James Samuel Nesbitt Preus |
Toen
ik op 14 juni 2018 het blog bracht over James Samuel Preus (1933
- 2001), besefte ik nog niet dat ik een gezicht had gegeven aan de Spinoza
scholar die de these onderbouwde dat Spinoza in de TTP in discussie ging met
Lodewijk Meijer’s Bijbelinterpretatie en dat “part of the motivation for
writing the Treatise may have been the appearance of Meyers’s work and the
responses to it. My conclusion is that Spinoza and Meyer represent coherent and
fundamentally opposed approaches to biblical interpretation: philosophical and
"historical" - a method Spinoza carefully defines even as he invents
it.”
Dit
schreef hij in een artikel, waaraan duidelijk veel research ten grondslag lag
en dat zes jaar voor zijn Spinoza-boek over de TTP verscheen:
J.
Samuel Preus, “A Hidden Opponent in Spinoza's Tractatus.” In: Harvard Theological Review Vol. 88, No. 3 (Cambridge UP, 1995),
361-388 [citaat op p. 367/68] - NB 't abstract en alle voetnoten zijn te vinden op Cambridge.org.
Die
“Hidden Opponent” was Lodewijk Meijer.
Deze
stelling heeft Preus uiteraard meegenomen naar zijn boek, zoals blijkt uit deze
dia die ene Frans Claes een jaar of drie geleden op internet zette in een diareeks over “Spinoza
en de rabbijnse traditie in de Nederlandse Republiek Spinoza Joodse filosoof?
debat Spinoza Joodse exegeet? Sutcliffe Spinoza en de rabbijnse.”
I
shall show how Spinoza's book is in part a response to Meyer,7 that Meyer is an
opponent concealed in the Tractatus under the name of Maimonides, and that
Meyer's book is also Spinoza's source for the views attributed to Alfakhar. [p.
364]
Scholars
have long known that the Treatise bears
some literary relationship to Meyer's work, although the fact has been ignored,
and detailed analysis of the relationship between the works is practically
non-existent.13 That Spinoza's critique of the obscure "Alfakhar" is
directed at contemporary Protestant theologians is acknowledged in a general
way, but it has not been noticed that the real source of "Alfakhar's"
opinions is Meyer's book. Also unnoticed is the probability that Spinoza's
cutting criticism of "Maimonides," particularly on the issue of
biblical interpretation, targets Ludwig Meyer and the implication of his views.
[p. 366]
His
[Spinoza’s] attacks on medieval Jewish authors were a prudent strategy for
insinuating himself into the Christian debate about scripture without
endangering his already precarious status by attacking Christians. At certain
places in the Treatise, it is apparent that "Maimonides" and
"Alfakhar" are masks for contemporary disputants whose positions are
reviewed in Meyer's book and who include Meyer himself. [p. 366/67
Both
are philosophers [Spinoza & Meijer], political liberals, champions of
tolerance, and students of Descartes, but Spinoza's disagreement with Meyer is
as profound as his differences with Maimonides. Spinoza's definitive substitution
of history for philosophy as the categorical matrix for biblical interpretation
makes the Treatise paradigmatic in the sense of an exemplary work that
systematically formulates a new historical, critical, and comparative approach
to the Bible. [p. 367]
* * *
Bij
de volgende zin van Spinoza in hoofdstuk 7 van de TTP “Het is ons immers alleen te
doen om de betekenis van de zinnen, niet om hun waarheid.” Geven Akkerman en
Hubbeling – in hun TTP-vertaling uit 1997] deze noot [10]: “In deze passage
komt de kern van het verschil met Lodewijk Meyers Philosophia sacrae Scriptura interpres (1666) tot uiting. Meyer
meent dat er geen verschil kan zijn tussen de ware bedoeling van de bijbeltekst
en de rationale waarheid. Daarom moet de filosofie die ware bedoeling aan het
licht brengen.”
Hebben
ze deze kennis van zichzelf? Of van Sylvain Zac of André Malet – de enigen die
volgens Preus Meijer aan de orde stelden*? Of precies van dit artikel van Preus? Zij
geven geen verwijzing. Ik heb de indruk dat Preus in dit artikel het
uitgebreidst en diepgaandst op deze kwestie ingaat, die voor hem geen kwestie
meer is, maar – door hem naar zijn mening - volledig is opgelost.
Wim
Klever die het met deze interpretatie (van tegenover elkaar staan van Spinoza
en Meijer] volstrekt oneens is [cf. zijn Mannen
rond Spinoza, 1997, hoofdstuk “Lodewijk Meyer over wetenschappelijke
hermeneutiek”] kan zijn veronderstelling bij Preus bewaarheid zien: “Het zou
ook nog wel eens zo kunnen zijn, dat Meyer een belangrijke inspiratiebron was
voor de desbetreffend hoofdstukken van de TTP.”
_________________
*)
Sylvain Zac, Spinoza et l 'intreprétation
de l'Ecriture (Paris: Presses Universitaires,1965); idem, "Spinoza,
critique de Maimonide," Les Etudes Philosophiques 27 (1972) 411-28;
André
Malet, Le traité theologico-politique de Spinoza et la pensée biblique (Paris:
Les Belles-Lettres, 1966
Anthony Grafton, "Spinoza's Hermeneutics. Some Heretical Thoughts", Chapter 8 in Dirk van Miert, Henk Nellen, Piet Steenbakkers & Jetze Touber (Eds.), Scriptural Authority and Biblical Criticism in the Dutch Golden Age. God's Word Questioned. Oxford: Oxford University Press, 12 October 2017- 480 Pages - cf. blog van 10 september 2017; cf. books.google]
Graftons hoofdstuk is in z'n geheel te lezen bij books.google.
_________________
Toevoeging 4 april 2019. Zojuist ontdekte ik dat Anthony Grafton uitvoerig aandacht besteedt aan de kwestie Spinoza-Meijer-TTP en daarbij Preus gebruikt inAnthony Grafton, "Spinoza's Hermeneutics. Some Heretical Thoughts", Chapter 8 in Dirk van Miert, Henk Nellen, Piet Steenbakkers & Jetze Touber (Eds.), Scriptural Authority and Biblical Criticism in the Dutch Golden Age. God's Word Questioned. Oxford: Oxford University Press, 12 October 2017- 480 Pages - cf. blog van 10 september 2017; cf. books.google]
Graftons hoofdstuk is in z'n geheel te lezen bij books.google.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten