vrijdag 21 september 2018

Abraham Johannes Cuffeler (ca. 1637 – 1694) komt in het Spinozaweb niet voor hoewel hij volgens Petrus van Gent de “summus amicus” was van #Spinoza


Als straks, over ongeveer twee uur,  Henri Krop zijn oratie "Door Spinoza gegrepen: Abraham Johannes Cuffelers pleidooi voor het vrije denken" gaat uitspreken  waarmee hij zijn aanstelling als Bijzonder Hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam aanvaardt, staat hem een belangrijke taak te wachten, n.l. om de evidentie aan te tonen dat Abraham Johannes Cuffeler tot Spinoza’s kring behoorde en terecht als een vriend van hem kan worden gezien. Eerder deed Krop dat tijdens de Summer School Collegium Spinozanum die van 7 – 10 juli 2015 werd gehouden en waarbij hij sprak over “Spinoza’s circle: the case of Abraham Johannes Cuffeler” [cf.].

De website europeana.eu heeft het over Abraham Johannes Kuffeler (ca. 1637 - 30 maart 1694) [Vandaar komt ook bovenstaande afbeelding]. Zie hier de diverse varianten waarin de naam wordt tegengekomen:
Küffelaer, Abraham Johann
Cuefeler, Abraham J.
Cufeler, Abraham J.
Cuffelaer, Abraham J.
Cuffeler, Abraham Johann
Cuffeler, Abrahamus Ioannes
Cuffeler, Abrahamus Joannes
Cuffeler, Abrahamus Johannes
Kuffeler, Abraham J.
Küffelaer, Abraham J.

Volgens Poortman (toen geschreven door Klever) was hij een “Aanhanger en verdediger van Spinoza.” Aldaar worden vijf werken over Abraham Cuffeler vermeld. Krop is daar nog niet bij. Wim Klever wijdde een hoofdstuk (#8) in zijn Mannen rond Spinoza aan Cuffeler en brengt op p. 143 het citaat uit de brief van Petrus van Gent aan Tschirnhaus waarin hij Cuffeler ‘summus amicus’ [beste vriend] van Spinoza noemt.
Welnu, ik stelde zojuist vast dat onder het menu ‘personen’ van het Spinozaweb de naam van Cuffeler (hoe ook gespeld) helemaal niet voorkomt! Henri Krop heeft dus wel een taak op zich genomen! Maar uit wat er tot nu toe zoal over Cuffeler bekend is, is het vreemd dat er in het Spinozaweb helemaal niets over hem te vinden is.

Z’n hoofdwerk is bij Hathitrust in te zien
Abraham Johannes Kuffeler, Specimen artis ratiocinandi naturalis et artificialis ad pantosophiae principia manuducens. Apud Henricum Kunraht, 1684 

 

Ik citeer hier een aantal alinea’s die Jonathan Israel in Radical Enlightenment aan hem wijdde (met weglating van de verwijzingen naar de eindnoten)

Meanwhile, the Spinozist coterie at The Hague proved more productive in publications than that in Amsterdam. Leaving aside Morelli, three other figures are reputed to have been close to Spinoza—Lucas, Saint-Glain, and the remarkable Abraham Johannes Cuffeler (c.1637-94), a jurist attached to the Hof van Holland who had studied at Utrecht and Leiden universities in the late 1650s, and may well have met the brothers Koerbagh, Meyer, Bouwmeester, and Spinoza himself at that time. Cuffeler was accounted by Bayle a 'disciple de Spinoza' and by Van Gent, in a letter to Tschirnhaus of May 1683, as 'summus amicus'. Cuffeler's noteworthy 627-page work on logic, as Levier observes, is rooted in Spinoza's system, and was published in Amsterdam, by Rieuwertsz in 1684, omitting the author's name and using the same falsifications on the title-page—Hamburgi, apud Henricum Kunraht'—as feature on the title-page of the Tractatus Theologico-Politicus, echoes intended doubtless both as a note of defiance and a clarion call to the faithful.

It was a work, as library catalogues of the period show, quite widely disseminated in Germany, Scandinavia, and France, as well as the Netherlands. After categorically reaffirming Spinoza's doctrine of one substance: 'in rerum natura non dari neque dari posse plures substantiae quam una', it goes on to assert that God is perfect since all eternity, that no Creation in time is possible, and that the world was not created out of nothing but existed eternally (mundum non esse ex nihilo et fuisse ab aeterno). The distinction between 'Natura Naturans' and 'Natura Naturata' is restated and, again following Spinoza, the essential motivation of creatures, including humans, is held to 'consist in the conservation of our life' (consistere in conservatione nostrae vitae). Bearing out Verwer's remarks about Dutch Spinozist debating strategy in the 1680s, Cuffeler accounts Spinoza, 'noster philosophus', an incomparable thinker who has immensely benefited mankind, in return for which he has received only vitriolic abuse and calumny, having allegedly confined God with Nature, in outpourings by opponents who mostly fail to understand his philosophy correctly. Cuffeler, as Bayle observes, singles out two refutations of Spinoza for special treatment: Verwer's polemic of the previous year and Willem van Blyenbergh's treatise published at Dordrecht in 1682, charging Spinoza with stripping God of all 'understanding' and 'will' and reducing Him to the laws of nature, deceptively claiming to establish an ethical system proclaiming virtue and charity while in reality annihilating the authentic foundations of morality which are rooted in Christianity. Further, Cuffeler reaffirms the principles of Spinoza's Bible hermeneutics, accounting the ancient Hebrews both ignorant and superstitious so that Scripture had to be 'accommodated' to their limited grasp, and repeating Spinoza's strictures about the Hebrew language.

Of particular importance, it has been argued, is Cuffeler's excursion, in the last part of the work, into physics and astronomy, and especially the laws of motion and gravity. Here Cuffeler emphatically contrasts Descartes' conception of motion as external to matter, which is in itself absolutely static, a doctrine he decries, with Spinoza's conception of motion as inherent in all being and the creative factor shaping the individuality of particular bodies. A notable feature of this section is Cuffeler's elaboration of Spinoza's concept of the 'relativity of inertia', the idea that a body at rest is one subject to an equivalence of pressures from all sides.”

 
_______________

Zie over Cuffeler ook in
Andrew Cunningham, Medicine and Religion in Enlightenment Europe. Routledge, 2017 - 278 pagina's – books.google 

Wie ook uitgebreid over Cuffeler schreef is
Stanislaus von Dunin-Borkowski, Nachlese zur ältesten Geschichte des Spinozismus. in: Archiv für Geschichte der Philosophie 24, 1911, S. 61 - 98. 
Ik verwees hier al naar in het blog van 12 augustus 2017, waarin de link naar  archive.org wordt gegeven. Hier geef ik de link naar een PDF waarin het stuk beter te lezen is. 
Dat stuk heeft een § 4. E i n  c h r i s t l i c h e r  S p i n o z i s t , die geheel gewijd is aan Abraham Joh. Cuffeler. Nadat Dunin-Borkowski het over diens spinozisme en zijn waarschijnlijke behoren tot de kring van Spinoza heeft gehad, vermeldt hij ook: "Trotzdem ist Cuffeler kein Spinozist im vollkommenen Sinn des Wortes. Er blieb offenbarungsgläubig. Christi Lehre gilt ihm mehr als jede philosophische Wahrheit, wenn er diese auch noch so klar mit sicherem Schluß zu ergreifen glaubt." 
 
 

2 opmerkingen:

  1. Het hierboven genoemde Poortman, als KB-database, houdt per 1 december 2018 op te bestaan (zie mededeling op http://poortman.kb.nl/index.html), dus alle links naar Poortman zullen spoedig doodlopen. Ik heb voortzetting verzocht, maar om redenen van financiën en complexiteit lijkt dat vergeefs te zijn geweest; het vrijgeven van de data lijkt te botsen op onzekerheden omtrent auteursrecht. Het is een groot verlies voor een weliswaar zeer beperkt clubje liefhebbers en onderzoekers, zeker omdat de aanvulling 1977-2004 geheel verloren zal gaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is inderdaad droevig dat zulke dingen gebeuren. Jammer. Maar ja, er zijn al zoveel 'dode' links op internet, daar kunnen die naar Poortman dus wel bij. Poortman werd trouwens al jaren niet meer aangevuld. Beëindigen is een beetje als geschiedenisvervalsing - het is niet anders.

    BeantwoordenVerwijderen