zaterdag 21 april 2018

Gerardus Kulenkamp (1700-1775) bestreed de Herrnhutters wier “stellingen uit den zelven bron geschept zyn, waaruit Spinoza de troebele wateren zyner heylloze lere geschept heeft” #spinoza


Zie voor biografische informatie over Gerardus Kulenkamp de ondergenoemde bronnen. Nadat hij zich als protestants dominee in Amsterdam had gevestigd, maakte hij veel werk van en is hij het meest bekend geworden door zijn bestrijding van de Herrnhutters, die zich in zijn tijd ook in Nederland vestigden en een invloed oefenden, die hij zeer gevaarlijk achtte. Driemaal schreef hij een waarschuwend werk:

De naakt ontdekte enthusiastery, geest-dryvery en bedorvene mystikery der zo genaamde Hernhuthers, uit hun Hoogd. gezangboek, en andere van hun schriften ten klaarste ten toon gesteld, 2dln. (Amst. 1739; het tweede stuk kon wegens de felle kou in den winter van 1739/40 niet dadelijk verschijnen en kwam uit in 1740. Tweede dr. Amst. 1750).
anonym [Gerardus Kulenkamp], Het geopenbaarde geheim der ongerechtigheit of de bedekte toeleg des Heren Graafs van Zinzendorf en der Herrnhuthers... door hunne vertrouwtste vrienden opengedekt (Amst. 1743).
Gerardus Kulenkamp, Bondige verdediginge der geloofwaardigheit van het ontdekte geheim der boosheit der Herrnhutsche secte (Amst. 1750),

Doorheen De naakt ontdekte enthusiastery vergelijkt hij de leer der Hernhutters regelmatig met die van Spinoza, waarbij hij telkens ook weer ontkent te beweren dat zij hun leer van Spinoza hebben overgenomen. Dit vat hij tegen het eind van zijn boek nog eens samen in deze

Voetnoot l op p. 494 (ik breng de niet opgeschoonde door OCR omgezette tekst]:

Dat het woord Spinoziſtery, gelyk ook dat van Hattemiſtery, by vele diep onwetende Broeders onbekent zy, zoude wel konnen wezen, en dat zy evenwel de ziel verdervende dwalingen van die lieden uit onkunde hadden in gezogen. Den Heer Baron moet zo wel het Woord, als de zaak niet onbekent zyn, want anders zoude hy niet konnen zeggen, dat 'er de Herrnhuthers zo verre van zyn, als menſchen zouden konnen wezen. Dog de waarheit lieven de Lezer gelieve te weten, dat deze uitvlucht van den Heer de Watteville niets anders, dan ene liſtige uitvindinge zy, om eenvoudige te misleiden. Wy hebben de Herrnhuthers noyt beſchuldigt, dat zy eigentlyk genaamde Spinoziſten en Atheiſten zyn, wy hebben ook in het gehele IVde Cap, wanneer wy de overeenſtemminge der Herrnhuthſche dwalingen, met die van andere hun ſoort gelyke dwaalgeeſten, hebben opgegeven, gene enige plaats uit de Schriften van Spinoza aangehaalt: maar wy zeggen, dat de Herrnhuthers in den grond Enthuſiaſten, en allerbedorvenſte Myſliken zyn, dewelke zulke God onterende ſtellingen aannemen, die alle wezentlyk onderſcheit tuſſchen Schepper en Schepzel wegnemen, die God tot enen niet God, en het Schepzel tot God maken, ſtellingen die uit den zelven bron geſchept zyn, waar uit Spinoza de troebele wateren zyner heylloze lere geſchept heeft, en die aan 't eynde op het zelve uitlopen. Dit hebben wy telkens nauwkeurig onderſcheiden, en hebben ons, tot beveſtinginge van die zaak, aan het eynde van het Eerſte zo wel, als van het Derde deel van het IVde Capittel, beroepen op het getuigeniſſe van den Lutherſchen Profeſſor Buddeus, die zo wel van wegens zyne Geleertheit, als van wegens zyne moderaatheit omtrent de dwaalgeeſten van dat ſoort, bekent is. Wy zullen, ten gevalle van den Heer de Watteville, twee plaatzen uit dien beroemden Godgeleerde hier nog eens uitſchryven. De eerſte, die wy pag. 34o. hebben aangehaalt, is uit zyn Eerw: Diſſertatie, die handelt van de Spinoziſtery voor Spinoza S. 12. Hoewel, zegt hy, de Enthuſiaſtery, en Spinoziſtery zeer veel van den anderen ſchynen te verſchillen, nochtans konnen zy uit ene fonteyne gevloeyt zyn; terwyl de Enthuſiaſtery alle geſchapene zaken in God verandert, zo verandert de Spinoziſtery God in het ſchepzel of in de ſtoffe. De tweede plaats, die wy pag: 424. by brengen, ſtaat in het boek van dien geleerden man, dat hy noemt Godgeleerde ſtellingen van de Atheiſtery en Bygelovigheit, Cap: 2. S. 5. pag: 217. Hoewel de Enthuſiaſtery, zegt hy, zeer veel verſchilt van de Atheiſtery, ja tegen dezelve ſchynt te ſtryden, zo kan het nochtans geſchieden, dat ze tot de Atheiſtery over ſlaat, wanneer door ene kwetsarts of Vergodinge, alles (gezegt word ) in het Wezen Gods weder te keren. Want of iemand alle de geſchapene zaken in God verandert, 't welk de Enthuſiaſtery, van deze zyde beſchouwt zynde, doet, dan of hy God in de geſchapene dinge, of in de materie (ſtoffe) verandert, ’t welk Spinozaas eigen gevoelen is, de zaak komt eyndelyk op het zelve uit. Dit is het ſtuk, dat wy in het gehele vierde Capittel betoogt hebben, en ziet de Heer de Watteville kans, om zyne Herrnhuthſche Gemeente van dat Enthuſiaſtiſche wangevoelen, dat op het zelve met de Spinoziſtery uitloopt, en uit die zelve grond beginſelen afgeleid word, te zuiveren, dan moet hy het daar vatten.

__________________

Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom
zijn werk in de digitale bibliotheek
afbeelding Gerardus Kulenkamp

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten