Het
eerste blog dat ik schreef over Henry M. Rosenthal (1906 -
1977) gaf ik als titel mee een passage uit de korte obituary van zijn dochter Abigail
L. Rosenthal, waarin ze het manuscript waaraan haar vader voor zijn overlijden
werkte, omschreef als: “an original and emancipated religio-philosophic
meditation.”
Abigail
L. Rosenthal bracht haar prachtig geschreven inleiding op het boek van haar
vader op haar pagina bij
academia.edu. In een boek dat twee jaar
eerder uitkwam - en waarvoor zij een Pulitzer
Prize nominatie ontving, wat wel aanduidt dat ze goed kan schrijven – vertelt
ze een verhaal over haar leven, waarin ook haar redigeerwerk aan dit boek meermalen
aan de orde komt. Ik ontleen er opnieuw de titel van mijn blog aan. In het
eerste blog schreef ik al dat mij opviel dat dit boek – voor zover ik kon
nagaan - nergens in de secundaire Spinozaliteratuur besproken wordt of zelfs
maar in bibliografieën wordt genoemd. Die collega’s van Abigail L. Rosenthal hadden al goed aangevoeld: het “did not fit the recognized niches.”
Welnu,
in het laatste hoofdstuk, Chapter NINE, “God and the Care for One’s Story,” van
haar
Abigail L. Rosenthal, A Good Look at Evil [Temple Univ Press, 1987; reprint Wipf and
Stock Publishers, 2018 – books.google]
vertelt
ze een aantal ervaringen die ze opdeed in haar leven en die haar de indruk
gaven dat God de co-Autor van haar levensverhaal is. Dat probeert ze aan haar
lezers over te brengen. Ze vertelt over moeilijkheden die ze ondervond om
serieus genomen te worden in haar eerste banen bij de universiteit; hoe ze
meermaals ontslagen werd; hoe ze het gevoel had dat ze door een soort figuren
(engelen?) begeleid werd. Op een keer kwam bij een volgeboekte
studiebijeenkomst een gerenommeerd spreker die het zou hebben over Spinoza niet
opdagen. De oudst aanwezige hoogleraar vond dat de aanwezigen dan maar naar
huis moesten worden gestuurd, maar daar was een bestuurder het niet mee eens die
vond dat iemand van de Filosofieafdeling de spreker moest vervangen.
Zij
nam die uitdaging aan en gaf spontaan een kort college over Spinoza. Mij gaat
het hier over wat ze vanaf p. 264 over haar werk aan het boek van haar vader
schrijft (om die passages te laten opvallen, zet ik ze vet).
My
father had died midway in the years of my grievance. While I struggled to
regain professional footing, his last manuscript lay unattended. In the first years after his death,
several people with expertise in the business let me know that his work did not
fit the recognized niches. With this advice came a flurry of gentle
"Freudian" hints: my "filial piety" might be a mere deposit
from the Oedipal abyss that reportedly lies far beneath the surface of
consciousness. "Your career dictates that you look to personal interest.
Your psychological health tells you that life is for the living! Say yes to
life!" Having heard all that, there was another note I could hear, though
my advisors did not hear it.
My father had been one of the few
interesting, truthful, and original men I had known in my life. His unspoken
expectation that I would edit his final work and get it published had, for me,
the force of a deathbed promise. My honor was bound up in it. That was the
reason I would ask to teach Modern Philosophy whenever the Department offered
it.
Such
was the background when the distinguished speaker failed to show up for a
widely-attended lecture on Spinoza and circumstances combined to drag me
forward in his stead. In that context, for me to have supposed that my standing
on the stage to vindicate filial piety and give the Spinoza speech before the
upswept faces of the whole College was a coincidence,
would have felt like sheer—almost unimaginable—obtuseness.
So
much for my attitude. But what permits me rationally to assume that there is a
Person called God who co-authors such stories, or somehow lives them through,
along with their human actors? I do suppose that the Bible is right, in that it
begins with this assumption. This is why it is still read round the world. Not
just because it may be taken to support this or that creed or tradition, but
because real life is still like that.
