Toen ik in mijn eerste blog, dat van 2 november 2018, in de reeks "Jakob
Böhme (1575 - 1624) vergeleken met Spinoza,” een literatuuroverzicht maakte van
auteurs die zich hiermee hadden bezig gehouden, was ik vergeten ook op te nemen
het hoofdstuk van
• Carlos Gilly, “Böhme en Spinoza of
de verbazingwekkend nauwe relatie tussen atheïsme en theosofie,” in: Cis van
Heertum (red.), Libertas philosophandi.
Spinoza als gids voor een vrije wereld. Amsterdam: In de Pelikaan, 2008,
pp. 184 – 207
Ik had over dat boek en hoofdstuk geblogd,
maar was het vergeten en ook bij de Duitse Spinoza Bibliografie – mijn
geheugenhulp - was het niet opgenomen.
Drie jaar later heeft Carlos Gilly zijn
oorspronkelijk in het Duits geschreven hoofdstuk, nogmaals als artikel gepubliceerd:
• Gilly, Carlos, 'Oppositissimorum
ingeniorum conspiratio et consensus': Die Bezichtigung des Atheismus gegen
Böhme und Spinoza. in: La centralità del
dubbio. Un progetto di Antonio Rotondò. A cura di Camilla Hermanin e Luisa
Simonutti, Firenze: Olschki, 2011, vol. II, pp. 819-835. [PDF - ook op de academia.edu-pagina van Carlos Gilly, maar daarbij
wordt de vindplaats niet aangegeven. Die wordt weer wel gegeven in de Spinoza Bibliografie en is ook te vinden op de Carlos
Gilly BIO-BIBLIOGRAFÍA, waarbij de PDF’s van Gilly’s
artikelen weer op een andere pagina gegeven worden – om het makkelijk te
maken…].
De Duitse Spinoza Bibliografie tekent
erbij aan: “Zitiert einen Bericht Johann Christoph Sturms über einen familiären
Grund für Spinozas Abwendung von Judentum und Religion (S. 832-834).” Daarover
wil ik hier en nu niet hebben; ik schreef erover in het blog van 28-06-2008: “Een beslissende gebeurtenis in
Spinoza's leven?” en kom er wellicht later nog eens op terug – hier gaat het me
om de vergelijkingen die gemaakt werden tussen Böhme en Spinoza; en Gilly
brengt daarover e.e.a. aan, min of meer in aanvulling op
Sarah Huton, “Henry More and Jacob Boehme.”
In: S. Hutton (Ed.), Henry More
(1614–1687) Tercentenary Studies: with a biography and bibliography by Robert
Crocker. Kluwer Ackademic Publishers, nu Springer Science & Business
Media, 1990 [1989], pp. 157 – 171 – books.google
Ik haal de eerste alinea’s van haar
hoofdstuk naar binnen
Henry More,
Philosophiae Teutonicae Censura: sive Epistola privata ad anicum, quae
responsum complectitur ad quaestiones quinque de Philosopho Teutonico Jacobo Behmen illiusque Philosophia, ab Autore
Latine reddita, [1670, 1682, 73 pagina’s]
[vetdruk van mij. Ik doe dit, daar je vaak leest dat Hegel Böhme als
Philosophus Teutonicus zou hebben aangeduid, maar Hegel verwees ernaar dat hij
door sommigen zo werd genoemd; één daarvan is dus de Oxford Platonist Henry
More]
Wilhelm Kühlmann & Friedrich
Vollhardt (Hrsg.), Offenbarung und
Episteme: Zur europäischen Wirkung Jakob Böhmes im 17. und 18. Jahrhundert.
Walter de Gruyter, 2012 – books.google
En daarin vooral het hoofdstuk van Eric
Achermann, "Fromme Irrlehren. Zur Böhme-Rezeption bei More, Newton und
Leibniz", p. 313 – 361. In voetnoot 144 schrijft hij: “Zu Mores Behauptung
einer überraschenden Koinzidenz zwischen Böhme und Spinoza, vgl. Carlos Gilly:”
[volgt bovenstaand hoofdstuk]
Je kunt er lezen over hoe Herwech,
Hinckelmann, Colberg, Wachter, Budde en Poiret beweren dat “Kabbala, Spinoza
und Böhme im Grunde dasselbe wollen.” Teveel om hier allemaal te behandelen. Ik
volsta met de verwijzing naar dat boek en vooral dat hoofdstuk, waaruit één kritisch citaat over Henry More voor hier genoeg zegt: "Kurz, More sucht und findet, was er seinem platonisierenden Christentum dienstbar machen kann. Zwischen Episteme und Offenbarung entwirft er eine seines Ermessens gangbare Mitte, deren Grenzen die Evidenz selbst zieht. Und so orientiert er sein apologetisches Bemühen konsequent an den Fixsternen von Vernunft und Erfahrung, die den modernen Menschen entweder hell leuchtend zum sicheren Hafen oder aber – Atheisten und Enthusiasten habt Acht! – vernebelt in die Irre leiten. Nur so lässt sich die paradoxe Behauptung einer verborgenen Übereinstimmung von Böhme und Spinoza erklären, die More in seinen Divine Dialogues entdeckt." [p. 343]
Hoewel het Tweede Deel van het boek “Die
Wirkungsgeschichte Böhmes bis an das Ende des 18. Jahrhunderts” bespreekt, komt
daarin de Pantheismusstreit en Friedrich
Heinrich Jacobi. Niet voor. Voor hoe Jacobi van mening was: “Spinoza comes to
be seen as much closer to the philosophus teutonicus Jacob Boehme,” kunnen we
ons wenden tot
Frederick
Burwick (Ed.), The Oxford Handbook of
Samuel Taylor Coleridge. Oxford: OUP, 2012, p. 479 – books.google
Geen opmerkingen:
Een reactie posten