donderdag 11 juli 2019

Karel D’huyvetters is in “God is groter” NIET de spreekbuis van #Spinoza


In het blog van 9 juli 2019 signaleerde ik en gaf ik de gegevens over het boekje van
Karel D’huyvetters, God is groter. Het testament van Spinoza. Werchter: Uitgeverij Coriarius, 2019, isbn 9789082602197, 36 blz.

In een volgend blog zou ik mijn leeservaring en recensie brengen. Ik heb daarover nog even geaarzeld, maar hier breng ik dan toch mijn leeservaring en opmerkingen. Zoals uit de titel van dit blog al blijkt is mijn eindoordeel nogal streng negatief.

Om te beginnen: ik ben nu pas in staat mijn leeservaring te geven van dit boekje – het is het eerste dat ik sinds een maand na mijn ziekte las en het was mij in eerste instantie een genoegen. Ik vind het knap - en moedig ook - zoals Karel het “waagt” namens Spinoza in zijn eigen woorden (hij geeft geen of nauwelijks letterlijke citaten van Spinoza) de hoofdlijnen van Spinoza ruim samen te vatten. Ik zou het niet kunnen en ook niet durven.

Het werkje laat zich in één ruk goed lezen en geeft in het algemeen zo lijkt het een helder beeld van Spinoza’s filosofie. Ik zeg "in het algemeen” en “zo lijkt het”, want heb wel een aantal kanttekeningen – en niet zo geringe ook.

Ik heb een aantal kritische opmerkingen, waarvan ik de zwaarste en ernstigste, waarop ik mijn eindoordeel baseer, voor het laatst bewaar.

Waarom Karel als titel koos “God is groter” is mij niet duidelijk geworden. ‘Groter’ dan wat? Groter dan de religieuze God? Zoekt hij een tegenstelling met het islamitische Allahoe akbar (God is groot)? Op blz. 11 noemt hij God groter dan de door de godsdienstige verbeelding verzonnen God, maar dat vind ik geen sterk beeld. Voor mij blijft die titel daarom een raadseltje.

Op blz. 10 schrijft Karel: “Ze [de godsdiensten] kunnen geen enkele zinvolle rol spelen in de samenleving en behoren strikt tot de persoonlijke levenssfeer.” Hier spreekt Karel voor zichzelf en niet voor Spinoza, die immers wel degelijk een maatschappelijke rol van betekenis zag voor de godsdiensten die kunnen bijdragen tot de gehoorzaamheid van de bevolking aan de staat, zoals hij in de TTP en ook de TP uitlegt.

Op blz. 20 legt hij Spinoza het begrip “natuurlijke selectie” in de mond en laat hij hem zeggen dat daardoor de “enorme diversiteit van soorten” ontstond. Dat had hij niet moeten doen: alsof Spinoza de ontdekking van Charles Darwin voorzag. Ook als eventuele knipoog waarmee hij dan zou aanduiden dat Darwins leer prima in Spinoza’s wereld- en natuuropvatting past, vind ik die opmerkingen niet geslaagd.

Op diezelfde blz. 20 speelt hij met de gedachte dat er op elk moment ontelbare mogelijkheden zijn – en dat de dingen dus anders geweest hadden kunnen zijn; hetgeen hij vervolgens weer ontkent: want “er is maar één geschiedenis” en “het universum dat er nu is en voortdurend verandert, is het enige dat werkelijk bestaat." Die gedachte van telkens “ontelbare mogelijkheden” vind je uitdrukkelijk niet bij Spinoza.

Dan kom ik nu op mijn hoofdbezwaar tegen Karels tekst. Heel vaak, op wel vijftien plaatsen, kom je in enige vorm zijn bewering tegen dat God - of de substantie - en het universum equivalent zijn. Wel 15x! En dit is volstrekt niet hoe Spinoza hierover dacht. Eenmaal heeft Spinoza het over het universum: in brief 64 aan Tschirnhaus, waarin hij als voorbeeld van een middellijke oneindige modus in de uitgebreidheid geeft: facies totius universi. Wat hij in het scholium bij lemma 7 in zijn zgn. kleine fysische intermezzo tussen de stellingen van 2/13 en 2/14, schrijft over dat de totale wereld of natuur als een enkele individu kan worden gezien, welks delen, d.w.z. lichamen, op oneindige wijze wisselen zonder een verandering van het gehele individu, zou je kunnen lezen alsof hij het daar over het universum heeft. Maar dat is bij hem dus niet hetzelfde als God. Het universum bestaat uit delen, God of de substantie is ondeelbaar. God is de natura naturans, het universum behoort tot de natura naturata. De laatste is ‘in’ God, maar is niet helzelfde als God. Hier maakt Karel, die dit vergaande onderscheid niet lijkt te zien, zo’n fundamentele vergissing en dat telkens met nadruk weer herhaald, dat ik moet concluderen dat hij niet namens Spinoza spreekt, waar hij dat – in zijn overmoed – wel pretendeert. Een jammerlijk grote fout.

[later, 25-1-2020, toegevoegd:]





22 opmerkingen:

  1. Hallo Stan,

    Diezelfde opvatting is ook in de commentaren bij Karel's Ethicavertaling te bespeuren, en in onze kring aan de orde gesteld.

    Groet,
    Howard

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Howard, dan zal D'huyvetters daar een reden voor hebben die wij blijkbaar niet kennen. Vind je in zijn toelichtingen daar een verklaring voor?
      (Hem hoogmoed toeschrijven lijkt mij eerder een subjectieve toedichting.)

      Verwijderen
  2. Wie schreef Karel D'huyvetters hoogmoed toe? {Daar gaan we weer)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Niemand, mijn typefout. Verander hoog in over, we gaan nergens weer...
      Mijn vraag was naar de reden waarom D'huyvetters 'Deus sive Natura' zo brengt. Howard gaf aan dat dit in zijn kring besproken was. Er moet naast overmoed een begrijpelijke rede zijn die wij nier kennen.

      Verwijderen
  3. Je verkoopt onzin Ed,
    Als Karel "een begrijpelijke reden" had om Spinoza aldus uit te leggen, dan had hij die in zijn tekst moeten geven. Quod non.
    En - zo ken ik je weer - je gaat niet in op wat ik erover geschreven heb - niet op mijn 'begrijpelijke reden' die ik uit Spinoza haal.

    Nog even over mijn gebruik aan het eind van de term "overmoed". Ik was begonnen met: "Ik vind het knap - en moedig ook - zoals Karel het “waagt” namens Spinoza in zijn eigen woorden (hij geeft geen of nauwelijks letterlijke citaten van Spinoza) de hoofdlijnen van Spinoza ruim samen te vatten."
    Nadat bleek dat hij op belangrijke punten niet Spinoza had samengevat, werd 'moed' dus 'overmoed'. Maar zo'n lezer ben jij niet. Ik vraag me trouwens af of jij "God is groter" wel gelezen hebt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Rustig Stan, het is niet goed voor je gezondheid...
      De kring van Howard brengt misschien raad.

      Verwijderen
  4. Ed, daar ben je weer helemaal als vanouds bezig - irritant persoonlijk en niet inhoudelijk.
    Als je Howards reactie begrepen had, dan wist je dat er van zijn kring wat dit onderwerp betreft, geen raad te verwachten is.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ha, eindelijk weer een discussie en wat voor een. Ik vind het altijd heel moeilijk discussiëren over Spinoza, als dat niet gaat aan de hand van zijn letterlijke teksten. Ik ben het geheel met Stan eens over wat hij zegt over God en het universum.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. [Bericht via de e-mail]

    Dag Stan

    Ik las met genoegen en grotendeels instemming je bespreking van de laatste publicatie van Karel D’huyvetters. D’huyvetters kan door verbeten partis pris van zijn kant moeilijk – to say the least- de civilisatorische werking begrijpen van godsdienst voor Spinoza in zijn tijd. Het is verder eigenlijk wel een beetje treurig als D’huyvetters spreekt van een God die groter is. God is niet groot en ook niet het universum, maar "een substantie die uit oneindige attributen" bestaat. Het universum is inderdaad zoals je terecht zegt een modus, zij het een oneindige, die tot de natura naturata behoort.

    Of echter deze opmerking van jouw kant om D’huyvetters te weerleggen voldoende is, betwijfel ik: "Het universum bestaat uit delen, God of de substantie is ondeelbaar." Er is wel meer ondeelbaar in de wereld van Spinoza dan de substantie, zoals er ook oneindigheden bij hem zijn. Noch ondeelbaarheid noch oneindigheid vormen de essentie van de substantie, al zijn het wel eigenschappen ervan. Maar eigenschappen zijn voor Spinoza niet voldoende voor bijvoorbeeld een definitie van God. Dat is juist het opzienbarende nieuwe van definitie 6 uit Ethica I. Vandaar bijvoorbeeld Spinoza’s (en Leibniz’) kritiek op Descartes’ notie van God als zijnde "l’infiniment parfait."

    Veel groeten,
    Jos Scheren,

    Ps Ik ben niet zeker of bovenstaande geschikt is voor je Blog, maar als je wil, kan je mijn reactie op je Blog te plaatsen.

    {Wat ik hierbij dus doe]

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Jos Scheren, de titel van D'huyvetters kleine boekje intrigeerde mij wel.
      Spinoza legt in E4, 18 iets uit wat voor hem nogal duidelijk is en zegt daarop aansluitend "Wat, dunkt me, even noodzakelijk waar is, als dat het geheel groter is dan zijn delen."

      Het geheel is groter dan zijn delen.

      En in deze gedachte las ik de titel van dit boekje. Het is niet nodig deze titel aan te vullen met "... groter dan X of Y." Dan ga je te snel over naar een concrete vergelijking, iets waarvoor Spinoza ons ook herhaaldelijk wil behoeden. (Onder andere in de appendix van E1.)

      Het Universum (het Ene - uni - samengevoegd met vorsum) laten meeklinken in Deus sive Natura vraagt iets meer meedenken maar leidt wel tot fijne bedenkingen. Ook al is het materiële universum natura naturata.

      Verwijderen
  7. Beste Ed,
    Je blijft maar onzin verkopen. Hoe krijg je het toch voor elkaar.
    Ja, het geheel is groter dan zijn delen, nogal logisch, maar God is niet zo'n "geheel" want heeft geen "delen".

    Ter eventuele nadere overdenking citeer ik hier een passage uit bijna het slot van het boek van Harold H. Joachim, "A study of the Ethics of Spinoza" uit 1901, p. 299:

    The category of whole and parts is, as we know, inadequate to express the nature of things. The modes are not 'parts' of Substance. The oneness of the modes in God is more intimate than the oneness of parts in a whole. Nor is Substance a whole of modes. The modes can neither be nor be conceived apart from God. God is not merely implied in the modes, as a whole is 'implied' in its parts. God 'is' the modes, and the modes are nothing except in so far as they are expressions of God. It is the separation of the modes from God (as if they were parts of a whole) which causes the inadequate understanding of the imaginative consciousness, for which Reality becomes a world of finite things.

    Nogmaals, slechts bedoeld ter overdenking.

    En overigens, ook het ideële universum (of het intellectus infinitus)is natura naturata.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Stan, bedankt. Je geeft mooi aan met Joachim waarom er voor mij niets achter "God is groter" moet komen. Spinoza legt het ook duidelijk uit aan de hand van water in E1, 15. Ik volg ook Joachim.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Trouwens wat Joachim hier vertelt is hetzelfde als Deleuze, dus niks nieuws voor mij. En natuurlijk is Substantie zonder delen, dat spreekt vanzelf. Vandaar...

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Ed, je glibbert als een aal door alles heen; eindigt met "En natuurlijk is Substantie zonder delen," maar toch kwam je eerder met dat God als geheel groter is dan zijn delen. Glibber maar lekker verder. Ik ben klaar.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nee, je begrijpt het niet. "God is groter" zonder een vervolg.
      Ik zeg niet "God is groter dan zijn delen", dat zal je hierboven nergens lezen bij mij.
      Jij vindt het onzin omdat je mijn redenering niet kan volgen. Geen probleem.

      Verwijderen
    2. "God is groter" zonder een vervolg in de tekst (maar ik weet niet of Karel dat niet doet) doet me denken aan een mopje van vroeger. Vraag: wat is het verschil tussen een dood vogeltje? Antwoord: het ene pootje is even lang.

      En ik denk dat Ed (inderdaad) niet gezegd heeft dat God groter omdat het geheel groter is dan zijn delen.

      Verwijderen
  11. Henk, je kunt iets letterlijk zeggen of suggereren / impliceren.
    Ik vraag mij af waarom Ed op 14 juli 2019 om 10:58 schreef en hoe je moet begrijpen:

    "Het geheel is groter dan zijn delen.
    En in deze gedachte las ik de titel van dit boekje." [God is groter]

    BeantwoordenVerwijderen
  12. In aanvulling op het in het blog gezegde en in m'n reactie van 14 juli 2019 om 14:37 met het citaat uit Harold H. Joachim, "A study of the Ethics of Spinoza" uit 1901, p. 299, wil ik hier nog een citaat brengen van Richard Mason's "Concrete Logic," in: Olli Koistinen and John Biro (Eds.), Spinoza: Metaphysical Themes [Oxford University Press, 2002, p. 73 t/m 88], van p. 79 waarin hij Spinoza's gebruik van "quatenus substantia" toelicht:

    "Gpd or nature as substance - 'natura naturans' - is infinite and indivisible, God or nature as nodes - 'natura naturata' - will be considered as infinite but constituted of finite parts."

    Het gaat er dus om hoe God wordt beschouwd - als substantie of als modi.
    Verder verwijs ik naar Mason's artikel.

    cf. blog van 11 september 2018: Richard Mason’s artikel "Concrete Logic" bij Spinoza
    https://bdespinoza.blogspot.com/2018/09/richard-masons-artikel-concrete-logic.html

    BeantwoordenVerwijderen
  13. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  14. Het citaat nogmaals (met drie verbeteringen.

    "God or nature as substance - 'natura naturans' - is infinite and indivisible. God or nature as modes - 'natura naturata' - will be considered as infinite but constituted of finite parts."

    BeantwoordenVerwijderen