woensdag 12 december 2018

#Spinoza’s fraaie metafoor over: bewijzen zijn de ogen van de geest



Als ik de titel van Oliver Sacks 2010-boek The Mind’s Eye [cf. Penguin Random House], in het Nederlands vertaald met "Het innerlijk oog", tegenkom doet die Engelse titel mij altijd weer denken aan Spinoza's prachtige metafoor over de oculi mentis in 5/23s:

Mentis enim oculi quibus res videt observatque, sunt ipsae demonstrationes.

Bewijzen [de redeneringen] immers zijn de ogen van de geest [waarmee hij zulke dingen [die de geest verstandelijk begrijpt] ziet en waarneemt].

Oliver Sacks’s boek gaat over heel andere dingen – die heeft het over de sterke inbeeldingskracht van degenen die niet zien [zie het review van Semir Zeki. Zie ook OLIVER SACKS's artikel A NEUROLOGIST'S NOTEBOOK. THE MIND’S EYE. What the blind see. In: THE NEW YORKER, JULY 28, 2003 [PDF]

Spinoza heeft het over de kracht van het inzien. Misschien heeft hij zich daarbij laten inspireren door Lucretius en zijn De rerum natura – zijn leerdicht over de filosofie van Epicurus (341-270 v. Chr.), die in het vierde deel onderscheid maakt tussen het zien van de lichamelijke ogen en het zien van de ratio. [Cf. books.google].

Geen opmerkingen:

Een reactie posten