zondag 18 maart 2018

Outsiders met soms verrassend nieuwe inzichten op Spinoza’s filosofie


Niet alles wat ik op mijn speurtochten naar Spinoza op internet tegenkom, geef ik hier aandacht. Maar nu kwam ik onlangs een paar interessante teksten tegen van universitaire filosofen voor wie Spinoza niet het eerste en hoofd-onderzoeksobject is, maar die zich ook waagden aan een studie over zijn filosofie. Ik typeer ze daarom als outsiders, maar die kunnen soms verrassende inzichten aanbieden. [En ik kwam nog een aantal kennelijk illegaal op internet geplaatste boeken tegen; ik moet nog even bedenken hoe ik daarover ga bloggen].

[1]

Owen Hulatt is a Teaching Fellow at the University of York. His research specializes in Adorno’s aesthetics and epistemology, together with Husserl’s phenomenology, Marxist materialism, Critical Theory, and theories of recognition. He is currently preparing a monograph on Adorno’s theory of philosophical and aesthetic truth.

Een werk over esthetica dat hij redigeerde, Aesthetic and Artistic Autonomy, en dat in 2013 bij Bloomsbury uitkwam is nu uitgebracht in het ‘open domein’ en te vinden op archive.org

Welnu, deze Owen Hulatt heeft zich ook met de interpretatie van Spinoza’s filosofie beziggehouden en plaatste op academia.edu tussen zijn werk over esthetica en Adorno, recent ook een artikel dat zal verschijnen in het European Journal of Philosophy: “Structural Causality in Spinozas Ethics.” [Cf.]

In this paper, I argue that Spinoza’s claim at E1P15 that ‘Whatever is, is in God, and nothing can be or be conceived without God’ remains exegetically troubling. Briefly noting some unresolved difficulties with the two dominant interpretations of Spinoza’s account of the relationship between finite modes and God (these being the inherence and causal dependence readings), I move to claim that there is a third, neglected reading available which deserves consideration. I argue that, perhaps surprisingly, Althusser’s notion of ‘structural causality’, putatively derived from Spinoza himself, can be used to construct this reading. Althusser’s original notion of ‘structural causality’ is explained and clarified further, its advantages outlined over competing readings of Spinoza, and exegetical evidence for its applicability to Spinoza is then produced.

Hij wil dus aantonen dat de verhouding tussen God of de substantie en de particuliere dingen (eindige modi) beter is te begrijpen vanuit de notie ‘structurele causaliteit’ die Althusser uit Spinoza zou hebben gedestilleerd – beter dan de lezingen die samen te vatten zijn als ‘inherence’ (Bayle, Bennett) of causale afhankelijkheid (Curley), die volgens Althusser indeling begrepen zou moeten worden of ook bedoeld zou zijn als lineaire causaliteit.

Ik vind het een boeiend artikel, dat me een poosje heeft bezig gehouden. Het geeft een aardige kijk op en samenvatting van een debat zoals het geweest is (tussen Curley, Bennet, Nadler e.a.) over hoe de verhouding tussen God en de dingen, de natura naturans en de natura naturata in het licht van Spinoza’s teksten moet worden verstaan.

Opmerkelijk vind ik dat in de bibliografie het boek van Gilles Deleuze, vertaald als Expressionism in Philosophy: Spinoza (1990), niet voorkomt en niet wordt behandeld, terwijl deze – niet onbegrijpelijk want komend uit dezelfde hoek van Althusser – een vergelijkbare lezing van ‘immanente veroorzaking’ biedt. Dat niemand uit de omgeving van Owen Hulatt, of ook de peer reviewers van het tijdschrift, de auteur op die omissie heeft gewezen! Daaraan merk je toch het outsidership.
Maar een tot lezing aan te bevelen tekst is het in mijn ogen zeker - niet heel  eenvoudig overigens.
[2]

Nog zo’n outsider is Jakub Jirsa van wie een tekst op internet te vinden is met de titel “The ethical significance of substance-God difference,” [PDF]. Hierin gaat het dus niet om verschillen tussen God en de modi, maar tussen God en de Substantie. Het ziet er niet uit als een al verschenen of nog te verschijnen artikel.

Abstract: Following paper argues for such a reading of first two books of Spionoza’s Ethics that would better correspond to the last two books, namely connecting the ontological views with the ethical accounts. As a mean serves the notion of conatus, which I understand as a bridge between Spinoza’s ontology and ethic. If we understand conatus in its active meaning of in suo esse perseverare, than we can better show the unity of Spinoza’s Ethics and moreover explain why is his ontological account needed for interpreting his moral philosophy and ethics.

Aanvankelijk twijfelde ik nog of het ging om Jakub Jirsa, ’t faculteit lid van ’t Instituut voor filosofie en godsdienststudies van de Karels Universiteit van Praag, daar er niets vermeld werd over het stuk op zijn webpagina en academia.edu, maar dat het om dezelfde persoon gaat blijkt uit deze pagina op researchgate.net.
In kort bestek, het stuk telt maar 14 pagina's, geeft de auteur een pakkende en knappe beschouwing over de hoofdlijnen van de Ethica. Hij heeft een argumentatie waarom Spinoza aan ‘God’ vasthield, die had hij nodig daar zijn werk een Ethica is en in het 5e Deel uitloopt op de Amor Dei intellectualis. Al schrijft hij het niet met zoveel woorden, maar stiekem – vermoed ik – verstaat de auteur daarbij toch ‘de God’ (van Spinoza) als een soort (niet-antropomorf) persoon in z’n achterhoofd – gezien zijn laatste zinnen en allerlaatste voetnoot. Ik kan hem begrijpen - het kán niet, en toch...

[3]
De laatste outsider noem ik alleen maar. Ik dacht zijn artikel te zijn tegengekomen, maar kan het niet meer vinden (dus misschien was dat wel een fata morgana). Ik noem het toch maar; het gaat om:

Kimlyn J. Bender, “The ethics of immanence: The metaphysical foundations of Spinoza's moral philosophy.” In: Sophia [Australisch] 39(2):31-55 · January 2000 [cf. CV].
Toevoeging 6 dec. 2018: het PDF is hier op booksc te vinden.

3 opmerkingen:

  1. Stan,
    Bedankt voor de tekst van Jakub Jirsa.
    In 14 pagina's geeft de auteur een pakkende en knappe beschouwing over de hoofdlijnen van de Ethica met een mooie laatste voetnoot 29. Over het subject bij Spinoza, of, beter gezegd, over het ontbreken van een subject bij Spinoza. Misschien kan het oneindige verstand die taak op zich nemen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Stan de opmerkingen bij het blog De Spinoza van Mirjam Somers doek zijn verdwenen?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Inderdaad, in rook opgegaan. Ik had genoeg van de almaar weer irritante persoonlijke opmerkingen van Ed.

    BeantwoordenVerwijderen