Als
straks, over ongeveer twee uur, Henri
Krop zijn oratie "Door Spinoza gegrepen: Abraham Johannes Cuffelers pleidooi voor het vrije denken" gaat uitspreken waarmee hij zijn aanstelling als Bijzonder
Hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam aanvaardt, staat hem een
belangrijke taak te wachten, n.l. om de evidentie aan te tonen dat Abraham
Johannes Cuffeler tot Spinoza’s kring behoorde en terecht als een vriend van hem kan worden
gezien. Eerder deed Krop dat tijdens de Summer School Collegium Spinozanum die
van 7 – 10 juli 2015 werd gehouden en waarbij hij sprak over “Spinoza’s circle:
the case of Abraham Johannes Cuffeler” [cf.].
De
website europeana.eu heeft het over Abraham Johannes Kuffeler (ca.
1637 - 30 maart 1694) [Vandaar komt ook bovenstaande afbeelding]. Zie hier de diverse varianten waarin de naam wordt
tegengekomen:
Küffelaer, Abraham Johann
Cuefeler, Abraham J.
Cufeler, Abraham J.
Cuffelaer, Abraham J.
Cuffeler, Abraham Johann
Cuffeler, Abrahamus Ioannes
Cuffeler, Abrahamus Joannes
Cuffeler, Abrahamus Johannes
Kuffeler, Abraham J.
Küffelaer, Abraham J.
Küffelaer, Abraham Johann
Cuefeler, Abraham J.
Cufeler, Abraham J.
Cuffelaer, Abraham J.
Cuffeler, Abraham Johann
Cuffeler, Abrahamus Ioannes
Cuffeler, Abrahamus Joannes
Cuffeler, Abrahamus Johannes
Kuffeler, Abraham J.
Küffelaer, Abraham J.
Volgens
Poortman (toen geschreven door Klever) was hij een “Aanhanger
en verdediger van Spinoza.” Aldaar worden vijf werken over Abraham Cuffeler
vermeld. Krop is daar nog niet bij. Wim Klever wijdde een hoofdstuk (#8) in
zijn Mannen rond Spinoza aan Cuffeler en brengt op p. 143 het citaat uit de brief van Petrus
van Gent aan Tschirnhaus waarin hij Cuffeler ‘summus amicus’ [beste vriend] van
Spinoza noemt.
Welnu, ik stelde zojuist vast dat onder het menu ‘personen’ van het Spinozaweb de naam van
Cuffeler (hoe ook gespeld) helemaal niet voorkomt! Henri Krop heeft dus wel een
taak op zich genomen! Maar uit wat er tot nu toe zoal over Cuffeler bekend is,
is het vreemd dat er in het Spinozaweb helemaal niets over hem te vinden is.
Z’n
hoofdwerk is bij Hathitrust in te zien
Abraham
Johannes Kuffeler, Specimen artis
ratiocinandi naturalis et artificialis ad pantosophiae principia manuducens.
Apud Henricum Kunraht, 1684
Ik
citeer hier een aantal alinea’s die Jonathan Israel in Radical Enlightenment
aan hem wijdde (met weglating van de verwijzingen naar de eindnoten)
Meanwhile,
the Spinozist coterie at The Hague proved more productive in publications than
that in Amsterdam. Leaving aside Morelli, three other figures are reputed to
have been close to Spinoza—Lucas, Saint-Glain, and the remarkable Abraham
Johannes Cuffeler (c.1637-94), a jurist attached to the Hof van Holland who had
studied at Utrecht and Leiden universities in the late 1650s, and may well have
met the brothers Koerbagh, Meyer, Bouwmeester, and Spinoza himself at that
time. Cuffeler was accounted by Bayle a 'disciple de Spinoza' and by Van Gent,
in a letter to Tschirnhaus of May 1683, as 'summus amicus'. Cuffeler's
noteworthy 627-page work on logic, as Levier observes, is rooted in Spinoza's
system, and was published in Amsterdam, by Rieuwertsz in 1684, omitting the
author's name and using the same falsifications on the title-page—Hamburgi,
apud Henricum Kunraht'—as feature on the title-page of the Tractatus Theologico-Politicus, echoes
intended doubtless both as a note of defiance and a clarion call to the
faithful.
