vrijdag 13 juli 2018

Over een “kantisierter Spinozismus” - #spinoza


In dit blog kunt u met mij ontdekken wat met “kantisierter Spinozismus” bedoeld werd en hoe verschillend dat gewaardeerd werd: van Von Humboldt’s door Steinthal positief gewaardeerde “kantisierter Spinozismus” (“H.s geniale[r] Tat”) tot Steinthal’s door Cassirer negatief gewaardeerde “kantisierter Spinozismus” – althans zo leek het even… Zie hoe ik mij een middagje heb vermaakt met het oplossen van een simpel probleempje. Het voordeel is dat je door te blijven zoeken ‘wijzer’ kunt worden. Ik kwam de term “kantisierter Spinozismus” tegen en wilde daar meer van weten. Zie hier mijn zoekresultaten.

W. V. Humboldt und Kant. Von Dr. Eduard Spranger, in: KANT-STUDIEN. PHILOSOPHISCHE ZEITSCHRIFT, VERLAG VON REUTHER & REICHARD, 1908

Gleichwohl mussten nun dieser Naturalismus und die subjektive Konstruktion vielfach antinomisch zusammenstossen. Jene Deutung der Natur, die das Sinnliche als ein Zeichen des Unsinnliehen ansieht und geistige und physische Zeugung und Bildung mit einander parallelisiert, überschreitet in Wahrheit die von Kant gezogenen Grenzen; dessen ist sich Humboldt bald deutlicher, bald leiser bewusst. Aber diese symbolische Interpretation lag nun einmal in der unhemmbaren Bewegung des metaphysischen Denkens der Zeit. Hat doch selbst Kant gelegentlich diesen Begriff der Natur, der ihr eine „Technik" (K. d. U. § 17) und eine immanente Zweckmässigkeit mehr als regulativ beilegt; ja in der K. d. U. und in den geschichtsphilosophischen Aufsätzen wird dieser Gedanke vielleicht weiter ausgesponnen, als Kants eigene Grundsätze es gestatten. (Vgl hierzu W. W. I, 171) Trotzdem bleibt Kant im ganzen bei der Analyse der subjektiven Reflexionsmaxime stehen und folgt den metaphysischen Perspektiven, die sie eröffnet, nicht allzu weit. Humboldt hingegen, und mit ihm doch schliesslich Schelling, Fichte, Hegel durchbrechen die kritischen Schranken und machen aus dem Regulativen etwas Konstitutives. Anfangs beherrscht ihn das Interesse für Bildhauerkunst, Physiognomik und Mimik; später das psychophysische Phänomen, das im gesprochenen Wort vorliegt. In beiden Fällen führt ihn ein metaphysischer Trieb weit über das hinaus, was Kant aus den subjektiven Funktionen abgelesen hätte. Deshalb waren z. B. Humboldts Horen-aufsätze für Kant das Werk eines Schwärmers, der — im besten Falle Herders Phantasien mit Kantischen Kategorien umkleidet hatte. Dies ist es, was R. Haym platonisierten Kantianismos, Steinthal kantisierten Spinozismus genannt, und was R. Sommer sehr richtig ünter dem Namen der Herderschen Naturanschauung als Hintergrund der ganzen klassischen Ästhetik, einschliesslich der Schillers, nachgewiesen hat. [Citaat van p. 88-89 - archive.org]

Helmut Gipper & Peter Schmitter, Sprachwissenschaft und Sprachphilosophie im Zeitalter der Romantik: ein Beitrag zur Historiographie der Linguistik. Gunter Narr Verlag, 1979 – books.google geeft op p. 139

Eugenio Coseriu, Geschichte der Sprachphilosophie: Band 2: Von Herder bis Humboldt. Narr Francke Attempto Verlag, 2015 – books.google een wat langer citaat van p. 386
De rest laat books.google niet lezen, maar daarvoor kunnen we terecht in de dissertatie aan de Freie Univ. Berlin van
Manfred Ringmacher, Organismus der Sprachidee. H. Steinthals Weg von Humboldt zu Humboldt. Paderborn: Ferdinand Schöningh, 1996 [PDF] die op p. 71 de hele tekst laat lezen én daarbij laat zien hoe Steinthals daarin “H.s geniale[r] Tat” bespeurde. Ik verwijs naar het PDF daar de tekst te lang is om hier te citeren. Maar daar is te lezen wat Steinthals met "kantisierter Spinozismus” bedoelde.
Wel grappig (en verwarrend) vind ik dat in de knappe studie van Sabine Sander die ik de laatste dagen al meer was tegengekomen, het (meer dan) lijkt alsof volgens Ernst Cassirer het Heymann Steinthals was die van Humboldt’s taalwetenschap “kantisierter Spinozismus” maakte. Ik neem hierna die passage over van
Sabine Sander, Dialogische Verantwortung. Konzepte der Vermittlung und des Fremdverstehens im jüdisch-deutschen Kontext des 19. und 20. Jahrhunderts. Verlag Wilhelm Fink, 2017 – books.google  [ PDF] uit p. 188

Ik probeerde na te gaan of Sabine Sander wellicht foutief gelezen had – of had ik haar passage “die er als “kantisierten spinozismus” charakterisierte” misschien verkeerd gelezen? En sloeg de “er” niet op Heymann Steinthals eigen lezing, maar ook hier op diens typering van Humboldts lezing?

De tekst van Ernst Cassirer zelf, “Die kantischen Elementen in Wilhelm von Humboldts Sprachphilosophie” kon ik op internet niet vinden. Ik probeerde er langs andere wegen achter te komen hoe Cassirer het onderwerp behandelde. Er is over Cassirer veel te vinden, ik bekeek

Wolfgang Wildgen, “Die Sprache — Cassirers Auseinandersetzung mit der zeitgenössischen Sprachwissenschaft und Sprachtheorie,” [Hoofdstuk 6 in: Hans Jörg Sandkühler & Detlev Pätzold (Hrsg.), Kultur und Symbol. Ein Handbuch zur Philosophie Ernst Cassirers. Stuttgart, Metzler [Springer], 2003, pp 148-174 [PDF cf. ook academia.edu] geeft hierover niets, laat staan uitsluitsel; noemt zelfs Steinthals niet.

Massimo Ferrari, Ernst Cassirer. Stationen einer philosophischen Biographie: Von der Marburger Schule zur Kulturphilosophie. Felix Meiner Verlag, 2003, - books.google vanaf p.191 is te lezen over Cassirers “Humboldtrenaissance” en diens taalonderzoek en komt ook Steinthals even langs, maar over ‘kantisierter Spinozismus’ is niets te lezen.

Ik vreesde dat ik mijn poging om uitsluitsel te krijgen moest opgeven, tot ik Google het bevraagde in de eerste naamval, “kantisierter Spinozismus”, ingaf – eerder had ik het in de 4e naamval ingegeven. En nu kreeg ik bovenaan de hit:
Birgit Recki, Philosophie der Kultur - Kultur des Philosophierens: Ernst Cassirer im 20. und 21. Jahrhundert. Felix Meiner Verlag, 2012 – books.google en daarmee kreeg ik meteen op p. 370 de oplossing. Lees mee:

Het is de moeite waard die heldere tekst in Google verder te lezen.
Sabine Sander heeft mij met haar weergave van Cassirers tekst over Humboldt op het verkeerde been gezet. Het was het waard dat ik met die mogelijkheid rekening hield en door bleef zoeken.
[En ik heb u met die cover bovenaan wellicht ook op het verkeerde been gezet, want zo'n boek bestaat helemaal niet].

2 opmerkingen:

  1. Stan,
    Duits onkundig begrijp ik weinig van je blog. Is “kantisierter” een kantiaanse lezing van Spinoza? Spinoza door de bril van Immanuel Kant?
    Kant positioneert, naast het fenomenaal subject en het noumenaal subject, als derde het transcendentaal subject als grond en schakel tussen beiden. Het transcendentaal subject behoort oorspronkelijk niet tot het fenomenale of het noumenale. Heidegger merkt op dat Kant pas in een tweede versie het transcendentale subject niet meer als ‘derde’ beschouwt maar behorend tot het noumenale.
    Heb je een tekst op je blog waar je ‘Kant en Spinoza’ verder uitwerkt?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja, sorry, Ed,
    Wat Steinthals met Humbolds "kantisierter Spinozismus” bedoelde, kun je lezen in het proefschrift van Manfred Ringmacher, "Organismus der Sprachidee," op p. 71. Ik verwees naar het gegeven PDF. Dat is nu eenmaal in het Duits geschreven.
    Over Kant en Spinoza is op 't blog wel wat te lezen (maar ik maak uiteraard geen volledige vergelijking tussen de beide filosofen). Geef op dit blog of in het vorige Kant in en je komt er.

    BeantwoordenVerwijderen