[…]
In
the persistent attempt to live what I here termed "the argument," a
plotline emerges, and we are not found to be its only authors. There are hinges
on which the plot turns, and I could not have thought of them. The College's
decisions to deny my applications for promotion were defensible. In the seven
years of grievance, I had done no significant published work and the deciders
were not about to share the responsibility for that. Nobody much cared whether I persisted in the project of editing and
writing an introduction for my father's book, though it was later published and
well received. There was no discernible link between the long job struggle,
the seemingly thankless filial effort, and the asymptotically-receding academic
promotion. I had no power to make our speaker miss his lecture and zero desire
to fill in for him. All I could see was that our department had to accede to
the wishes of the Provost, and—for unrelated reasons—I had just come from teaching a class on Spinoza.
What
I could never have imagined or foreseen was that all these threads would be
woven together to compose a single story. Here are some of its enrichments. While speaking, I had the pleasure of
explaining (to any former adversaries who might have wondered how I did it)
Spinoza's recipe for avoiding resentment. Insofar as the talk had merit, I
also had the opportunity to show that my firing had likely not been deserved. A student said to me later, "when you
spoke about Spinoza, it was like you were speaking about your brother. Your brotha," she repeated, in the
plainest accents of the Big City.
Meanwhile, my decision to take more time
out from my own, long-frustrated work to prepare for the publication of my
father's posthumous book, (which I had been advised to regard as irrelevant to
any ambitions of my own), turned out to be the very thing that hastened my
invitation to step up the academic staircase.
What
kind of design features are we seeing here? Compare an analogous case from
nature. We know that the typical one-celled organism is not a microscopic blob,
but rather a composite of many distinct functions that combine with each other
in "nested hierarchies." The simpler components do not explain the
operations achieved at the interactive level, but rather the reverse is true.
The higher-order relations explain why the parts are disposed as they are,
while there is nothing in the parts taken separately that explains their
functional integration within the whole. The same goes for the components of
this particular Annual Lecture. They worked together with precision to effect
the plotline of the whole narrative, but the components did not explain the
plotline.
Het
thema van haar verhaal (dat een persoonlijke God de co-Author is van je
levensverhaal) laat ik uiteraard rusten.
Nadat ik het vorige geschreven had ontdekte ik zojuist – toen
ik eens ging kijken naar wat Abigail L. Rosenthal eventueel over Spinoza had op haar blog - dat ze
bovenstaand verhaal uit haar 1989-boek juist een paar dagen geleden, op 3 juli 2018 om precies te
zijn, nog eens vertelde in haar recentste blog getiteld Sacrificial Acts. Een coïncidentie, waarin zij de
voorzienige hand van haar persoonlijke God zou zien, en ik de deterministische
'hand' van de Spinozistische God.
* * *
Een
'coïncidentie'
Stan, alweer een mooi blog.
BeantwoordenVerwijderenIn wat volgt parafraseer ik soms het een en het ander.
The force of a deathbed promise as a note I could hear, though my advisors did not hear, were the circumstances combined to drag me forward and give the Spinoza speech.
Als we in de tekst onder “co-author” en “the argument” Spinoza’s intuïtie verstaan dan begrijpen we wat eventueel met “co-determinant” bedoeld wordt.
“So much for my attitude” zegt Abigail L. Rosenthal. ‘Attitude’ als intuïtieve co-determinerende kracht want “we are not found to be its only authors. There are hinges on which the plot turns, and I could not have thought of them.”
Doch haar einde met “What kind of design features are we seeing here? Compare an analogous case from nature” is me te louter biologisch.
Een teleologisch biologisch determineerbaarheid is, volgens mij, juist wat aan Spinoza’s intuïtie ontbreekt.
Gelukkig eindigt ze met “They worked together with precision to effect the plotline of the whole narrative, but the components did NOT EXPLAIN the plotline."
Maar heb je wel gezien dat Abigail L. Rosenthal bepaald geen Spinozist is? Zij zoekt achter alles wat haar overkomt een voorzienige, persoonlijke god. [We moeten via haar onze discussie maar beter niet voortzetten...]
BeantwoordenVerwijderenJa, dat heb ik gezien. Alleen probeerde ik met een afstand nemen van een voorzienige god haar 'beslissingsbesluit' of attitude te verbinden in een spinozistische lezing met het intuïtieve van het derde weten. Het is een poging dit als co-determinerende kracht filosofisch te houden. Meer was het niet.
Verwijderen