae affectiones", of anders gezegd, een modus is "id, quod in alio est". De substantie wordt er niet veranderlijk door en is en blijft eeuwig. Krop vertaalt 'affectiones' met 'aandoeningen', Vermeulen net als Meijer met 'wijzigingen'. Er gebeuren wel dingen IN de substantie.
      Waar slaat in 1/1 [Substantia prior est natura suis affectionibus] affectiones anders op dan op modi?

      ad 2) Niet "het predicaat wordt als substantie behandeld", maar het predicaat slaat alleen op het betreffende onderwerp (subject, hier 'qua-substantie' genoemd). Dus iets dat gezegd wordt over "Deus quatenus per naturam humanae mentis explicatur" wordt niet gezegd over "Deus quatenus infinitus est" [uit 2/11c]. Ik meen toch dat we het daarover eens zijn.
      Ja, uiteraard moeten we de modi niet verwarren met de substantie.

      Verwijderen
    2. Nee Stan, we moeten het duidelijk houden: modi zijn geen wijzigingen van de substantie. De substantie is niet alleen eeuwig, maar onveranderlijk. Er gebeuren dingen IN de substantie, maar de substantie zelf is onveranderlijk en wordt daardoor niet gewijzigd. En in 1/1 worden met 'affectionibus' de modi bedoeld. Wat wil je daarmee zeggen? Het gebruik van de term 'affectiones' is misschien raadselachtig, maar Spinoza legt in 2/def5 wat hij er mee bedoelt: sive id: dat wat in iets anders is en door dat andere moet worden begrepen. Geen wijziging van de substantie.


      Ik meen dat met 'qua-substantie' wordt bedoeld: het is geen substantie in Spinoza's zin, maar het is een 'qua-substantie' in de zin dat er dingen van kunnen worden geprediceerd, wat volgens de leer alleen van substanties kan, vandaar de naam 'qua-substantie'. Betekent dus niet dat het ook een beetje Spinoza's substantie is.


      'Uiteraard ….', ja maar dan de natura naturata ook niet een aspect van God noemen.

      Verwijderen
  15. Henk,
    Mijn reactie werd vandaag een nieuw blog:

    https://bdespinoza.blogspot.com/2018/06/de-genitivus-in-substantiae-affectiones.html

    BeantwoordenVerwijderen