Een, zoals
hij het benoemde, anekdote over de bezwaren die de toenmalige voorzitter van de
Ver. Het Spinozahuis, J.J. von Schmidt had tegen het verkrijgen van het Haagse
Spinozahuis, deed mij op zoek gaan naar deze Von Schmid. Die anekdote breng ik
aan het eind.
Er is over
deze persoon geen Wikipedia- of andere internetpagina gemaakt, zodat ik
brokstukjes informatie overal vandaan moest sprokkelen. Er is wel een pagina primaire
teksten van en secundaire literatuur over J.J. von Schmid bij de DBNL,
maar die geeft geen biografische informatie.
Jhr. Dr.
Johan Jacob von Schmid was hoogleraar in de wijsbegeerte van het recht en de
moraal aan de Universiteit van Brussel. [cf.] Zijn
levensdata vond ik hier en bij Worldcat.
Jhr. dr. J.
J. von Schmid was secretaris van de “Vereeniging voor Wijsbegeerte des Rechts.” In
de vergadering van 18 april 1931 werd
hij namens die vereniging benoemd tot vertegenwoordiger in het bestuur van de
afdeeling Nederland van de „Kant-gezellschaft" [aldus een bericht in De
Gooi- en Eemlander van 20-04-1931 [cf Delpher]. Taak van het recht is “niet het construeeren van
tegenstellingen, maar het overbruggen daarvan.” [Zo zei hij in een verg. van de
Veereniging voor Wijsbegeerte des rechts” in dec. 1932 [Cf. Delpher]
Hij was in
sterke mate bezig met sociologie en recht en maakte deel uit van het
oprichtings-comité dat op 4 april 1936 de Nederlandsche Sociologische Vereniging
oprichtte. Hij werd secretaris van het dagelijks bestuur van deze vereniging. [PDF]
dr. J.D. Bierens de Haan, prof. mr. dr. Leo Polak, dr. J.H. Carp, en Dr. H.W. van der Vaart Smit en Dr. A. Vloemans, bij de Spinoza-herdenking door de afdeeling-Nederland van den Kant-Gesellschaft op Donderdag 29 December 1932 te Amsterdam in de Agnieten-kapel (Athenaeum-Illustre). De redevoeringen zijn uitgegeven op gezag van de Afdeeling-Nederland der Kant-Gesellschaft, Haarlem, de Erven F. Bohn N.V., 1933 onder de titel SPINOZA. Gezamenlijke redevoeringen, gehouden bij de Spinoza-herdenking enz.
Deze
brochure is door David Bakker gescand en als PDF geplaatst op vrijdenkers.nl
De rede van A. Vloemans werd niet opgenomen in dit boekwerkje, maar gepubliceerd in het door hem pas begonnen tijdschrift Erasmus.
De rede van A. Vloemans werd niet opgenomen in dit boekwerkje, maar gepubliceerd in het door hem pas begonnen tijdschrift Erasmus.
•
De titel van de redevoering van Jhr. mr.
dr. J.J. von Schmid luidde: Spinoza als staats- en rechtsfilosoof. [Ontbreekt
bij Poortman].
Daar ik deze beschouwing zeer interessant vind en hij zeker ook in onze tijd nog zeer van waarde is (ik vind zijn beschouwing over Spinoza's politieke denken b.v. beter dan die van Kees Schuyt in zijn Spinoza en de vreugde van het inzicht (uit 2017)], heb ik deze opgediept uit de hierboven vermelde wat onhandig uitgevoerde PDF-publicatie en in een apart PDF op internet geplaatst. Lezing aanbevolen.
Daar ik deze beschouwing zeer interessant vind en hij zeker ook in onze tijd nog zeer van waarde is (ik vind zijn beschouwing over Spinoza's politieke denken b.v. beter dan die van Kees Schuyt in zijn Spinoza en de vreugde van het inzicht (uit 2017)], heb ik deze opgediept uit de hierboven vermelde wat onhandig uitgevoerde PDF-publicatie en in een apart PDF op internet geplaatst. Lezing aanbevolen.
Bij Poortman
is vastgelegd wat er zoal van Von Schmid verscheen [cf. Poortman]
– ook bij Worldcat. Ik haal daaruit – en van elders - enige titels,
met accent op Spinoza:
• Bespreking door J. J.
von Schmid In: Mensch en maatschappij; tweemaandelijksch tijdschrift jrg
8, 1932 [volgno 4] van: Dr. Antoon Vloemans, Spinoza, de Mensch, het Leven
en het Werk. 607 blz. N.V. Leopold's Uitgeversmaatschappij, Den Haag, 1931.
Prijs geb. f 15.—. Luxe editie in perkament gebonden door den schrijver
geteekend in XV exemplaren en genummerd f 60.—. In het blog van 20-12-2014 over Antoon Vloemans (1898 - 1982) heb
ik deze bespreking overgenomen. Von Schmid is zeer te spreken over dit boek.
• J.J. von
Schmid, “Antisemitisme als cultuurverschijnsel.” In: De Gids. Jaargang 97 (1933) [cf. DBNL]
• De
gedachte der verdraagzaamheid in Spinoza's leer. (Rede gehouden voor de
afdeeling Nederland van de Societas Spinozana te 's-Gravenhage in het
Spinozahuis. 24 november 1934). Offprint Rechtskundig Weekblad 1935. [Cf. en Krop Spinoza icoon p. 553] [Niet bij Poortman]
• Jhr. Dr.
J.J. von Schmid, Rechtsphilosophie. -
De Sikkel, Antwerpen, 1937, 224 blz., Fr. 45. Positief besproken door R.V.
Lennep in Streven. Jaargang 5
(1937-1938) [cf. DBNL]
• Dr. J.J.
von Schmid, Wijsbegeerte van het recht
(in de reeks Encyclopaedie in monografieën). - Den Haag, N.V. Servire, 1943, 86
bladzijden. Besproken door J. van Kan in De Gids. Jaargang 107 (1943) [cf. DBNL]
• J.J. von
Schmid, Coornhert en Spinoza, Leiden:
E.J.Brill (Mededelingen vanwege het Spinozahuis 14), 1956
• J.J. von
Schmid. Spinoza’s Staatkundige
verhandeling in de Ontwikkeling van de Staatsleer [Voordracht gehouden te
Rijnsburg op 17 mei 1969]. Leiden, Brill, [Mededelingen vanwege Het
Spinozahuis, nr. 26], 1970. [Cf. voor de volledige titel hier
en hier]
Voorzitter van de Vereniging Het Spinozahuis
In 1956, toen Nico van Suchtelen secretaris werd, werd Von Schmid voorzitter van de Ver. Het Spinozahuis [cf. Krop Spinoza icoon p. 537). Hij woonde in die tijd nog in Leiden. In de jaarvergadering van 1961, die toen nog uitgebreid verslagen werd in ‘t Algemeen Handelsblad van 16-05-1961 [cf. Delpher] werd “prof. jhr. dr. J. J. von Schmid uit Brussel” als voorzitter herkozen. Hij moet in die tijd dus hoogleraar in Brussel zijn geworden.
In 1956, toen Nico van Suchtelen secretaris werd, werd Von Schmid voorzitter van de Ver. Het Spinozahuis [cf. Krop Spinoza icoon p. 537). Hij woonde in die tijd nog in Leiden. In de jaarvergadering van 1961, die toen nog uitgebreid verslagen werd in ‘t Algemeen Handelsblad van 16-05-1961 [cf. Delpher] werd “prof. jhr. dr. J. J. von Schmid uit Brussel” als voorzitter herkozen. Hij moet in die tijd dus hoogleraar in Brussel zijn geworden.
In
het blog van 27-06-2015 had ik een bericht uit Dagblad voor
Amersfoort van 6 november 1963 over de oprichting van een Internationale
Spinoza Vereniging die echter maar een kort leven beschoren was. Daar is te
lezen: "Voorzitter van Het Spinozahuis is de Brusselse hoogleraar prof. J.
J. von Schmid; hij spreekt in december op de eerste openbare bijeenkomst van de
internationale Spinoza-vereniging in Zurich.”
In 1971 werd hij in als voorzitter opgevolgd door
Hubbeling (Krop Spinoza icoon p. 689).
Von Schmid
was dus 15 jaar voorzitter van de VHS, iets dat m.i. minder bekend is dan het
voorzitterschap van zijn opvolgers, Huib Hubbeling, Herman De Dijn, Wiep van
Bunge en nu J.L.M. (Hans) Gribnau.
Dan nu "de anekdote"H.G. Hubbeling, tot slot, over 't Haagse Spinozahuis en de bezwaren die Von Schmid had tegen het accepteren van het Haagse Spinozahuis. Hij deed dat in het hoofdstuk “Spinozism and Spinozistic Studies in the Netherlands since World War II” [in: Edwin M. Curley & Pierre-François Moreau (Eds.), Spinoza: Issues and Directions : the Proceedings of the Chicago Spinoza Conference, [1986]. BRILL, 1990, – cf. books.google]
Aan de overdracht van het voorzitterschap van de VHS naar Hubbeling ging dus een conflict vooraf. En zo waren er wel meer conflicten – er is niets nieuws onder de zon...
[Aanvulling 11 okt. 2017, nu was ik pas in staat dit boekje in te kijken].
... Ook niet wat betreft het binnenhouden van vuile was. Over deze door Hubbeling als anekdote vermelde kleine bestuurscrisis wordt met geen woord gerept in het boekje dat Guido van Suchtelen bezorgde ter gelegenheid van Spinoza's 300e sterfdag: Spinoza's sterfhuis aan de Paviljoensgracht. Levensbericht van een Haags monument 1646 - 1977 [Voorhoeve Den Haag, z.j. (1977)].
Sierk Schröder portretteerde Prof.Jhr.Dr. J.J. von Schmid (Brussel), 1963, Spinoza-kenner, Spinoza-vereniging [cf.], maar dat portret wordt daar niet getoond; er is van hem geen afbeelding op internet te vinden. [Wel is er wellicht van hem een foto op 4- of 5-jarige leeftijd. De RKD toont een foto uit een familiealbum waarop drie kinderen staan en schrijft: "Portret van drie kinderen, waarschijnlijk Johan Jacob von Schmid (1895-1977), Elisabeth Maria von Schmid (1896-1968) en Anna Jacoba von Schmid (1900-1947)."]
Tot slot een voorbeeld van hoe ook nu nog een werk van Von Schmid wordt geraadpleegd.
In zijn
proefschrift, Groen van Prinsterers
historische benadering van de politiek [Dissertatie Vrije Universiteit,
2008, Cf.
o.a. aldaar PDF; of cf. of books.google] gaat W.G.F. van Vliet in op een publicatie
van J.J. von Schmid uit 1939: Het denken over staat en recht. Ik citeer hier
die behandeling.
Hoewel veel auteurs en ook Groen van Prinsterer de Duitser
Friedrich Karl von Savigny ( ), de stichter van de historische rechtsschool, in
één adem noemen met de grote Franse vertegenwoordigers van het restauratiedenken
zoals Bonald, Maistre en Lamennais, is het opvallend dat in het overzichtswerk
van J.J. von Schmid over staat en recht in de negentiende eeuw juist een vrij
scherp onderscheid wordt gemaakt tussen deze Franse restauratiedenkers en Von
Savigny. [9]
De eersten bestonden uit lieden die door
de gebeurtenissen van de revolutie in Frankrijk en haar gevolgen geestelijk
waren beïnvloed en onaangenaam waren getroffen en die aan de werkelijkheid
trachtten te ontvluchten door met toestanden uit het verleden te gaan dwepen en
naar hen terug te verlangen. [10]
Hun denken werd zelfs door Von Schmid als een diepe inzinking getypeerd.[11]
Men zou hen de reactionairen kunnen
noemen. In scherpe tegenstelling tot deze groep reactionairen wordt dan in
positieve zin de historische school genoemd van Von Savigny, die heel
belangrijke nieuwe en blijvende grondslagen voor het denken over staat en recht
heeft gelegd.[12]
In het algemeen wordt het boekje van Von Savigny Vom Beruf unserer Zeit für
Gesetzgebung und Rechtswissenschaft uit 1814 als het begin van deze school
gezien.[13]
Het geschrift was een snelle reactie op
het pleidooi van de hoogleraar A.F.J. Thibaut uit Heidelberg voor een spoedige
codificatie van het burgerlijk recht in heel Duitsland. Ook dit werk was
geschreven in Deze codificatie zou volgens Thibaut in de plaats moeten komen
van het bestaande, zeer diverse en historisch gegroeide recht. Thibaut pleitte
voor meer orde en eenheid in plaats van de bestaande en ondoorzichtige
historische verscheidenheid. Tegen dit werk van Thibaut kwam Von Savigny in het
geweer met zijn genoemde boekje, waarmee Groen zeer ingenomen was. Wat daarbij
opvalt, is dat het boek zich vooral richt op het burgerlijk recht, dat niet
Groens eerste belangstelling had.
Rechtskundig weekblad 10 juli 1932 {cf. PDF]
[10]
Ibidem, 61. Onaangenaam getroffen lijkt ons een understatement. Eerder moet men
denken aan getraumatiseerd.
[11]
Ibidem, 61.
[12]
Ibidem, 61.
[13]
Geciteerd wordt uit de herdruk uit 1914 van een uitgave van Stern, Thibaut und
Savigny.https://rkd.nl/nl/explore/images/210387
Geen opmerkingen:
Een reactie posten