It
was a work, as library catalogues of the period show, quite widely disseminated
in Germany, Scandinavia, and France, as well as the Netherlands. After
categorically reaffirming Spinoza's doctrine of one substance: 'in rerum natura
non dari neque dari posse plures substantiae quam una', it goes on to assert
that God is perfect since all eternity, that no Creation in time is possible,
and that the world was not created out of nothing but existed eternally (mundum
non esse ex nihilo et fuisse ab aeterno). The distinction between 'Natura
Naturans' and 'Natura Naturata' is restated and, again following Spinoza, the
essential motivation of creatures, including humans, is held to 'consist in the
conservation of our life' (consistere in conservatione nostrae vitae). Bearing
out Verwer's remarks about Dutch Spinozist debating strategy in the 1680s,
Cuffeler accounts Spinoza, 'noster philosophus', an incomparable thinker who
has immensely benefited mankind, in return for which he has received only
vitriolic abuse and calumny, having allegedly confined God with Nature, in
outpourings by opponents who mostly fail to understand his philosophy
correctly. Cuffeler, as Bayle observes, singles out two refutations of Spinoza
for special treatment: Verwer's polemic of the previous year and Willem van
Blyenbergh's treatise published at Dordrecht in 1682, charging Spinoza with
stripping God of all 'understanding' and 'will' and reducing Him to the laws of
nature, deceptively claiming to establish an ethical system proclaiming virtue
and charity while in reality annihilating the authentic foundations of morality
which are rooted in Christianity. Further, Cuffeler reaffirms the principles of
Spinoza's Bible hermeneutics, accounting the ancient Hebrews both ignorant and
superstitious so that Scripture had to be 'accommodated' to their limited
grasp, and repeating Spinoza's strictures about the Hebrew language.
Of
particular importance, it has been argued, is Cuffeler's excursion, in the last
part of the work, into physics and astronomy, and especially the laws of motion
and gravity. Here Cuffeler emphatically contrasts Descartes' conception of
motion as external to matter, which is in itself absolutely static, a doctrine
he decries, with Spinoza's conception of motion as inherent in all being and
the creative factor shaping the individuality of particular bodies. A notable
feature of this section is Cuffeler's elaboration of Spinoza's concept of the
'relativity of inertia', the idea that a body at rest is one subject to an
equivalence of pressures from all sides.”
Zie
over Cuffeler ook in
Andrew
Cunningham, Medicine and Religion in
Enlightenment Europe. Routledge, 2017 - 278 pagina's – books.google
Wie ook uitgebreid over Cuffeler schreef is
Stanislaus von Dunin-Borkowski, Nachlese zur ältesten Geschichte des Spinozismus. in: Archiv für Geschichte der Philosophie 24, 1911, S. 61 - 98.
Ik verwees hier al naar in het blog van 12 augustus 2017, waarin de link naar archive.org wordt gegeven. Hier geef ik de link naar een PDF waarin het stuk beter te lezen is.
Dat stuk heeft een § 4. E i n c h r i s t l i c h e r S p i n o z i s t , die geheel gewijd is aan Abraham Joh. Cuffeler. Nadat Dunin-Borkowski het over diens spinozisme en zijn waarschijnlijke behoren tot de kring van Spinoza heeft gehad, vermeldt hij ook: "Trotzdem ist Cuffeler kein Spinozist im vollkommenen Sinn des Wortes. Er blieb offenbarungsgläubig. Christi Lehre gilt ihm mehr als jede philosophische Wahrheit, wenn er diese auch noch so klar mit sicherem Schluß zu ergreifen glaubt."
Wie ook uitgebreid over Cuffeler schreef is
Stanislaus von Dunin-Borkowski, Nachlese zur ältesten Geschichte des Spinozismus. in: Archiv für Geschichte der Philosophie 24, 1911, S. 61 - 98.
Ik verwees hier al naar in het blog van 12 augustus 2017, waarin de link naar archive.org wordt gegeven. Hier geef ik de link naar een PDF waarin het stuk beter te lezen is.
Dat stuk heeft een § 4. E i n c h r i s t l i c h e r S p i n o z i s t , die geheel gewijd is aan Abraham Joh. Cuffeler. Nadat Dunin-Borkowski het over diens spinozisme en zijn waarschijnlijke behoren tot de kring van Spinoza heeft gehad, vermeldt hij ook: "Trotzdem ist Cuffeler kein Spinozist im vollkommenen Sinn des Wortes. Er blieb offenbarungsgläubig. Christi Lehre gilt ihm mehr als jede philosophische Wahrheit, wenn er diese auch noch so klar mit sicherem Schluß zu ergreifen glaubt."
Het hierboven genoemde Poortman, als KB-database, houdt per 1 december 2018 op te bestaan (zie mededeling op http://poortman.kb.nl/index.html), dus alle links naar Poortman zullen spoedig doodlopen. Ik heb voortzetting verzocht, maar om redenen van financiën en complexiteit lijkt dat vergeefs te zijn geweest; het vrijgeven van de data lijkt te botsen op onzekerheden omtrent auteursrecht. Het is een groot verlies voor een weliswaar zeer beperkt clubje liefhebbers en onderzoekers, zeker omdat de aanvulling 1977-2004 geheel verloren zal gaan.
BeantwoordenVerwijderenHet is inderdaad droevig dat zulke dingen gebeuren. Jammer. Maar ja, er zijn al zoveel 'dode' links op internet, daar kunnen die naar Poortman dus wel bij. Poortman werd trouwens al jaren niet meer aangevuld. Beëindigen is een beetje als geschiedenisvervalsing - het is niet anders.
BeantwoordenVerwijderen