Als
ik de titel van Oliver Sacks 2010-boek The
Mind’s Eye [cf. Penguin Random House], in het Nederlands vertaald
met "Het innerlijk oog", tegenkom doet die Engelse titel mij altijd
weer denken aan Spinoza's prachtige metafoor over de oculi mentis in 5/23s:
Mentis enim oculi quibus res videt
observatque, sunt ipsae demonstrationes.
Bewijzen
[de redeneringen] immers zijn de ogen van de geest [waarmee hij zulke dingen [die
de geest verstandelijk begrijpt] ziet en waarneemt].
Oliver
Sacks’s boek gaat over heel andere dingen – die heeft het over de
sterke inbeeldingskracht van degenen die niet zien [zie het review van Semir Zeki. Zie ook OLIVER SACKS's
artikel A NEUROLOGIST'S NOTEBOOK. THE MIND’S EYE. What the blind see. In: THE NEW YORKER, JULY 28, 2003 [PDF]
Spinoza
heeft het over de kracht van het inzien.
Misschien heeft hij zich daarbij laten inspireren door Lucretius en zijn De rerum natura – zijn leerdicht over de
filosofie van Epicurus (341-270 v. Chr.), die in het vierde deel onderscheid
maakt tussen het zien van de lichamelijke ogen en het zien van de ratio. [Cf. books.google].
Geen opmerkingen:
Een reactie posten