zaterdag 24 augustus 2019

Wilhelm Windelband (1848 – 1915) hield in 1877 een herdenkingsrede bij #Spinoza’s 200e sterfdag


Wilhelm Windelband [afbeelding van hier geleend]
Wilhelm Windelband, geboren 1848 in Potsdam als zoon van een ambtenaar, gestorven 1915 in Heidelberg, geldt met na hem zijn student Heinrich Rickert als het hoofd van de südwestdeutschen Schule des Neukantianismus. Na werkzaam te zijn geweest in Leipzig, Zürich, Freiburg en Straßburg werd hij in 1903 filosofieprofessor aan de Ruprecht-Karls Universität in Heidelberg, waar hij medegrondlegger was van de Heidelberger Akademie der Wissenschaften.

In Leipzig gaf hij diverse lezingen: over de filosofie van Jacobi, over Spinoza's kennisleer, en zo meer. Zijn lezing over Spinoza hield verband met zijn universitaire leeropdracht aldaar in het wintersemester van 1874/75: “Philosophische Gesellschaft mit Besprechungen über Spinoza's Ethik.” In april 1976 werd hij benoemd als filosofieprofessor in Zürich. Daar hield hij in 1877 de rede: Zum Gedächtnis Spinozas: An seinem zweihundertjährigen Todestage, 1877; gesprochen an der Universität Zürich. [Zie onder de link naar die tekst]
Een jaar later verscheen zijn
Wilhelm Windelband, Die Geschichte der neueren Philosophie in ihrem Zusammenhange mit der allgemeinen Cultur und den besonderen Wissenschaften dargestellt. 2 Bde. Leipzig 1878–1880. Bd. 1: Von der Renaissance bis Kant. 1878. VIII, 580 S. Bd. 2: Die Blüthezeit der deutschen Philosophie. Von Kant bis Hegel und Herbart. 1880. VI, 398 S.
In het eerste deel
schreef hij uitgebreid over Spinoza.
Nadat hij enige jaren later over de klassieke filosofie had geschreven verscheen vervolgens zijn:
Wilhelm Windelband Geschichte der Philosophie. Freiburg Breisgau, 1892. 516 S.
Dit werd vervolgens meermalen herdrukt als:
Wilhelm Windelband, Lehrbuch der Geschichte der Philosophie [bv. 3., durchges. Aufl., 1903.]

Hij was destijds een van de belangrijkste Duitse historici van de filosofie, maar is inmiddels nogal vergeten [cf. en cf. ]. Zie echter hoe hij nog in 1958 in vertaling werd uitgegeven:
Wilhelm Windelband, A History of Philosophy, 2 vols. Transl. J.H Tufts. New York: Harper & Row, 1958
Over wat hem bewoog en hoe hij de culturele en historische van de natuurwetenschappen trachtte af te scheiden, is alles te lezen in “Chapter 2, Wilhelm Windelband's Taxonomy of the Science” in
Charles R. Bambach, Heidegger, Dilthey and the Crisis of Historicism [Cornell University Press, 2018] dat in z’n geheel bij books.google is te lezen.
Va hem stamt de begripsmatige tweedeling in "ideographisch" (het enkele geval beschrijvend) en "nomothetisch" (een wet vindend), om dat verschil aan te geven en dat in de wetenschapsdiscussie nog steeds wordt gehanteerd. [Maar zie ook het hoofdstuk dat ik aan het eind van ’t blog binnenhaal - en zie ook helemaal aan 't eind *)]
Hij zette zich in voor de zelfstandigheid van de psychologie, waarover hij vele lezingen gaf, waarin hij de relatie tussen filosofie en psychologie onderzocht. Daarover schreef
Horst Gundlach, Wilhelm Windelband und die Psychologie: Das Fach Philosophie und die Wissenschaft Psychologie im Deutschen Kaiserreich. Heidelberg University Publishing [BoD – Books on Demand], 2017  books.google

Windelband over Spinoza

Aannemend dat Spinoza van Nicholas of Cusa en Giordano Bruno de uitdrukkingen overnam natura naturans en natura naturata, die voor Spinoza stonden voor 'God is Natuur', gaf Wilhelm Windelband de volgende beschrijving:

as the universal world-essence, he is natara naturans; as the sum total of the individual things in which this essence exists modified, he is the natura naturata. If in this connection the natura naturans is called occasionally also the efficient cause of things, this creative force must not be thought of as something distinct from its workings; this cause exists nowhere but in its workings. This is Spinoza's complete and unreserved pantheism.

In haar uitgebreide eindnoot 13 op p. 77 van Lucia Lermond, The Form of Man: Human Essence in Spinoza's Ethic [Brill Archive, 1988 – books.google], waarin ze een historisch overzicht geeft van de subjectieve versus de objectieve lezing van de attributen, schrijft Lucia Lermond:

Another proponent of the subjective reading, Wilhelm Windelband, in A History of Philosophy, calls the attributes the 'two highest universal conceptions' beyond which we find ens realissimum as ens generalissimum, 'the empty Form of substance' devoid of definite content, the deity as nothing. See Wilhelm Windelband, A History of Philosophy. trans. James H. Tufts, 2nd ed. (New York: Macmillan, 1901), pp. 408-09.

Ze laat via andere auteurs zien hoe die subjectieve lezing samenhangt met de kantiaanse (door neo-kantianen gedeelde) opvatting dat God onkenbaar is.

De rede die hij in 1877 hield: “Zum Gedächtnis Spinozas: An seinem zweihundertjährigen Todestage, 1877; gesprochen an der Universität Zürich,” is gedigitaliseerd door de universiteit Heidelberg [ cf. hier]. De in Frakturschrift gedrukte tekst heb ik met OCR omgezet in een voor ons duidelijker versie, waarvan het PDF hier is te vinden. 

 

Tot slot wijs ik op
Gerald Hartung & Valentin Pluder (eds.), From Hegel to Windelband: Historiography of Philosophy in the 19th Century [Walter de Gruyter GmbH & Co KG, 2015 cf. books.google, waaruit ik het zeer informatieve hoofdstuk - dat deels te lezen is - binnenhaal van
Paul Ziche, “Indecisionism and Anti-Relativism: Wilhelm Windelband as a Philosophcal Historiograper of Philosophy,” pp. 207-226

[Prof. dr. Paul Ziche is hoogleraar en onderzoeksdirecteur van het Instituut voor filosofie en religiewetenschap aan de universiteit van Utrecht, cf. ]



Méér over Wilhelm Windelband
encyclopedia.com
en.wikisource.org
de.wikipedia.org

*)
"De Marburgse tak van het neokantianisme was de tak van Hermann Cohen, Paul Natorp en Ernst Cassirer [die ook B.J.H. Ovink aanhing], die filosofie zo (natuur)wetenschappelijk mogelijk wilde beoefenen. Daar tegenover stond het Badense neokantianisme van Wilhelm Windelband en Heinrich Rickert, die het bereik van de natuurwetenschappelijke methode juist wilde beperken. Naast de ‘nomothetische’ of ‘generaliserende’ methode van de natuurwetenschappen hadden Windelband en Rickert de ‘ideografische’ of ‘individualiserende’ methode van de geesteswetenschappen geplaatst – wat een tegenwicht moest bieden aan de positivistische gedachte dat alle wetenschap naar wetmatigheden zoekt."
Passage met kleine wijziging samengesteld uit het artikel van Herman Paul over 'wijsbegeerte der geschiedenis’ of geschiedfilosofie, "Plaatsbepaling in de tijd. Geschiedfilosofie in Nederland, 1860-1940." In: Tijdschrift voor Geschiedenis, 129 (1), 11-31; passage uit p. 21-22 - pdf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten