In
het blog van 30 april 2018 gaf ik door: « Michel Juffé geeft een overzicht van Franse
"vrienden van Spinoza" ». Michel Juffé, zelf Spinoza-specialist, besprak de collega
Spinoza-kenners Robert Misrahi, Henri Meschonnic, Bernard Pautrat, Henri Atlan,
Jean-François Billeter en Charles Ramond. Ik veronderstelde dat zeker
Pierre-François Moreau en Chantal Jaquet nog aan bod zouden komen
- wat ik nog steeds verwacht.
Gisteren
had hij op iPhilo een artikel waarin alleen Frédéric Lenoir aan de
orde komt met de vraag: "vrai ou faux ami de Spinoza?"
Juffé
wijst erop dat Lenoir, die bestsellers over religie schreef, geen
Spinoza-geleerde is. Zelf schrijft Lenoir dat hij Spinoza snel las, tezamen met
enige biografieën en commentaren. “Dus we konden het ergste verwachten. Toch is
Le miracle Spinoza (Fayard, 2017)
aangenaam om te lezen en geeft van Spinoza een tamelijk correct exposé, zelfs
al is het bezaaid met kleine fouten en nogal geromantiseerd,” schrijft Juffé, die Lenoir vooral het verwijt dat hij van Spinoza een 'wijze' in de religieuze
betekenis van het woord maakt, iets wat Spinoza zeker niet is en nooit mee akkoord zou zijn gegaan - met zo’n voorstelling van zaken. Ik heb één niet onbelangrijke kanttekening bij waar Juffré beweert: "Non, c’est le corps qui pense et rien d’autre!" Daar drukt hij zich onbeholpen en zeer onspinozistisch uit: het lichaam behoort tot het uitgebreide en dat is een heel ander attribuut dan denken. Nee, het is de mens die denkt! Homo cogitat [2/ax.2] en niet: corpus cogitat. "Per corpus intelligo modum qui Dei essentiam quatenus ut res extensa consideratur, certo et determinato modo exprimit; vide corollarium propositionis 25 partis I." [2/Def1]
Enfin, zo zijn we goed voorbereid voor als zijn Nederlandse uitgever Ten have met de vertaling van het boek komt. Inmiddels begint het al op te vallen dat die vertaling er niet al is...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten