Vladimir Dukic, “Individuation of Finite Modes
in Spinoza’s Ethics.”
Ik breng het graag onder de aandacht van bezoekers van dit
blog, daar het een prima tegenhanger biedt, zeg in zekere zin als een
bestrijding kan worden gezien van Andrea Sangiacomo’s “Teleology and Agreement
in Nature” [1]zonder
dat Dukic het overigens noemt (en het waarschijnlijk niet eens kende).
Ik heb mijn bezwaren tegen Andrea Sangiacomo’s benadering al
eerder in een blog van 25 febr. 2015 proberen te brengen, maar tot mijn
eigen ontevredenheid niet bevredigend. Vladimir Dukic doet het op zijn manier
fundamenteler en m.i. overtuigender.
Volgens Sangiacomo zou de conatus dan wel niet teleologisch geduid moeten worden, maar zou
deze wel op een teleologische manier werken, “gezien Spinoza’s bredere ontologische
kader.” Dat kader haalt hij dan enerzijds uit de korte fysische schets die Spinoza
tussen Ethica 2/13 en 2/14 geeft, waaruit z.i. blijkt dat meer complexe
lichamen streven naar vergroting van hun handelingsmacht; en anderzijds uit
brief 32 waaruit hij haalt dat de conatus der dingen georiënteerd is op het
bereiken van maximale overeenstemming met andere dingen in de natuur. Die “overeenstemming
in natuur” is een uitkomst van een dings eigen essentie en de interactie met
andere dingen. Die eigen essentie benadrukt het verschillend-zijn van elk ding
van andere dingen (dioet elk ding als een geheel zien). “De enige manier waarop een ding zich kan
behouden is door zich aan te passen aan externe oorzaken, d.w.z. door de overeenstemming van de natuur te vergroten
en zo z’n handelingsmacht te vergroten (P. 64). Hierin ontwaart Sangiacomo een zekere
teleologische ooriëntering. Immers,
“the thing’s conatus is oriented to
achieve the maximum degree of agreement possible,
as well as the minimum degree of disagreement with external causes.” [p.
65] Hij duidt dat aan met streven naar ‘evenwicht’ en beweert dan: het ding moet dus streven naar een evenwicht met
veel andere dingen, want alleen zo kan het z’n bestaan handhaven en z’n macht vergroten.
Zomaar, zonder vewijsplaats naar Spinoza beweert hij dat Brief 32 (over deel en
geheel) stet dat de conatus van een ding erop georiënteerd is om een deel van
een causaal systeem tezijn, eerder dan een geheel op zich. D.i. een
teleologische oriëntatie: een tendens
waardoor individuen van enige complexiteit ontstaan! Dit ales door het “principe
van overeenstemming in de natuur” waardoor alles ernaar streeft het beste
evenwicht te bereiken met andere lichamen. Kortom, “the body cannot strive to keep this equilibrium on the basis of
its own nature alone, but only on the basis of how its nature can interact with
that of the specific external causes that form its causal network.” [p.
67] Hij ziet dan een bottom-up conatus een evenwicht maximaliseren tussen
eenvoudige lichamen. De interacterende lichamen streven alle ernaa delen van
een groter geheel te worden... “Once
equilibrium is reached, a new individual form of organization is produced. In
this sense, teleology is the key to understanding how complex forms of
organization must necessarily emerge in an infinite nature.’[p. 68]
Tot zover een samenvatting van het genoemde artikel van Andrea
Sangiacomo dat vol zit met aannamen en toechrijvingen aan spinoza van zaken die
Sangiacomo zelf beweert. Een compleet andere benadering (en een verademing) is die van Vladimir Dukic, van wie ik alleen het abstrect geef: “Spinoza’s rejection of Aristotelian final causation seems to create a difficulty for his account of individuation. If causation is indeed blind, how do finite modes come to assume complex, differentiated forms? And why do we find in nature a great regularity of such forms? Several recent commentators have proposed that Spinoza maintains something of the Aristotelian conception of causation where the formal essences of individuals guide the process of individuation toward certain desirable outcomes. But this sort of approach introduces other difficulties that threaten to undermine Spinoza’s naturalistic framework and his ontology of immanence. This paper outlines a mechanistic and probabilistic account of individuation whereby modes are individuated by entering into relations that increase their mutual power of enduring. Together with conatus as the principle of individuation, this mechanistic this mechanistic account suffices to explain the individuation of finite bodies without introducing additional kinds of causation into Spinoza’s philosophy.”
[1] hoofdstuk in Andre Santos
Campos, Spinoza: Basic Concepts. Andrews
UK Limited, 2015; ook door de auteur geherpubliceerd op academia.edu]
Waarschijnlijk heft hij dezelfde benadering (nu uitgewerkt naar de politiek) in:
Andrea Sangiacomo “Spinoza’s Account of Agreement in Nature: From Physics to Politics,” De Keynote speech die hij op 18 maart 2016 hield bij de conferentie in Leuven over“The Body in Spinoza’s Philosophy” [cf.]
Waarschijnlijk heft hij dezelfde benadering (nu uitgewerkt naar de politiek) in:
Andrea Sangiacomo “Spinoza’s Account of Agreement in Nature: From Physics to Politics,” De Keynote speech die hij op 18 maart 2016 hield bij de conferentie in Leuven over“The Body in Spinoza’s Philosophy” [cf.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten