G.
Stanley Hall (1844 - 1924) rekende in zijn Founders
of modern psychology (1912, archive.org) tot de grondleggers van de
moderne psychologie: Eduard Zeller (1814-1908); Hermann Lotze (1817-1881);
Gustav Theodor Fechner (1801-1887); Eduard von Hartmann (1842-1906); Hermann
von Helmholtz (1821-1894); Wilhelm Max Wundt (1832-1920). Zij waren de pioniers
die de psychologie (toen ook wel psychofysica genoemd) tot een autonome
discipline maakten. De een meer dan de ander gingen in de ontwikkeling van de
psychologie in op Spinoza – diens behandeling der hartstochten, maar vooral
zijn leer van de eenheid (het zijn van één ding) van lichaam en geest.
Hier
gaat het om Gustav Theodor Fechner, een Duits experimenteel psycholoog, werkzaam
in Leipzig [cf.], die een pionier was in de experimentele psychologie
en een grondlegger van het psychofysische onderzoek – de wetenschap van de
kwantitatieve relaties tussen sensaties en de stimuli die deze sensaties
produceren. Hij inspireerde veel 20e-eeuwse wetenschappers, onder
wie Gerard Heymans, Ernst Mach, Wilhelm Wundt en de hierboven al genoemde Granville
Stanley Hall.
Fechners
belangrijkste werk was het uit 2 delen bestaande boek Elemente der Psychophysik uit 1860. De Encyclopaedia
Britannica erover; “he postulated
that mind and body, though appearing to be separate entities, are actually
different sides of one reality.” En in nl.wikpipedia
lezen we: “In het boek start hij met Spinoza's gedachte dat fysieke feiten en
de perceptie van deze feiten, hoewel niet tot elkaar reduceerbaar, twee
aspecten zijn van één realiteit.” Maar verwijzen naar Spinoza doet Fechner
niet! Verder laat wiki lezen: “Fechners ontdekking bestaat eruit dat hij, voortbouwend
op het werk van Ernst Heinrich Weber, een mathematisch verband tussen deze twee
feiten formuleerde. Het verband dat Fechner ontdekte is later bekend geworden
als de wet van Weber-Fechner die stelt: De sensatie is evenredig met de
logaritme van de prikkel.”
Fechners
werken zijn via wikisource te bereiken. Daar dan weer niet zijn eerdere
hoofdwerk Zend-Avesta oder über die Dinge
des Himmels und des Jenseits uit 1851, [cf. voor het 1e deel archive.org]. Daar weer wel de link naar zijn G. Th. Fechner, Ueber die Seelenfrage. Ein Gang durch die sichtbare Welt um die unsichtbare zu finden [Leipzig 1861], waarvan rechts de cover.
Walter
Sprink (1885 - ?), geboren in Rogowo in Polen, studeerde in Breslau en Berlijn
Duits, geschiedenis en filosofie. In 1912 behaalde hij zijn doctorsgraad met de
dissertatie
Walter
Sprink, Spinoza und Fechner. Ein Beitrag zu einer vergleichenden
Untersuchung der Lehren Spinozas und Fechners. Dissertatie. Breslau W.G.
Korn, 1912 – archive.org - een werkje van 63 pagina's.
Ik
haal hieronder diens slotparagraaf naar binnen:
Zoals zo vaak gebeurt wordt zo'n werk weer heruitgegeven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten