Zie
voor biografische informatie over Gerardus Kulenkamp de ondergenoemde bronnen.
Nadat hij zich als protestants dominee in Amsterdam had gevestigd, maakte hij
veel werk van en is hij het meest bekend geworden door zijn bestrijding van de
Herrnhutters, die zich in zijn tijd ook in Nederland vestigden en een invloed
oefenden, die hij zeer gevaarlijk achtte. Driemaal schreef hij een waarschuwend
werk:
• De naakt ontdekte enthusiastery, geest-dryvery en
bedorvene mystikery der zo genaamde Hernhuthers, uit hun Hoogd. gezangboek, en
andere van hun schriften ten klaarste ten toon gesteld, 2dln. (Amst. 1739; het
tweede stuk kon wegens de felle kou in den winter van 1739/40 niet dadelijk
verschijnen en kwam uit in 1740. Tweede dr. Amst. 1750).
• anonym [Gerardus Kulenkamp], Het geopenbaarde geheim
der ongerechtigheit of de bedekte toeleg des Heren Graafs van Zinzendorf en der
Herrnhuthers... door hunne vertrouwtste vrienden opengedekt (Amst. 1743).
• Gerardus Kulenkamp, Bondige verdediginge der geloofwaardigheit
van het ontdekte geheim der boosheit der Herrnhutsche secte (Amst. 1750),
Doorheen
De naakt ontdekte enthusiastery vergelijkt hij de leer der Hernhutters
regelmatig met die van Spinoza, waarbij hij telkens ook weer ontkent te beweren
dat zij hun leer van Spinoza hebben overgenomen. Dit vat hij tegen het eind van
zijn boek nog eens samen in deze
Voetnoot
l op p. 494 (ik breng de niet opgeschoonde door OCR omgezette tekst]:
Dat
het woord Spinoziſtery, gelyk ook dat
van Hattemiſtery, by vele diep
onwetende Broeders onbekent zy, zoude
wel konnen wezen, en dat zy evenwel de ziel verdervende dwalingen van die
lieden uit onkunde hadden in gezogen. Den Heer Baron moet zo wel het Woord, als
de zaak niet onbekent zyn, want anders zoude hy niet konnen zeggen, dat 'er de
Herrnhuthers zo verre van zyn, als
menſchen zouden konnen wezen. Dog de waarheit lieven de Lezer gelieve te
weten, dat deze uitvlucht van den Heer de Watteville niets anders, dan ene
liſtige uitvindinge zy, om eenvoudige te misleiden. Wy hebben de Herrnhuthers
noyt beſchuldigt, dat zy eigentlyk genaamde Spinoziſten en Atheiſten zyn, wy
hebben ook in het gehele IVde Cap, wanneer wy de overeenſtemminge der
Herrnhuthſche dwalingen, met die van andere hun ſoort gelyke dwaalgeeſten,
hebben opgegeven, gene enige plaats uit de Schriften van Spinoza aangehaalt:
maar wy zeggen, dat de Herrnhuthers in den grond Enthuſiaſten, en
allerbedorvenſte Myſliken zyn, dewelke zulke God onterende ſtellingen aannemen,
die alle wezentlyk onderſcheit tuſſchen
Schepper en Schepzel wegnemen, die God tot enen niet God, en het Schepzel tot
God maken, ſtellingen die uit den zelven bron geſchept zyn, waar uit
Spinoza de troebele wateren zyner heylloze lere geſchept heeft, en die aan 't
eynde op het zelve uitlopen. Dit hebben wy telkens nauwkeurig onderſcheiden, en
hebben ons, tot beveſtinginge van die zaak, aan het eynde van het Eerſte zo
wel, als van het Derde deel van het IVde Capittel, beroepen op het getuigeniſſe
van den Lutherſchen Profeſſor Buddeus, die zo wel van wegens zyne Geleertheit,
als van wegens zyne moderaatheit omtrent de dwaalgeeſten van dat ſoort, bekent
is. Wy zullen, ten gevalle van den Heer de Watteville, twee plaatzen uit dien
beroemden Godgeleerde hier nog eens uitſchryven. De eerſte, die wy pag. 34o.
hebben aangehaalt, is uit zyn Eerw: Diſſertatie, die handelt van de Spinoziſtery voor Spinoza S. 12. Hoewel, zegt hy, de Enthuſiaſtery, en Spinoziſtery zeer veel van den anderen ſchynen te
verſchillen, nochtans konnen zy uit ene fonteyne gevloeyt zyn; terwyl de Enthuſiaſtery alle geſchapene
zaken in God verandert, zo verandert de Spinoziſtery God in het ſchepzel of in
de ſtoffe. De tweede plaats, die wy pag: 424. by brengen, ſtaat in het boek
van dien geleerden man, dat hy noemt Godgeleerde
ſtellingen van de Atheiſtery en Bygelovigheit, Cap: 2. S. 5. pag: 217. Hoewel de Enthuſiaſtery, zegt hy, zeer veel verſchilt van de Atheiſtery, ja
tegen dezelve ſchynt te ſtryden, zo kan het nochtans geſchieden, dat ze tot de
Atheiſtery over ſlaat, wanneer door ene kwetsarts of Vergodinge, alles (gezegt
word ) in het Wezen Gods weder te keren. Want of iemand alle de geſchapene
zaken in God verandert, 't welk de Enthuſiaſtery, van deze zyde beſchouwt
zynde, doet, dan of hy God in de geſchapene dinge, of in de materie (ſtoffe) verandert, ’t
welk Spinozaas eigen gevoelen is, de zaak komt eyndelyk op het zelve uit.
Dit is het ſtuk, dat wy in het gehele vierde Capittel betoogt hebben, en ziet
de Heer de Watteville kans, om zyne Herrnhuthſche Gemeente van dat
Enthuſiaſtiſche wangevoelen, dat op het zelve met de Spinoziſtery uitloopt, en
uit die zelve grond beginſelen afgeleid word, te zuiveren, dan moet hy het daar
vatten.
__________________
Biographisch
woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5(1943)–Jan
Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom
zijn
werk in de digitale bibliotheek
afbeelding
Gerardus Kulenkamp
Geen opmerkingen:
Een reactie posten