Het
vorige blog over Wolfgang Bartuschat’s Spinozas Philosophie: Über den Zusammenhang von Metaphysik und Ethik
bracht mij serendipisch op nog een aantal publicaties, waardoor ik met alweer
het vierde blog kan komen over hoe het huidige affectonderzoek op Spinoza’s
affecttheorie steunt. Dat kwam doordat het hierna te noemen hoofdstuk dat boek
van Bartuschat in de bibliografie had. Het betrof het hoofdstuk van
Marie
Wuth, Affektive Netze. Politische
Participation mit Spinoza. In: Rainer Mühlhoff, Anja Breljak & Jan
Slaby (hrsg.), Affekt Macht Netz: Auf dem
Weg zu einer Sozialtheorie der Digitalen Gesellschaft. transcript Verlag, 2019, Seiten 269 - 290 – books.google
Op 8 pagina’s na is dat hoofdstuk bij books.google te
lezen. Later ontdekte ik dat het boek op de website van de uitgever als ‘open
acces’ wordt gegeven Het boek is er in z’n geheel, maar ook per hoofdstuk als
PDF te downloaden! Als je onderstaande titel aanklikt krijg je direct het PDF
van dat hoofdstuk.
In
de inleiding en de conclusie van het hoofdstuk heeft Marie Wuth het uitgebreid
over de #Metoo-beweging, die ze toelicht aan de hand van Spinoza’s affect-leer.
Uitvoerig legt ze het moderne onderscheid uit tussen 'de politiek' en ‘het
politieke’, een onderscheid dat Spinoza letterlijk niet zo maakt, maar dat bij
hem duidelijk wel meespeelt (in zijn onderscheid tussen potentia van de menigte
en potestas van de machthebbers). In deze periode, waarin mensen geraakt worden
door de zelfmoord van Jeffrey Epstein, tegen wie de #Metoo-beweging opkwam, kan het extra nuttig zijn dit hoofdstuk
te lezen.
Marie
Wuth is a PhD student in Philosophy at the University of Aberdeen, UK under the
supervision of Dr Beth Lord and Dr Andrea Teti. [Cf.]. Eerder had ze
gestudeerd aan de Vrije Universiteit van Berlijn, waar ze in contact moet
hebben gestaan met het sinds 2015 aan de Freie Universität Berlin bestaande
Collaborative Research Centre 1171: Affective Societies: Dynamics of Social
Coexistence in Mobile Worlds [cf. website, cf. twitteraccount]
Dat
Research Centre Affective Societies heeft diverse recente publicaties verzorgd,
zoals het bovengenoemde Affekt Macht Netz.
En het in een vorig blog genoemde Rainer Mühlhoff, Immersive Macht: Affekttheorie nach Spinoza und Foucault (Campus,
2018). Verder ook
Jan
Slaby & Christian von Scheve (eds.), Affective
Societies: Key Concepts. New York & London: Routledge, January 2019 - 384 pages - a unique collection
of essential concepts for theorizing and empirically investigating societies as
Affective Societies [cf.].
Hierna
citeer ik een deel uit de Inleiding, waarvan het PDF te vinden is op researchgate en op academia.edu.
[,,,]
Following
an influential trajectory of work in cultural affect theory, we begin from a present-day
appropriation of the dynamic substance monism of early enlightenment
philosopher Benedict de Spinoza, especially its concomitant metaphysical
approach to affect. The first chapter in Part I, entitled “affect”, accordingly
undertakes a focused reconstruction of
Spinoza’s approach, viewed mostly through the lens of Deleuze’s interpretation
and in line with recent feminist readings of Spinoza’s works (e.g., Gatens,
2009). While many contemporary approaches to affect merely pay lip-service to
Spinozism, we aspire to undertake a more thorough reconstruction. This perspective
centers on an account of affect as efficacious relations between evolving
entities in formative settings. It can be read as both a basic understanding of
power and an encompassing ontogenetic approach, as it focuses on processes of
formation and transformation, not on finished products. The transition to contemporary approaches in
affect studies becomes clearer by way of a detailed explanation of some of the
basic principles and conceptual tendencies in Spinoza’s approach, notably his
notion of potentia (a kind of
micropower inherent in all entities), and his distinction between the terms affectio and affectus. In light of this reconstruction, we believe that several
contested ideas from recent affect studies literature become more tractable and
lose their apparent strangeness. For instance, the contention that affect
pertains to bodies or entities of all kinds, not merely to what commonly counts
as “sentient creatures,” is a direct result of Spinoza’s dynamic substance
monism and his initial definition of affectus.
Likewise, the emphasis on incessant processuality and transformative dynamics
that many proponents of affect studies countenance will seem less excessive on
these ontological grounds. Accordingly, the chapter is structured such that it
leads from discussions of Spinoza’s core tenets on affect to several current
perspectives in affect studies and to the various conceptual and methodological
options prevalent in this field.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten