In
dit blog wil ik de in mijn ogen belangrijkste betekenis van ratio bij Spinoza
bespreken. In het eerste blog behandelde ik de betekenis van ratio
als equivalent van causa in: “causa sive ratio,” waarin ‘ratio’ dus vertaald
dient te worden met “reden”. Het tweede blog ging over ratio in de betekenis van:
verhouding, proportie. In dit blog gaat het over ratio in de betekenis van
verstand.
En
passant moet ik even kwijt dat mij intussen het gevoel bekruipt: waar ben ik in
’s hemelsnaam mee bezig als ik me realiseer dat er dit jaar een boek uitkwam
onder redactie van Beth Lord: Spinoza's
Philosophy of Ratio [Edinburgh University Press, 2018 – cf. blog]. Het
wordt aangeprezen met o.a. deze zin: "These essays explore the
surprisingly varied dimensions of this unacknowledged keystone of Spinoza’s
thought." Enfin, laat ik maar doorgaan met mijn bijdrage te leveren aan de
verdere verkenning van deze weinig gekende hoeksteen van Spinoza’s denken. Nu
dus de centrale hoeksteen van zijn bouwwerk: de ratio als rede.
[1] Ik vind
het nuttig te beginnen met een citaat uit H.G. Hubbeling, Spinoza’s Methodology [Van Gorcum, Assen, 1964] p. 17
The knowledge of the second kind is given by reason. Spinoza
uses in his Ethics reason (ratio) and
intellect (intellectus) as synonyms.1
In the first dialogue of the Korte
Verhandeling Spinoza introduces Verstand
(intellect) as well as Reede
(reason) as speaking persons. He does not make clear however whether there is
any distinction between the two.2 In the history of philosophy two
faculties of the human mind are distinguished, viz, the faculty of getting
knowledge by means of discursive reasoning and that by means of a direct
intuition. The first faculty was called ratio
in the Middle Ages, the second intellectus.
The first faculty forms general concepts out of sense data by means of
abstraction, the second guides man to ideas that are free from any sense
experience and gives him a direct contemplation of God. The Germans (Eckehart,
Luther et al.) translated ratio by Vernunft and intellectus
by Verstand. Kant, however,
restricted the competence of the Verstand
to the world of experience, whereas the Vernunft
formed the ideas of world, freedom, God etc. that cannot be reached by
experience or discursive reasoning. Thus he reversed the original meaning of
the two terms. The German idealists Schelling, Hegel et al. followed him in
this respect. As we saw above Spinoza too made approximately the same
distinction between the two faculties of the human mind using, however, the
terms ratio and intellectus for both of them. He distinguishes the two faculties by
the terms second and third way of knowledge. e
We have already seen that reason understands the things as necessary and sub specie aeternitatis. 3 Therefore acting according to reason is nothing else than "to perform those actions, which follow from the necessity of our nature considered in itself alone." 4 This leads to our happiness and blessedness. "Thus in life it is before all things useful to perfect the intellect, or reason." 5
Intellect is in Spinoza not the absolute thinking (cogitatio), but a certain mode of thinking that can be distinguished from other modes (as desire, love etc.) and that is understood through the absolute thinking (as an attribute of God).6
According to Descartes and many of his contemporaries, the will is independent of reason in that it can go further. f There are things that can be denied by reason but still be affirmed by the will. Spinoza says
We have already seen that reason understands the things as necessary and sub specie aeternitatis. 3 Therefore acting according to reason is nothing else than "to perform those actions, which follow from the necessity of our nature considered in itself alone." 4 This leads to our happiness and blessedness. "Thus in life it is before all things useful to perfect the intellect, or reason." 5
Intellect is in Spinoza not the absolute thinking (cogitatio), but a certain mode of thinking that can be distinguished from other modes (as desire, love etc.) and that is understood through the absolute thinking (as an attribute of God).6
According to Descartes and many of his contemporaries, the will is independent of reason in that it can go further. f There are things that can be denied by reason but still be affirmed by the will. Spinoza says
1
ETH IV, App. cap. 4 (G II, 267).
2 KV 1, ist. dialogue (G I, 28).
3 ETH. II, 44 corr 2, dem. (G 11, 126).
4 ETH IV, 59, dem. (G II, 254).
5 ETH IV, App. cap. 4 (G II, 267).
6 ETH I, 31 dem. (G u, 72).
2 KV 1, ist. dialogue (G I, 28).
3 ETH. II, 44 corr 2, dem. (G 11, 126).
4 ETH IV, 59, dem. (G II, 254).
5 ETH IV, App. cap. 4 (G II, 267).
6 ETH I, 31 dem. (G u, 72).
Nuttig
vind ik met name hoe Hubbeling hier in kort bestek verschillen laat zien van
Spinoza met enerzijds de Scholastiek en anderzijds met Kant m.b.t.
verstand/intellect en intuïtie - zeer verhelderend. Daar wil ik het verder niet
over hebben. Van belang is vast te stellen dat voor Spinoza rede en verstand
geen verschillende zaken zijn, maar dat het bij hem om hetzelfde gaat. Ik zal
straks (onder de punten 6 & 7) nog aangeven hoe ik, anders dan Hubbeling, bij Spinoza toch enig
verschil tussen beide meen te zien. Maar vast te stellen is in eerste
instantie:
[2] Rede
= verstand
Verstand en
rede gebruikt Spinoza door elkaar: ze zijn bij hem hetzelfde. Dit i.t.t. de
Scholastiek en bij Descartes. Je treft nergens bij Spinoza een passage aan die
aanleiding geeft om te denken dat ze iets verschillends zijn en die je naar hun
“relatie” moet doen zoeken. Zie hoe in IV/CapIV Spinoza het uitdrukkelijk heeft
over “intellectus, seu ratio”. Seu
is sive en betekent "oftewel wat hetzelfde is". Jammer genoeg vertaalt Krop daar
verkeerd met “verstand en de rede” waardoor het lijkt om twee
verschillende zaken te gaan. Quod non!
[3] Scherp
onderscheid tussen verbeelding en verstand
In 1/31 +d geeft
Spinoza aan wat hij onder verstand verstaat, zonder een echte definitie te
geven: het is ‘een modus van denken’ (zoals er andere modi van denken zijn,
zoals begeerte, liefde etc.) en behoort dus tot de genatureerde natuur. In de
TIE gaf hij heel wat kenmerken van het verstand, maar aan een definitie kwam
hij ook daar niet toe. Wel maakt hij daar scherp duidelijk dat verbeelding en
verstand elkaar uitsluiten (zelfs omgekeerd evenredig zijn):
“quo mens minus intelligit et tamen plura percipit, eo
majorem habeat potentiam fingendi, et quo plura intelligit, eo magis illa
potentia diminuatur.” TIE § 58
Hoe minder de geest begrijpt en hoe meer hij waarneemt, hoe
groter zijn vermogen tot verzinnen; en, omgekeerd, hoe meer hij begrijpt, hoe
meer dat vermogen afneemt. [Vert. Theo Verbeek]
Kortom, de
macht van de verbeelding is omgekeerd evenredig met werkelijk begrijpen.
[4] Verstand/rede
is geen faculteit, geen apart vermogen
Heel
belangrijk is wat Spinoza in 2/48 + s schrijft: er bestaat in de geest geen
absoluut vermogen tot kennen, willen enz.
Het verstand is dus geen ‘faculteit’, geen ‘vermogen tot kennen en
oordelen’. Hij beschouwt verstand en wil als abstracte algemene begrippen. Hier
ontkent hij dus uitdrukkelijk de scholastieke en cartesiaanse
verstands-opvatting [die ongeveer zo gaat: mijn wil legt iets voor aan mijn
verstand en het verstand oordeelt vervolgens of het goed is of niet, of het
ermee akkoord gaat of niet; de wil is dan ook groter dan het verstand). Deze
gedachten verwerpt Spinoza en hij wijst er aldaar op dat de ideeën die ik in
mijn geest aantref dat element van ‘ontkennen of bevestigen’ al in zich hebben.
Verstand en wil zijn dus een en hetzelfde [2/49c].
Tussen haakjes: Ik ben het dus niet eens met het gebruik van
de term ‘faculties’ in de tekst van Hubbeling die ik citeerde.
[5] Rede/verstand
zijn: de ideeën
Centraal
staan voor Spinoza dus de ideeën in mijn geest, concepten die mijn geest vormt
omdat hij een zaak is die denkt (2/Def3). Het resultaat zou je kunnen zeggen van al die ideeën samen – voor zover
ze adequaat zijn - het verstand – oftewel:
de adequate ideeën in mijn geest vormen samen mijn verstand (net zoals alle
adequate ideeën samen het eeuwige verstand van God vormen [5/40c]). Het
verstand is dus een soort verzamelbegrip van de resultaten van het
denkvermogen, dat daarmee niet verward moet worden.
[6] Intellectus
kent twee ‘stadia’: ratio en intuïtio (beide samen vormen het verstand)
Al zijn
verstand en rede voor Spinoza hetzelfde, toch is er wel enig verschil via de
kenvormen 2 en 3.
De 3e
kenvorm is intuitio [intuïtie], het directe inzien.
De 2e
kenvorm is de ratio: het vergelijkend en redenerend kennen. Krop vertaalt ratio
hier met “discursief inzicht”. De KV heeft hier “waar geloof en reeden”. Zie
hoe Spinoza deze kenvorm gebruikt en a.h.w. nader toelicht met “mens quatenus ratiocinatur” [de geest voor
zover hij redeneert] in de 26e stelling van
deel 4 van de Ethica
4/26
Quicquid ex ratione conamur, nihil aliud est quam intelligere
nec mens quatenus ratione utitur, aliud sibi utile esse judicat nisi id quod ad
intelligendum conducit.
Wat we ook nastreven op grond van de rede is niets anders dan
begrijpen; voor zover de geest de rede gebruikt, beoordeelt hij alleen datgene
als nuttig wat bijdraagt tot begrip. [Vert. Corinna Vermeulen]
Demonstratio
Conatus sese conservandi nihil est praeter ipsius rei
essentiam (per propositionem 7 partis III) quae quatenus talis existit, vim
habere concipitur ad perseverandum in existendo (per propositionem 6 partis
III) et ea agendum quae ex data sua natura necessario sequuntur (vide
definitionem appetitus in scholio propositionis 9 partis III). At rationis essentia nihil aliud est quam
mens nostra quatenus clare et distincte intelligit (vide ejus definitionem
in II scholio propositionis 40 partis II). Ergo (per propositionem 40 partis
II) quicquid ex ratione conamur, nihil
aliud est quam intelligere. Deinde quoniam hic mentis conatus quo mens quatenus ratiocinatur suum esse
conatur conservare, nihil aliud est quam intelligere (per primam partem hujus)
est ergo hic intelligendi conatus (per corollarium propositionis 22 hujus)
primum et unicum virtutis fundamentum nec alicujus finis causa (per
propositionem 25 hujus) res intelligere conabimur sed contra mens quatenus ratiocinatur nihil sibi
bonum esse concipere poterit nisi id quod ad intelligendum conducit (per
definitionem 1 hujus). Q.E.D.
Vetdruk van mij, SV. Zie desgewenst uw eigen vertaling(en)
[7] God
hoeft niet te redeneren en ‘doorziet alles’ meteen, zodat je Spinoza m.b.t. God
nooit ratio ziet gebruiken, maar alleen intellectus. Ik daag de lezer van dit
blog uit een plaats aan te wijzen waar Spinoza God in verband brengt met ratio
of redeneren…
Kortom Deus
sive Ratio is nonsens wat Spinoza betreft.
Alleen voor
de mens zijn ratio en intellectus hetzelfde, waarbij in het menselijk verstand ratio
prevaleert en intuïtie zeldzamer voorkomt.
Inderdaad, Deus sive ratio klopt niet. Dat heb ik vorige keer aangepast naar Deus sive causa.
BeantwoordenVerwijderenAlleen blijft voor mij alles hetzelfde omdat ik dat bedoelde maar ratio gebruikte waar causa moest staan. Mijn inzicht was correct, mijn omschrijving verkeerd.
Maar het is Mason zoals geciteerd door Cornelis die het scherp stelde. Ik verwees er net nog naar op het vorige blog.
Stan, bedankt voor je opzoekwerk.
Je blijft hardnekkig, Ed. Ja, uiteraard had ik gezien dat je het gewraakte simpelweg geruild had voor "Deus sive causa", maar dat is even verkeerd. De identiteit die je met sive of het "="-teken geeft, klopt niet. God is Causa sui (een fundamentele eigenschap of kenmerk), maar Causa sui is NIET God - dat is gewoon onzin.
BeantwoordenVerwijderenHet is niet:
Per Causam sui intelligo ens absolute infinitum hoc est substantiam constantem infinitis attributis quorum unumquodque aeternam et infinitam essentiam exprimit.
Nee, de definitie van Causa sui luidt
Per causam sui intelligo id cujus essentia involvit existentiam sive id cujus natura non potest concipi nisi existens.
Hier laat ik het bij.
Ik zeg ook niet Causa sui = God.
BeantwoordenVerwijderenJe volgt mijn redenering niet.
Ik zeg met 'God = causa' dat God de eerste oorzaak is.
Kan je de redenering niet volgen omdat de 'komma en letter' niet kloppen volgens jou, het zij zo.
God als causa komt logisch voor ratio.
Niet in duur, maar zoals jij aangaf, maar logisch.
Mason ziet het scherper.
Hier laat ook ik het erbij.