Pagina's

dinsdag 19 februari 2019

Spinozisme over leven, dood en zelfdoding bij #Spinoza [7]



Zoals ik in het vorige blog in deze reeks al meldde ging Gábor Boros, professor of philosophy in the Institute of Philosophy of the Faculty of Humanities of Eötvös Loránd University (ELTE) in Budapest, in op de lezing van Piet Steenbakkers, "Living Well, Dying Well: Life and Death in Spinoza’s Philosophy and Biography," die hij gaf tijdens de conferentie Life and Death in Early Modern Philosophy (waarover het vorige blog ging). Zijn tekst werd opgenomen in:
Gábor Boros, Judit Szalai, Olivér István Tóth (Eds.), The Concept of Affectivity in Early Modern Philosophy. Budapest: Gyöngyösi Megyer, 2017 - 294 pagina's

Dit boek is in z'n geheel te lezen zie dit blog en met deze PDF - en ook bij books.google. Daarin is het hoofdstuk
IX Gábor Boros, “Life as Death in Spinoza”
In de inleiding is daarover het volgende te lezen:
Gábor Boros argues that commentators miss an important layer of Spinoza’s text as long as they understand by death simply the decay of the physical body. Placing Spinoza in the double context of the European traditions focused on both the physical death of the body and on the spiritual death of the individual required for a spiritual rebirth, he shows that Spinoza is also heir to this latter tradition and that some of his remarks on death can be understood only in light of the Pauline way of thinking.

In het hoofdstuk zelf: "My decisive impulse to reflect upon Spinoza’s thoughts on life and death came from Piet Steenbakkers, who presented and argued for his far-reaching emendation*) of caput V in the appendix to Book 4 of the Ethics. In the emended version the text reads as follows:
Nulla igitur vita vitalis3 est sine intelligentia, & res eatenus tantum bonae sunt, quatenus hominem juvant, ut Mentis vita fruatur, quae intelligentia definitur. Quae autem contra impediunt, quominus homo rationem perficere, & rationali vita frui possit, eas solummodo malas esse dicimus.
3 Vita vitalis instead of vita rationalis.

Hij brengt deze wijziging aan in Edwin Curley’s vertaling; ik geef hier die van Corinna Vermeulen:

Geen enkel leven is dus vitaal zonder begrip en de dingen zijn alleen goed voor zover ze de mens helpen om het leven van de geest te genieten dat door begrip wordt gedefinieerd. De dingen die juist verhinderen dat de mens de rede vervolmaakt en een leven volgens de rede kan genieten zijn de enige dingen die we slecht noemen.
Hij vervolgt dan met: “Piet Steenbakkers provided the community of Spinozists with an explanation of the emendation in his talk in London on the biannual meeting of ESEMP. The fundamental idea of my understanding of the whole issue appeared to me already during his talk, and this commencement of a kind of maturation process was furthered by the respective lectures of Ursula Renz and Olivér Tóth during the same meeting. When I mentioned my idea to Piet he was far from being as enthusiastic as I was, so I decided to write this paper in order to convince him.”


*) N.B. Gábor Boros geeft niet aan dat deze 'verbetering' stamt uit het Vaticaans Ethica-manuscript, hetgeen hem misschien ontgaan was?  
 
Óf hij met zijn stuk Piet Steenbakkers heeft kunnen overtuigen is mij niet bekend.
 

Zijn hoofdstuk komt er in hoofdlijnen op neer dat hij Spinoza’s Ethica leest en interpreteert in de lijn van de apostel Paulus, zoals uitgelegd door Augustinus en toegepast door Pascal, als namelijk een aanbeveling om het ‘oude’(bestaande) leven af te leggen (dood te laten gaan) om een nieuw leven te beginnen, wat in hun geval betekent: herboren te worden in Christus.
Zo schrijft hij: In the final passages of Book 5 he assures the reader that death as physical disintegration is of no relevance for the sage unless it is complemented with an interpretation on the symbolic level. [150]

En tegen het einde dan ook deze passage:
“[Spinoza’s] propositions, corollaries and scholiums intend to reach the sober thinkers among everyday people and to provide them with an idea of the truly human life in the intellectual love of God that can only be acquired through a radical change in the governance of life, comparable to the emptying of the soul from the egotist self and yielding to the true governor: for the religious conversion to God, in the person of Jesus Christ, in the case of Spinoza’s sage to God, in the form of His infinite intellect with much similarity to Platonic philosophical theologies, Christian and Jewish alike. [...] It was not he who underwent a conversion to Christianity, but who enabled one of the most important categories of Augustinian spirituality to undergo a conversion to a confessionally neutral, philosophical concept of a vita vitalis that could and can even today be accepted by religious and agnostic philosophers alike.[157]
Vandaar ook zijn titel: "Life as Death in Spinoza"

Ik moet zeggen dat ik Gábor Boros' hoofdstuk - hoewel hij Nadler niet noemt laat staan behandelt -  als een hulp ervaar om beter in het artikel van Steven Nadler te komen, waarvan ik in een vorig blog, het 5e in de reeks, aangaf er moeite mee te hebben.

Tot slot nog een kleinigheidje... 

Op de weg richting de slotconclusie van zijn hoofdstuk verwijst hij nog naar “the well-known fact that Spinoza owned the complete works of Augustine.” [p. 152]

Spinoza bezat de door Johannes Piscatorius samengestelde en door Heynrichus Steyner in 1537 uitgegeven “Omnium operum divi Aurelii Augustini epitome” – een wellicht wat misleidende titel: het ging eerder om uittreksels [epitome = een overzicht] van de werken van Augustinus. Als hij al diens werken compleet in huis zou hebben, dan had hij daarmee op zich al een hele bibliotheek!


 









 

Gravure 1753 naar tekening van Pierre Aveline (1702-1760) Suicide of Seneca After a painting by Luca Giordano
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten