donderdag 19 april 2018

Ton de Kok’s “God voor niet-gelovigen. De God van Spinoza” – aardig om te zien… #spinoza


Ton de Kok, God voor niet-gelovigen. De God van Spinoza. Bussum, Uitgeverij Thoth, verschenen 13 april 2018

Vrijdag j.l. verscheen dit boekje van Ton de Kok dat ik in het blog van zaterdag 30 december 2017 had aangekondigd. Ook al was duidelijk dat het boekje niet voor mensen als ik geschreven is, moest ik het uiteraard toch meteen aanschaffen – zo vaak verschijnt er niet een boek over Spinoza in Nederland, laat staan eentje speciaal over de God van Spinoza.
Ik moet eerlijk bekennen: het mooiste aan het boekje vind ik de omslag, want het boekje is voorzien van flappen en de illustratie van de Amerikaan Anthony Russo strekt zich uit tot over die flappen, zoals onderaan dit blog te zien is. De illustratie was bekend van het opinieartikel “Reasonable Doubt” van Rebecca Goldstein in de NYT van 29 juli 2006. Het rood van de omslag is veel helderder dan zoals het in de prospectus van de uitgever of op bol.com wordt gegeven. De foto die ik er hier van breng, geeft een iets beter beeld (maar nog niet het echte rood).

Na een “Inleiding” en “Een korte terugblik” (waarin hij een samenvatting geeft van een van zijn boeken over antieke Grieken als Democritus, Lucretius en Epicurus, die al ver voor Spinoza kritiek hadden op antropomorfe, persoonlijke goden), volgt het grootste deel, “Het godsconcept van Spinoza” (met de paragrafen: De substantie, Attributen, Modus, Scheppingskracht, God bewezen, Goed noch kwaad, Gods liefde), dan “Spinoza en de mystiek” (met de paragrafen: Jezus, de man uit Nazareth en God Natuur en de dood), tenslotte “Overpeinzingen” en een Bibliografie.

Globaal, kun je zeggen, geeft hij een redelijk treffende schets van Spinoza’s leer. Maar de versimpeling in soepele stijl maakt dat de nuance verdwijnt, zodat Spinoza, zoals weergegeven door De Kok, vaak heel plat en ongeïnteresseerd overkomt. Kok blijft vaak steken bij een schets van de natuurstaat, waarin iedereen doet wat hij wil, desnoods met geweld, en daar als het ware recht op heeft (macht is recht). Maar bij Spinoza staat dit in het teken van aangeven hoe mensen door het scheppen van een sociaal verband aan die noodlottige situatie trachten te ontkomen; dat mis je hier en daar bij De Kok.
Door heel het boekje heen behandelt hij Spinoza, zowel vanuit de natuuropvattingen van Lucretius e.a. als vanuit de hedendaagse kosmologie: de oerknal, zwarte gaten, multiversum etc. ze komen meermalen voorbij. Misschien hoopt hij zo moderne niet-gelovigen voor Spinoza te winnen, maar daarmee maakt hij Spinoza’s eigen filosofie niet duidelijker. Waar hij meermaals benadrukt dat de antieke kosmologie uitging van ‘oerstof’ heeft hij sterk de neiging Spinoza’s substantie ook als zo’n oermaterie waaruit alles ontstaat en bestaat, te beschouwen – uitdrukkelijk op p. 24 en 25. En zo kan hij schrijven: “Mocht u veronderstellen dat het denken uit de materie voorkomt, dan heeft u gelijk. Voor Spinoza zijn ons denken en onze uitgebreidheid twee kanten van dezelfde medaille.” [p. 33] Dat laatste komt uit Spinoza, maar het voorafgaande is volstrekt geen Spinoza: dat is juist een opvatting waar Spinoza zich op vele plaatsen uitdrukkelijk tegen keert. Dat verwacht je niet te vinden bij iemand die zich al zolang met Spinoza bezig houdt. Wel aardig is – en het draagt bij tot de luchtige schrijfstijl – dat hij hier en daar eigen ervaringen in zijn vertelling over Spinoza inlast.
Een beetje irritant wordt het hoe vaak hij telkens weer schrijft dat Spinoza’s God niet de God de Vader van de christenen is – hij blijft dat maar herhalen, zo weinig vertrouwen heeft hij kennelijk dat dit begrepen is.
Tot mijn verrassing blijkt hij een aanhanger van de pantheïstische interpretatie van Spinoza: “Wij zijn God Natuur.” [p. 37] Dit wordt door heel het boekje heen beweerd. Ik zal het boekje dan ook niet aanraden voor het onderwijs, zoals Marijke Laurense in haar bespreking in Trouw [Religie en Filosofie] van 18 april 2018 deed: “Spinoza gered uit de handen van militante atheïsten.” *)
Ook behoort hij bij degenen die Spinoza, zeker n.a.v. de laatste helft van deel Vijf van de Ethica, een vorm van mystiek toedichten – hij wijdt er een lange paragraaf aan. Grappig vind ik dat hij op wel twee plaatsen (p.64 en p. 129) beweert dat Spinoza ‘ergens’ schrijft dat i.p.v. de oog-om-oog reactie een rationele handeling is de ander de wang toe te keren – ik noem dit grappig, daar het bepaald niet de taal van Spinoza is; Kok kan ook niet aangeven waar Spinoza dat zou schrijven en noemt het dan maar ‘ergens’. Ja, je vindt wel de aanbeveling haat niet met haat, maar met liefde tegemoet te gaan [4/46].
Een merkwaardige ‘bibliografie’ trouwens brengt hij, met maar heel weinig werken en een hele reeks Mededelingen van de Ver. Het Spinozahuis, niet zoals gebruikelijk in alfabetische volgorde van de auteurs, maar in de volgorde van de nummers van uitgave. Hij geeft in zijn tekst verwijzingen naar werk dat je tevergeefs in de Bibliografie zoekt – b.v. een citaat van “Stoa-kenner Van Straaten” op blz. 41. Jammer vind ik dat hij ook hier weer met een duidelijke oude vertaling van een fraai Spinoza-gedicht van Sully Prudhomme uit 1890 komt, zonder dat hij vermeldt waar hij deze vertaling heeft aangetroffen en wie de vertaler ervan is. Ik maakte al eerder die opmerking in een blog van 06-03-2012 n.a.v. een lezing die hij bij de SVW had gehouden.
Tot slot vermeld ik nog een paar aperte fouten die in een tweede druk, die het boekje wel zal krijgen, kunnen worden verbeterd:
• Op p. 59 heeft hij het over “Spinoza’s Theologisch-politiek traktaat, zijn laatste (onvoltooide) werk” – het laatste, onvoltooide werk was het Politiek traktaat.
• Op p. 105 schrijft hij: “De dichter Johann Gottfried Herder schreef in 1784 met Kerstmis, in een brief aan Goethe en Charlotte, een gelegenheidsgedichtje waarin dat mooi tot uitdrukking komt:  wie kämen der heiligen Christ und Spinoza zusammen? Welche vertrauliche Hand knüpfte die beiden in Eins?” Het was echter Charlotte von Stein die dit gedichtje toezond aan Goethe en Herder.
Het is een niet onaardig boekje dat ik echter toch niet als eerste inleiding in Spinoza zou aanbevelen. Het zij nogmaals gezegd: het aardigste eraan vind ik de buitenkant, de  omslag

___________________
*) Op de website van Marijke Laurense verscheen haar bespreking gewoon onder de titel: "De God van Spinoza."
* * *
Dit blog werd vervolgens door uitgeverij Thoth getweet.
 

4 opmerkingen:

  1. Stan,
    Indien Spinoza in deze tijd zou leven en denken in een seculiere samenleving, welk woord zou hij dan gebruikt hebben om de verbinding tussen oneindige eeuwige substantie en eindige tijdelijke modi te verzekeren. Spinoza gebruikt daarvoor God met zijn ‘voorzover’.
    Wat denk je?

    (Ik weet wel dat vergelijkingen met ‘als dit’ en ‘of dat’ een beetje onzin zijn, maar toch. Hedendaagse filosofen moeten ook een verhouding instaleren tussen het ontologische en het ontische.)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Stan,
    dank voor je positieve recensie. Ik zeg positief, want de kritiekpunten die je opvoert, o.a. gebrek aan nuances hier en daar, waren te voorkomen als ik ruimte had gehad. Opdracht uitgever: “klein boekje, geen nuances, geen ruimte, buitenstaanders hebben geen boodschap aan nuances. Ze moeten lezen, niet afhaken.”
    En, nee, het is niet bedoeld als een werkje voor nieuwkomers noch voor leerlingen VWO. Het is bedoeld voor mensen die een rationeel godsconcept zoeken. Zodoende. Maar ik ben al tevreden dat de ongeveer meest kritische spinozist op deze aardkloot vindt dat ik “een relatief treffende schets heb gegeven van Spinoza’s denken”. Daarmee moet de buitenstaander/zoeker het mee doen.
    Jammer genoeg blijft Spinoza voor christenen nog steeds een onverteerbare atheïst en iedere gelovige recensent verwijt mij (Trouw/Laurense, onlangs)sneren naar christenen. Maar dat zijn geen sneren, maar constateringen die onvermijdelijk zijn als je de God van Spinoza vergelijkt met die van christenen.

    Groet
    Ton

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ton,
      Blijkbaar volg je het blog, vandaar een vraag. Ik heb het boek niet gelezen en weet dus niet hoe jij ‘De God van Spinoza’ situeert. Maar de functie die God bij Spinoza bekleedt als schakel tussen het oneindige en het eindige is natuurlijk ook onderwerp van menig ander denker. Zelfs van spinozistisch geïnspireerde denkers. Komt dit in je boek aan de orde?
      Misschien iets voor een volgend boek?

      Verwijderen
    2. Een aanvulling.
      Als ik mijn vraag lees zie ik dat het onduidelijk is dat ik het heb over seculiere denkers die God weglaten maar wel zijn functie behouden. Zo heet een hoofdstuk in ‘Surplus – Spinoza, Lacan’ bij Kiarina Kordela ‘Secular Causality and Its Enjoyment’. Ik heb het dus over seculiere denkers.

      Verwijderen