K.O.
Meinsma opperde in zijn Spinoza en zijn Kring. Historisch-kritische studiën
over Hollandsche vrijgeesten op p. 445 over ‘het Latijnsch gedichtje’: “vermoedelijk
van Dr. Bouwmeester.” Waarop hij dat vermoeden baseerde, vertelde hij niet. Mij
is niet bekend dat iemand heeft aangetoond dat het werkelijk van Johannes Bouwmeester is.
Karel
D’huyvetters bracht deze maand op zijn website een fraaie vertaling door Paul
Claes, waarboven hij als titel de stellige bewering plaatste dat het gedichtje
van de hand van Bouwmeester is. Ik plaats daar dus een vraagteken bij. Maar een mooie vertaling is het.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten