In
dit blog kunt u met mij ontdekken wat met “kantisierter Spinozismus” bedoeld
werd en hoe verschillend dat gewaardeerd werd: van Von Humboldt’s door Steinthal
positief gewaardeerde “kantisierter Spinozismus” (“H.s geniale[r] Tat”) tot Steinthal’s
door Cassirer negatief gewaardeerde “kantisierter Spinozismus” – althans zo leek
het even… Zie hoe ik mij een middagje heb vermaakt met het oplossen van een
simpel probleempje. Het voordeel is dat je door te blijven zoeken ‘wijzer’ kunt
worden. Ik kwam de term “kantisierter Spinozismus” tegen en wilde daar meer van
weten. Zie hier mijn zoekresultaten.
• W. V. Humboldt und Kant. Von Dr. Eduard Spranger, in:
KANT-STUDIEN. PHILOSOPHISCHE ZEITSCHRIFT, VERLAG VON REUTHER & REICHARD,
1908
Gleichwohl mussten nun dieser Naturalismus und die
subjektive Konstruktion vielfach antinomisch zusammenstossen. Jene Deutung der
Natur, die das Sinnliche als ein Zeichen des Unsinnliehen ansieht und geistige
und physische Zeugung und Bildung mit einander parallelisiert, überschreitet in
Wahrheit die von Kant gezogenen Grenzen; dessen ist sich Humboldt bald
deutlicher, bald leiser bewusst. Aber diese symbolische Interpretation lag nun
einmal in der unhemmbaren Bewegung des metaphysischen Denkens der Zeit. Hat
doch selbst Kant gelegentlich diesen Begriff der Natur, der ihr eine
„Technik" (K. d. U. § 17) und eine immanente Zweckmässigkeit mehr als
regulativ beilegt; ja in der K. d. U. und in den geschichtsphilosophischen Aufsätzen
wird dieser Gedanke vielleicht weiter ausgesponnen, als Kants eigene Grundsätze
es gestatten. (Vgl hierzu W. W. I, 171) Trotzdem bleibt Kant im ganzen bei der
Analyse der subjektiven Reflexionsmaxime stehen und folgt den metaphysischen
Perspektiven, die sie eröffnet, nicht allzu weit. Humboldt hingegen, und mit
ihm doch schliesslich Schelling, Fichte, Hegel durchbrechen die kritischen
Schranken und machen aus dem Regulativen etwas Konstitutives. Anfangs beherrscht
ihn das Interesse für Bildhauerkunst, Physiognomik und Mimik; später das
psychophysische Phänomen, das im gesprochenen Wort vorliegt. In beiden Fällen
führt ihn ein metaphysischer Trieb weit über das hinaus, was Kant aus den
subjektiven Funktionen abgelesen hätte. Deshalb waren z. B. Humboldts Horen-aufsätze
für Kant das Werk eines Schwärmers, der — im besten Falle Herders Phantasien
mit Kantischen Kategorien umkleidet hatte. Dies ist es, was R. Haym
platonisierten Kantianismos, Steinthal kantisierten Spinozismus genannt, und was R.
Sommer sehr richtig ünter dem Namen der Herderschen Naturanschauung als
Hintergrund der ganzen klassischen Ästhetik, einschliesslich der Schillers,
nachgewiesen hat. [Citaat van p. 88-89 - archive.org]
• Helmut Gipper & Peter Schmitter, Sprachwissenschaft und Sprachphilosophie im
Zeitalter der Romantik: ein Beitrag zur Historiographie der Linguistik.
Gunter Narr Verlag, 1979 – books.google
geeft op p. 139
• Eugenio Coseriu, Geschichte
der Sprachphilosophie: Band 2: Von Herder bis Humboldt. Narr Francke
Attempto Verlag, 2015 – books.google een wat langer citaat van p. 386
De
rest laat books.google niet lezen, maar daarvoor kunnen we terecht in de dissertatie
aan de Freie Univ. Berlin van
• Manfred Ringmacher, Organismus der Sprachidee. H. Steinthals Weg
von Humboldt zu Humboldt. Paderborn: Ferdinand Schöningh, 1996 [PDF] die op p. 71 de hele tekst laat lezen én daarbij laat
zien hoe Steinthals daarin “H.s geniale[r] Tat” bespeurde. Ik verwijs naar het
PDF daar de tekst te lang is om hier te citeren. Maar daar is te lezen wat Steinthals met "kantisierter Spinozismus” bedoelde.
Wel
grappig (en verwarrend) vind ik dat in de knappe studie van Sabine Sander die
ik de laatste dagen al meer was tegengekomen, het (meer dan) lijkt alsof volgens
Ernst Cassirer het Heymann Steinthals was die van Humboldt’s taalwetenschap “kantisierter
Spinozismus” maakte. Ik neem hierna die passage over van
• Sabine Sander, Dialogische
Verantwortung. Konzepte der Vermittlung und des Fremdverstehens im
jüdisch-deutschen Kontext des 19. und 20. Jahrhunderts. Verlag Wilhelm
Fink, 2017 – books.google [ PDF] uit p. 188
Ik
probeerde na te gaan of Sabine Sander wellicht foutief gelezen had – of had ik
haar passage “die er als “kantisierten spinozismus” charakterisierte” misschien
verkeerd gelezen? En sloeg de “er” niet op Heymann Steinthals eigen lezing,
maar ook hier op diens typering van Humboldts lezing?
De
tekst van Ernst Cassirer zelf, “Die kantischen Elementen in Wilhelm von
Humboldts Sprachphilosophie” kon ik op internet niet vinden. Ik probeerde er
langs andere wegen achter te komen hoe Cassirer het onderwerp behandelde. Er is
over Cassirer veel te vinden, ik bekeek
• Wolfgang Wildgen, “Die Sprache — Cassirers
Auseinandersetzung mit der zeitgenössischen Sprachwissenschaft und
Sprachtheorie,” [Hoofdstuk 6 in: Hans Jörg Sandkühler & Detlev Pätzold
(Hrsg.), Kultur und Symbol. Ein Handbuch
zur Philosophie Ernst Cassirers. Stuttgart, Metzler [Springer],
2003, pp 148-174 [PDF cf. ook academia.edu] geeft hierover niets, laat staan uitsluitsel;
noemt zelfs Steinthals niet.
• Massimo Ferrari, Ernst
Cassirer. Stationen einer philosophischen Biographie: Von der Marburger Schule
zur Kulturphilosophie. Felix Meiner Verlag, 2003, - books.google vanaf p.191 is te lezen over Cassirers “Humboldtrenaissance”
en diens taalonderzoek en komt ook Steinthals even langs, maar over ‘kantisierter
Spinozismus’ is niets te lezen.
Ik
vreesde dat ik mijn poging om uitsluitsel te krijgen moest opgeven, tot ik
Google het bevraagde in de eerste naamval, “kantisierter Spinozismus”, ingaf –
eerder had ik het in de 4e naamval ingegeven. En nu kreeg ik bovenaan de
hit:
• Birgit Recki, Philosophie
der Kultur - Kultur des Philosophierens: Ernst Cassirer im 20. und 21.
Jahrhundert. Felix Meiner Verlag, 2012 – books.google en daarmee kreeg ik meteen op p. 370 de
oplossing. Lees mee:
Het
is de moeite waard die heldere tekst in Google verder te lezen.
Sabine
Sander heeft mij met haar weergave van Cassirers tekst over Humboldt op het
verkeerde been gezet. Het was het waard dat ik met die mogelijkheid rekening
hield en door bleef zoeken.
[En ik heb u met die cover bovenaan wellicht ook op het verkeerde been gezet, want zo'n boek bestaat helemaal niet].
[En ik heb u met die cover bovenaan wellicht ook op het verkeerde been gezet, want zo'n boek bestaat helemaal niet].
Stan,
BeantwoordenVerwijderenDuits onkundig begrijp ik weinig van je blog. Is “kantisierter” een kantiaanse lezing van Spinoza? Spinoza door de bril van Immanuel Kant?
Kant positioneert, naast het fenomenaal subject en het noumenaal subject, als derde het transcendentaal subject als grond en schakel tussen beiden. Het transcendentaal subject behoort oorspronkelijk niet tot het fenomenale of het noumenale. Heidegger merkt op dat Kant pas in een tweede versie het transcendentale subject niet meer als ‘derde’ beschouwt maar behorend tot het noumenale.
Heb je een tekst op je blog waar je ‘Kant en Spinoza’ verder uitwerkt?
Ja, sorry, Ed,
BeantwoordenVerwijderenWat Steinthals met Humbolds "kantisierter Spinozismus” bedoelde, kun je lezen in het proefschrift van Manfred Ringmacher, "Organismus der Sprachidee," op p. 71. Ik verwees naar het gegeven PDF. Dat is nu eenmaal in het Duits geschreven.
Over Kant en Spinoza is op 't blog wel wat te lezen (maar ik maak uiteraard geen volledige vergelijking tussen de beide filosofen). Geef op dit blog of in het vorige Kant in en je komt er.