woensdag 14 februari 2018

Een liefdesgezang naar het Hooglied op Valentijnsdag


Het wordt weer eens tijd voor muziek op dit blog en daarvoor is deze Valentijnsdag een goede gelegenheid. Ik ging op zoek naar een van de vele composities op de liefdeszang die het Hooglied is. Ik had graag Chapter Eight, Canticum canticorum van Alexander Knaifel willen ‘uitzenden’, maar dat duurt ca. een uur. In plaats daarvan koos ik van de schitterende Vlaamse groep Capilla Flamenca, een nummer uit een concert dat zij gaven op 11 januari 2004 in de Miniemenkerk in Brussel, en dat uitgezonden werd door Klara Podium op 28 januari 2004; ik nam het op en brandde er een eigen CD  van. In sept 2004 is er door Eufodia, 't label van het Davidsfonds, een CD van uitgegeven, waarvan de opname in 2003 was gemaakt: Canticum Canticorum, In Praise of Love: The Song of Songs in the Renaissance [cf.]. Ik koos uit die Klara-uitzending van

Loyset Compère (1445-1518), Plaine d'ennuy de longue main attainte/Anima mea liquefacta est


Capilla Flamenca:
Marnix de Cat, countertenor, Tore Denys, tenor (op de cd Jan Caals - tenor),
Lieven Termont, baritone, Dirk Snellings, bass en dir.,
Jan Van Outryve, lute, Liam Fennelly, viool.

[dit vind je niet op Youtube]
  

Spinoza en het Hooglied?
Spinoza heef over heel wat Bijbelteksten iets gezegd, vooral uiteraard in de TTP. De bezorger van de Nederlandse vertaling, F. Akkerman, biedt aan het eind een “Index van citaten en verwijzingen” en daarin komt het Hooglied niet voor! De filosoof van de liefde, vooral de intellectuele liefde tot God, laat het boek van de totale (de geestelijke én lichamelijke, seksuele) liefde links liggen. Terwijl het boek wel tot de joodse Bijbel behoort, tot de Tenach, n.l. van de Geschriften en daarbinnen van de Chamesh Megillot, de vijf rollen, bevattende het Hooglied, het boek Ruth, de Klaagliederen, de Prediker en het boek Esther. Alleen over de laatste drie heeft Spinoza wat te zeggen, maar over het Hooglied en Ruth bewaarde hij het stilzwijgen.
Het Hooglied (lied der liederen) is een puur liefdeslied - een tweespraak tussen geliefden: een jonge vrouw en een jonge man, die om beurten aan het woord komen - soms afgewisseld door 'meisjes van Jeruzalem.' Vaak is wat zij zeggen erg hartstochtelijk en soms duidelijk erotisch van aard. Zozeer dat het godsdienstige mensen in verwarring bracht die zich dan ook zeer inspanden om de tekst allegorisch uit te leggen. Daar hád Spinoza het zijne over kunnen zeggen, maar dat lag kennelijk toch niet echt in zijn aard.  


 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten