De Spinoza-boeken van Maarten van Buuren
Het
wordt nu langzamerhand tijd dat ik mij eraan zet om mijn leeservaring te
brengen met het – voorlopig - laatste boek van Maarten van Buuren: Spinoza.
Zijn filosofie in vijftig sleutelwoorden. Met een voorwoord van Steven Nadler. Anbo/Anthos, 15 febr. 2019 - 392 pagina's - €23,99. PDF Voorwoord, Ten geleide en Inhoudsopgave 50 sleutelwoorden. Books.google.
Het eerste lemma “Aandoening – Affect” liet zich geheel
lezen bij books.google. Om mij verdere ergens te besparen en om niet
weer een kritische bespreking te moeten toevoegen aan de vele kritische dingen die ik al over Van Buuren’s
Spinoza-interpretatie had geschreven [geef zijn naam maar in het zoekvenster in
en zie], besloot ik het boek niet aan te schaffen. Ook al had ik in een reactie
op het blog van 16 jan. 2019 waarin ik het verschijnen
aankondigde, gezegd dat ik er naar uitkeek en er echt nieuwsgierig naar was. Maar ik
ging het dus niet aanschaffen, om het niet te hoeven lezen en er niet ook nog
over te hoeven schrijven… Je kunt je zoiets wel voornemen, maar je omgeving kan
daar anders over denken: op 13 februari kreeg ik bezoek van Gonny Pasman en die
gaf mij het boek cadeau (hoewel ze van het vorige op de hoogte was), uit
erkentelijkheid dat ik op dit blog zoveel aandacht had gegeven aan het lustrum
van haar Spinoza Kring Soest en het door haar georganiseerde Koerbagh-symposium.
Zij zag uit naar mijn bespreking. Die breng ik vandaag, op de dag waarop
Maarten van Buuren ‘s middags van 14:00 – 16:00 uur in Soest – mede in het kader
van de maand van de filosofie - een lezing heeft gegeven over: Spinoza.
Zijn filosofie in vijftig sleutelwoorden.
Eerst
nog even dit: Henk Keizer schreef op 5 oktober 2017 om 05:45 in een reactie op
dit blog
De geschiedenis zal oordelen over 'het project Van Buuren'.
We mogen wat verwachten van zijn analyse van sleutelbegrippen op basis van een
systematische inventarisatie van het gebruik van termen. Die onderneming heeft
haast per definitie wetenschappelijke pretentie. Het is een aanpak die de
Spinozastudie vooruit kan helpen. Het is het soort analyse dat mij aanspreekt.
Het kan leiden tot nieuwe inzichten (in een wervingsfolder was daar al sprake
van) en kan ook een belangrijke steun zijn bij het maken van vertalingen. Het
zal een grote aanwinst zijn om die informatie handzaam bij elkaar te hebben.
Maar onze verwachtingen mogen ook weer niet te hooggespannen zijn. Het zijn wel
erg veel sleutelbegrippen waarin in korte tijd al die informatie over is
verzameld. Wat ook voorzichtig maakt is dat deze analyses niet hebben geleid
tot goede vertalingen van de definities van de basiseenheden van Spinoza's
systeem.
Ik
kan uiteraard niet “namens de geschiedenis” oordelen, maar geef hier mijn
bijdrage en moet Henk teleurstellen: het werk is niet wat hij hoopte. Het boek is opgezet als een encyclopedie met, na een kort Ten Geleide, alfabetisch geordende lemma's, beginnend bij Aandoening - Affect, vervolgens Adam, tot tenslotte Wil: het 50e lemma - door Van Buuren "sleutelwoorden" genoemd. "God" staat ergens voor het midden en "Substantie" volgens het alfabet tamelijk achteraan. Het Ten Geleide bevat geen leeswijzer voor wie het boek wil lezen, maar nog geen idee heeft van wat de belangrijkste begrippen bij Spinoza zijn.
Ik ga hier verder geen geheel complete recensie geven, maar zal volstaan met het aan de hand van slechts drie - wel fundamentele - voorbeelden te laten zien, dat Maarten van Buuren niets of toch weinig bakt van de essentie van Spinoza’s filosofie. Hier volgen ze:
[1]
Affect en affectio die Spinoza als één ziet gooit Van Buuren in tweeën uiteen.
Ook
al geeft Van Buuren op p. 19 een prima vertaling - “Onder affecten (affectus) versta
ik aandoeningen (affectiones) van het
lichaam die het vermogen tot handelen van het lichaam vergroten of verkleinen,
bevorderen of belemmeren, en tegelijk de ideeën van deze aandoeningen (Ethica III, Definitie 3).” (cf. ook zijn
Ethica-vertaling) - toch lukt het hem
de ‘eenheid van lichaam en geest’ die Spinoza hier benadrukt te doorbreken en
hem dualistisch uit te leggen. Zo schrijft hij op p. 15: “maar affectio verwijst naar aandoening in
lichamelijke, affectus naar
aandoening in psychologische zin.” En op p. 18: “Affecten zijn dus ideeën
(voorstellingen) van lichamelijke aandoeningen.” Nu is het inderdaad zo dat Spinoza in de delen 3 en 4 van de Ethica vooral de mentale/geestelijke aspecten van de affecten behandelt, maar de eenheid van de lichamelijke en geestelijke kant verliest Spinoza zeker niet uit het oog en gebruikt hij in de eerste helft van deel 5 uitdrukkelijk in zijn aanwijzingen op de weg naar waar geluk. Maar het komt verderop toch weer enigszins goed, waar op p. 22/23 Van Buuren schrijft: “Aandoening en affect doen zich gelijktijdig voor. Het is niet zo dat de lichamelijke aandoening als oorzaak voorafgaat aan het affect, of dat omgekeerd het geestelijk affect als oorzaak voorafgaat aan de lichamelijke aandoening.” Ik schreef “enigszins”, want vervolgens legt hij Spinoza een “wederzijdse oorzakelijkheid” en “wisselwerking” in de mond wat betreft aandoening en affect. En op p. 29 beweert hij weer eens: “Hij [Spinoza] stelt ook uitdrukkelijk dat aandoeningen van het lichaam (affectiones corporis) onderscheiden moeten worden van affecten in eigenlijke zin, zijnde mentale voorstellingen van deze aandoeningen, maar hij gebruikt de termen aandoening (affectio) en affect (affectus) niet altijd in overeenstemming met deze definities.” Van Buuren legt Spinoza’s definitie op zijn eigen wijze volkomen foutief (dualistisch) uit en heeft vervolgens zelfs het lef Spinoza van inconsistentie te beschuldigen.
Tot
zover het eerste misverstaan van Spinoza door Van Buuren meteen bij aanvang van
de sleutelwoorden (deze verwarring komt nog eens terug op p. 83). Wie in kort
bestek meer wil lezen over wat Spinoza verstaat onder "affectus",
verwijs ik naar het door Miriam van Reijen geschreven lemma Affectus in de Bloomsbury Companion to Spinoza; naar
het hoofdstuk 10 van Alexander Douglas "The Affects" in André Santos Campos
(ed.), Spinoza: Basic Concepts – ook
te vinden op zijn academia.edu;
en tenslotte naar het onlangs in het Engels vertaalde boek van Chantal Jaquet, Affects, Actions and Passions in Spinoza.
The Unity of Body and Mind, waarvan in sept. a.s. het paperback zal
verschijnen. Zie hoe in die titel de affecten de eenheid van lichaam en geest
uitdrukken: dát is waar Spinozisme.
[2]
Over natura naturans en natura naturata en de Attributen Denken
en Uitgebreidheid
In
het blog van 17-06-2017 liet ik zien dat Maarten van Buuren in
een lezing deze dia projecteerde [de donkere lijntjes en het ‘?’ waren van mij]:
In
het lemma Attributen schrijft hij: “God is volgens Spinoza een scheppende
kracht (Denken) die in zijn schepping (Uitgebreidheid) woont en daarmee
samenvalt. (p. 36, 37) N.a.v. een gedeelte uit brief 64 aan Schuller schrijft
Van Buuren: “Het attribuut Uitgebreidheid (lichaam) is in dit voorbeeld oorzaak
van het attribuut Denken (de ziel). Maar de oorzakelijke relatie werkt ook in
omgekeerde richting, dat wil zeggen dat het attribuut Denken oorzaak kan zijn
van het attribuut Uitgebreidheid. Het bekendste voorbeeld hiervan is God die in
zijn hoedanigheid van denkend ding oorzaak is van zichzelf als uitgebreid ding.
God kan, zegt Spinoza in Deel I van de Ethica,
onderscheiden worden in een actief, scheppend beginsel (natura naturans) en een passief beginsel (natura naturata). Deze beginselen verhouden zich tot elkaar als de
attributen Denken en Uitgebreidheid. Het scheppende beginsel (Denken) is de
oorzaak die het geschapen beginsel (Uitgebreidheid) voortbrengt.” (p. 39-40).
Dit
zijn meerdere blunders ineen (zowel het voorbijgaan aan de causale en conceptuele kloof tussen attributen, als het toedelen van het attribuut Denken aan de Natura naturans en Uitgebreidheid aan de Natura naturata; alsof Spinoza niet in 1/29s duidelijk had gemaakt hoe het werkelijk in elkaar steekt). Hoe krijgt hij het uit zijn pen. Ik hoop dat ik
er niet verder op hoef in te gaan.
Onder het lemma God, komt dit alles nog eens terug. Daar voegt hij de verwarring toe dat hij God en de substantie als geheel en de modi als delen ziet. Hij heeft dus niet gezien, waarom Spinoza juist de term modi (i.p.v. delen) gebruikt.
Onder het lemma God, komt dit alles nog eens terug. Daar voegt hij de verwarring toe dat hij God en de substantie als geheel en de modi als delen ziet. Hij heeft dus niet gezien, waarom Spinoza juist de term modi (i.p.v. delen) gebruikt.
Nergens
(niet in het lemma Attributen, niet in de lemma’s God of Substantie) komt bij
Van Buuren de oneindigheid aan attributen aan de orde: het zijn er voor hem
eenvoudig twee. De vraagstukken die daarmee samenhangen, slaat hij eenvoudigweg
over.
[3]
Notiones communes zijn voor Van Buuren hetzelfde als universele/algemene begrippen.
In
de lemma’s 47 en 48, Werkelijke dingen – denkdingen (entia realia – entia rationis) lezen we: "Denkdingen zijn algemene
begrippen (notiones communes) die een
grote hoeveelheid werkelijk bestaande dingen samenvatten onder het kenmerk dat
ze gemeenschappelijk hebben." (p. 352) Hij ziet het onderscheid niet dat Spinoza
aanbrengt tussen universalia of 'algemene begrippen' (die ieder op eigen wijze
maakt en waarin mensen dus verschillen) en de gemeenschappelijke noties (notiones communes) die bij alle mensen
gelijk zijn (waarin ze overeenkomen) en die (als axioma’s) de basis vormen voor
ons redeneren (en waardoor we het met elkaar eens kunnen zijn). Daar van Buuren dit
onderscheid niet ziet, betrapt hij Spinoza op een dubbelzinnigheid, n.l. “van
de algemene begrippen (notiones communes)
of universalia die volgens Spinoza enerzijds deel uitmaken van het
voorstellingsvermogen en als onware kennis moeten worden gewantrouwd, en
anderzijds deel uitmaken van het verstand en de methode vormen waarlangs ware
kennis leidt tot geluk.” (p. 356) Ja, de universalia behoren bij Spinoza tot de
imaginatio, de notiones communes tot
de ratio of rede. Het is Van Buuren die ze leest alsof ze hetzelfde zijn. Jammer, want
zo komt het belang dat Spinoza ziet in de notio
communis bij Van Buuren volstrekt niet uit de verf. Zijn lemma’s 36-37 Taal
– algemene begrippen (lingua, verba – notiones
communes) dragen, hoezeer Van Buuren ook zijn best doet tot klaarheid te
komen, op alle plaatsen het stempel van Van Buurens gelijkstelling van
universalia en notiones communes – van
het niet hebben gezien of begrepen van het onderscheid dat Spinoza tussen beide
begrippen aanbrengt.
Bij
deze drie gigantische blunders wilde ik het hier laten. Er valt nog veel meer
te zeggen. Bijvoorbeeld over de merkwaardige resultaten die hij bereikt doordat
hij al de werken van Spinoza door elkaar behandelt , op één hoop gooit, en van geen ontwikkeling wil
weten. Dat Spinoza in de KV over iets
anders dacht dan in de Ethica (b.v.
w.b. de relatie tussen lichaam en denken) is voor Van Buuren geen onderwerp:
hij zet alles eenvoudig naast elkaar. Dit speelt vooral m.b.t. de meer epistemologische
begrippen: zoals in de lemma’s Geest, Intuïtie, Verstand, Voorstelling. Daarin komen
telkens weer de diverse kenvormen aan de orde. Vervelend is dat hij door elkaar
heen ‘voorstelling’ als vertaling van ‘imaginatio’, maar ook als vertaling van ‘idea’
gebruikt – erg verwarrend. Maar ik wilde het bij bovenstaande drie mis begrepen fundamentele zaken houden.
Ik moet nog toegeven dat ik in zekere zin wel bewondering kan opbrengen voor het vele werk dat Maarten van Buuren heeft gestoken in zijn studie van Spinoza. En er zijn zeker ook heel aardige pagina’s te lezen: b.v. de lemma’s Adam, Christus, Vroomheid en Vrouw, om er enige te noemen, maar dat zijn toch niet echt “sleuteltermen” in de strikte zin van het woord, om er Spinoza’s filosofie mee uit te leggen. Meer dan de toegegeven bewondering steekt telkens weer de ergernis de kop op over de vele plaatsen met volkomen eigenzinnige en foutieve interpretaties waar Van Buuren mee komt. Jammer, jammer, jammer.
Hoe
meer ik in Maarten van Buuren: Spinoza. Zijn filosofie in
vijftig sleutelwoorden
las en hoe verder ik in dit blog vorderde, hoe minder ik begreep van het voorwoord van Steven Nadler. Meer dan dit wil ik daar niet over zeggen.
Spijtig vind ik de aanbeveling die het boek daarmee van deze Spinoza-autoriteit
kreeg. Ik kan daaraan bepaald niet mijn aanbeveling toevoegen. Integendeel. Ik kan niet
anders dan afraden dit boek aan te schaffen en te bestuderen –
althans door hen die nog niet voldoende thuis zijn in Spinoza’s filosofie.
Het is echt afgrijselijk wat Maarten van Buuren hier over God en de attributen te berde brengt. Het lijkt wel of hij wil figureren als de anti-Spinoza, die precies het tegengestelde beweert van dat waar Spinoza voor staat. Je moet met respect oordelen, maar dit kan echt niet. Hoe kan hij dit distilleren uit Spinoza's gebruik van de termen? Ik zei het al eens: Van Buuren spint zijn eigen Spinoza binnen zijn eigen cocon.
BeantwoordenVerwijderen(namens) Henk Keizer
Ik ben nog bezig met zijn boek, en sleutelwoord Geest begrijp ik anders. Maar ieder zijn Spinoza hoor, en mensen die de enige en echte waarheid claimen vind ik een beetje.... Maarten heeft een bewonderenswaardige poging gedaan. Zijn boeken lees ik met plezier en voegen wat toe aan mijn studie over Spinoza. Dus discussies voeren om ons denken te bevorderen...en was dat niet ook de gedachte van Spinoza?
BeantwoordenVerwijderenBeste Herman Groenewegen,
BeantwoordenVerwijderenMij is langzamerhand je grote en onkritische bewondering voor Maarten van Buuren bekend. Fijn dat je zoveel leesplezier aan zijn boeken kan beleven. Maar als je dat volstrekt onkritisch doet, loop je het risico dat "je studie over Spinoza" een verkeerde kant opgaat.
Ik vraag me af wat je met "ieder zijn Spinoza hoor" precies bedoelt. Kan het je niet schelen of iemand met zijn eigen/mogelijk verzonnen Spinoza volkomen afdwaalt van Spinoza's filosofie?
Jouw "mensen die de enige en echte waarheid claimen vind ik een beetje...." vind ik nogal flauw. Heb je mij op het oog? Claim ik "de enige en echte waarheid" als ik met betrekking tot een aantal belangrijke onderwerpen op fundamenteel wanbegrip van Van Buuren wijs? Ik doe dat open en bloot, met zo precies mogelijke aanduidingen met bijbehorende vindplaatsen. Ik volsta niet met onduidelijke vaagheden als "sleutelwoord Geest begrijp ik anders."
Als je mij met wat "de gedachte van Spinoza" was om de oren wilt slaan, moet je met betere "discussie" komen "om ons denken te bevorderen." Het is opmerkelijk dat je op geen van mijn drie hoofdpunten, waartoe ik mij beperkte, ingaat. Ik heb dan ook niet de indruk dat het jou echt daarom gaat - het gaat je eerder slechts om het uitdelen van een kat. En daar ben ik niet van gediend. Als je niet met inhoudelijker zaken komt, wis ik je eventuele vervolgreactie.
Stan bedankt voor uw antwoord op mijn bijdrage in deze. Ik weet niet of u het oprecht meent “fijn dat je zoveel leesplezier aan zijn boeken kan beleven. “ Omdat u daarna verder gaat om de ene kat na de andere uit te delen richting Maarten van Buuren. Ik wil ingaan op uw uitdaging naar mij om de discussie op inhoud te bevorderen.
BeantwoordenVerwijderenIn zijn artikel over de Geest gaf ik aan daar anders over te denken, en wel:
Refererend aan Hoofdstuk 5 Stelling 23 uit de Ethica:
“De menselijke geest kan niet tegelijk met het lichaam geheel en al teniet gaan, maar er blijft iets (in de geest) over dat eeuwig is.”
Spinoza gaf aan iets blijft iets alleen de hoedanigheid de verschijningsvorm verandert. De mens verandert in stof/humus na de dood.
Alle modificaties (verschijningsvormen) zoals mens, dier, plant, steen etc etc hebben een materiële kant (uitgebreidheid) en een geestelijke kant (denken).
Die attributen (wezenskenmerken) horen bij elkaar en zijn parallel. Dus na de dood verdwijnt de mens en wordt het lichaam stof en de geest het denken van de mens wordt de geest het denken van stof! Lichaam en geest passen zich aan.
Maarten van Buuren schrijft op blz 111
“De ziel/geest/denken bestaat uit een sterfelijk en onsterfelijk deel.
Het sterfelijke deel is het idee van het lichaam. Het onsterfelijke deel is het onbepaalde Denken. D.w.z. voor zover het deel uitmaakt van het attribuut Denken.”
Ik heb moeite om de geest van de mens (natura naturata) te verbinden met het eeuwige Verstand van de Natura Naturans of te wel God Natuur.
Nico van Suchtelen (voormalig voorzitter Het Spinozahuis) stelt in zijn aantekeningen over de vertaling van de Ethica op blz 404 uit 1928.:
“Maar een aanleiding tot verwarring is dat Spinoza niet uitdrukkelijk genoeg laat uitkomen dat eigenlijk het lichaam even eeuwig en onsterfelijk is als de geest. Immers ook het individuele lichaam gaat niet met de dood als zodanig te gronde, want als stof (uitgebreidheid) is het eveneens onvernietigbaar. In stelling 23 dat het lichaam wel absoluut wordt vernietigd maar dat is duidelijk dat dit volkomen in strijd zou zijn met Spinoza’s eigen leer.”
In het boek “Vijf wegen naar de vrijheid” schreef Maarten van Buuren t.a.v. genoemde problematiek dat gedacht moet worden aan het DNA profiel.
“Het antwoord luidt dat wij ons DNA geërfd hebben van een keten aan voorouders die zich tot een onafzienbaar verleden uitstrekt en dat wij ons DNA overdragen op onze kinderen zodat het na onze dood blijft voortbestaan.”
Zowel t.a.v. het lichaam als de geest.
Ik vind dit een creatief gegeven van Maarten geen enkele Spinoza-duider geeft dit zo expliciet aan.
Beste Herman van Groenewegen,
BeantwoordenVerwijderenHier geef je meer een kluif. Ik voel me nu te vermoeid om inhoudelijk te reageren - dat hoop ik morgenochtend te doen.
Wel alvast dit: we tutoyeerden elkaar lang geleden. Waarom ga je nu vousvoyeren?
Ik noteer hier alleen nog het volgende feitelijke puntje: Nico van Suchtelen is nooit voorzitter van de VHS geweest. Wel was Guido van Suchtelen (van 19 jan. 1957 - 20 mei 1989) 32 jaar secretaris van de VHS.
De meer inhoudelijke reactie volgt dus nog.
Beste Herman,
BeantwoordenVerwijderenMet te schrijven over "het eeuwige Verstand van de Natura Naturans of te wel God Natuur," toon je aan door Van Buuren op het verkeerde been te zijn gezet. Hij wil niets weten van Spinoza's stellige ontkenning dat het verstand tot het wezen van God (of tot de natura naturans) zou behoren. Hij doet dat in 1/17s en 1/31.
In het citaat van de aantekening van Nico van Suchtelen, lijkt die Spinoza op dit punt onvoldoende begrepen te hebben. Spinoza gaat veel verder (en is veel duidelijker) dan Van Suchtelen. Spinoza gaat het er niet om dat het lichaam bij de dood teruggaat tot de onbepaalde/ongedifferentieerde stof/materie van het attribuut uitgebreidheid, maar hij benadrukt dat de essentie (definitie) van dit lichaam voor eeuwig formaliter bepaald ligt in dat attribuut. Zie 2/8 en hoe dit terugkomt in 5/22 en 5/29. Zie ook hoe hij twee soorten actualiteit (de eeuwige en de tijdelijke) onderkent in het scholium bij die laatste stelling (5/29).
Aan wat je tenslotte schijft over Van Buurens metafoor van het DNA-profiel dat de essentie zou uitdrukken, ga ik voorbij. Ik kan niets met dat eigenzinnige verzinsel van hem dat jij kennelijk creatief vindt, maar waar ik mij nogal aan erger (omdat het niets met Spinoza van doen heeft).
Thnxs
BeantwoordenVerwijderen