Wilhelm Windelband [afbeelding van hier geleend] |
Wilhelm
Windelband, geboren 1848 in Potsdam als zoon van een ambtenaar, gestorven 1915
in Heidelberg, geldt met na hem zijn student Heinrich Rickert als het hoofd van
de südwestdeutschen Schule des Neukantianismus. Na werkzaam te zijn geweest in Leipzig,
Zürich, Freiburg en Straßburg werd hij in 1903 filosofieprofessor aan de Ruprecht-Karls
Universität in Heidelberg, waar hij medegrondlegger was van de Heidelberger
Akademie der Wissenschaften.
In
Leipzig gaf hij diverse lezingen: over de filosofie van Jacobi, over Spinoza's
kennisleer, en zo meer. Zijn lezing over Spinoza hield verband met zijn
universitaire leeropdracht aldaar in het wintersemester van 1874/75: “Philosophische
Gesellschaft mit Besprechungen über Spinoza's Ethik.” In april 1976 werd hij
benoemd als filosofieprofessor in Zürich. Daar hield hij in 1877 de rede: Zum
Gedächtnis Spinozas: An seinem zweihundertjährigen Todestage, 1877; gesprochen
an der Universität Zürich. [Zie onder de link naar die tekst]
Een
jaar later verscheen zijn
Wilhelm
Windelband, Die Geschichte der neueren Philosophie in ihrem Zusammenhange mit der
allgemeinen Cultur und den besonderen Wissenschaften dargestellt. 2 Bde. Leipzig
1878–1880. Bd. 1: Von der Renaissance bis Kant. 1878. VIII, 580 S. Bd. 2: Die
Blüthezeit der deutschen Philosophie. Von Kant bis Hegel und Herbart. 1880. VI,
398 S.
In het eerste deel schreef hij uitgebreid over Spinoza.
In het eerste deel schreef hij uitgebreid over Spinoza.
Nadat
hij enige jaren later over de klassieke filosofie had geschreven verscheen
vervolgens zijn:
Wilhelm
Windelband Geschichte der Philosophie.
Freiburg Breisgau, 1892. 516 S.
Dit
werd vervolgens meermalen herdrukt als:
Wilhelm
Windelband, Lehrbuch der Geschichte der
Philosophie [bv. 3., durchges. Aufl., 1903.]
Hij
was destijds een van de belangrijkste Duitse historici van de filosofie, maar
is inmiddels nogal vergeten [cf. en cf. ]. Zie echter hoe hij nog in 1958 in vertaling
werd uitgegeven:
Wilhelm
Windelband, A History of Philosophy,
2 vols. Transl. J.H Tufts. New York: Harper & Row, 1958
Over
wat hem bewoog en hoe hij de culturele en historische van de natuurwetenschappen
trachtte af te scheiden, is alles te lezen in “Chapter 2, Wilhelm Windelband's
Taxonomy of the Science” in
Charles
R. Bambach, Heidegger, Dilthey and the Crisis
of Historicism [Cornell University Press, 2018] dat in z’n geheel bij books.google is te lezen.
Va
hem stamt de begripsmatige tweedeling in "ideographisch" (het enkele
geval beschrijvend) en "nomothetisch" (een wet vindend), om dat
verschil aan te geven en dat in de wetenschapsdiscussie nog steeds wordt
gehanteerd. [Maar zie ook het hoofdstuk dat ik aan het eind van ’t blog binnenhaal - en zie ook helemaal aan 't eind *)]
Hij
zette zich in voor de zelfstandigheid van de psychologie, waarover hij vele
lezingen gaf, waarin hij de relatie tussen filosofie en psychologie onderzocht.
Daarover schreef
Horst
Gundlach, Wilhelm Windelband und die
Psychologie: Das Fach Philosophie und die Wissenschaft Psychologie im Deutschen
Kaiserreich. Heidelberg University Publishing [BoD – Books on Demand], 2017 books.google
Windelband
over Spinoza
Aannemend
dat Spinoza van Nicholas of Cusa en Giordano Bruno de uitdrukkingen overnam natura naturans en natura naturata, die voor Spinoza stonden voor 'God is Natuur', gaf
Wilhelm Windelband de volgende beschrijving:
as the universal world-essence, he is natara naturans;
as the sum total of the individual things in which this essence exists
modified, he is the natura naturata. If in this connection the natura naturans
is called occasionally also the efficient cause of things, this creative force
must not be thought of as something distinct from its workings; this cause
exists nowhere but in its workings. This is Spinoza's complete and unreserved
pantheism.
In
haar uitgebreide eindnoot 13 op p. 77 van Lucia Lermond, The Form of Man: Human Essence in Spinoza's Ethic [Brill Archive,
1988 – books.google],
waarin ze een historisch overzicht geeft van de subjectieve versus de
objectieve lezing van de attributen, schrijft Lucia Lermond:
Another proponent of the subjective reading, Wilhelm
Windelband, in A History of Philosophy,
calls the attributes the 'two highest universal conceptions' beyond which we
find ens realissimum as ens generalissimum, 'the empty Form of
substance' devoid of definite content, the deity as nothing. See Wilhelm Windelband,
A History of Philosophy. trans. James
H. Tufts, 2nd ed. (New York: Macmillan, 1901), pp. 408-09.
Ze
laat via andere auteurs zien hoe die subjectieve lezing samenhangt met de kantiaanse
(door neo-kantianen gedeelde) opvatting dat God onkenbaar is.
De
rede die hij in 1877 hield: “Zum Gedächtnis Spinozas: An seinem
zweihundertjährigen Todestage, 1877; gesprochen an der Universität Zürich,” is
gedigitaliseerd door de universiteit Heidelberg [ cf. hier]. De
in Frakturschrift gedrukte tekst heb ik met OCR omgezet in een voor ons
duidelijker versie, waarvan het PDF
hier is te vinden.
Tot
slot wijs ik op
Gerald
Hartung & Valentin Pluder (eds.), From
Hegel to Windelband: Historiography of Philosophy in the 19th Century [Walter
de Gruyter GmbH & Co KG, 2015 cf. books.google,
waaruit ik het zeer informatieve hoofdstuk - dat deels te lezen is - binnenhaal van
Paul
Ziche, “Indecisionism and Anti-Relativism: Wilhelm Windelband as a Philosophcal
Historiograper of Philosophy,” pp. 207-226
[Prof. dr. Paul Ziche is hoogleraar en onderzoeksdirecteur van het Instituut voor filosofie en religiewetenschap aan de universiteit van Utrecht, cf. ]
[Prof. dr. Paul Ziche is hoogleraar en onderzoeksdirecteur van het Instituut voor filosofie en religiewetenschap aan de universiteit van Utrecht, cf. ]
Méér over Wilhelm Windelband
encyclopedia.com
en.wikisource.org
de.wikipedia.org
*)
"De Marburgse tak van het neokantianisme was de tak van Hermann Cohen, Paul Natorp en Ernst Cassirer [die ook B.J.H. Ovink aanhing], die filosofie zo (natuur)wetenschappelijk mogelijk wilde beoefenen. Daar tegenover stond het Badense neokantianisme van Wilhelm Windelband en Heinrich Rickert, die het bereik van de natuurwetenschappelijke methode juist wilde beperken. Naast de ‘nomothetische’ of ‘generaliserende’ methode van de natuurwetenschappen hadden Windelband en Rickert de ‘ideografische’ of ‘individualiserende’ methode van de geesteswetenschappen geplaatst – wat een tegenwicht moest bieden aan de positivistische gedachte dat alle wetenschap naar wetmatigheden zoekt."
Passage met kleine wijziging samengesteld uit het artikel van Herman Paul over 'wijsbegeerte der geschiedenis’ of geschiedfilosofie, "Plaatsbepaling in de tijd. Geschiedfilosofie in Nederland, 1860-1940." In: Tijdschrift voor Geschiedenis, 129 (1), 11-31; passage uit p. 21-22 - pdf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten