maandag 28 augustus 2017

Ludwig Noack (1819–1885) Spinoza in “Das Buch der Weltweisheit oder die Lehren der bedeutendsten Philosophen aller Zeiten”



Heinrich Ludwig Egidius Noack: Duits filosoof, evangelisch theoloog en bibliothecaris.

Noack, Ludwig, 1819–1885, hegelianisch geprägter Professor der Philosophie in Gießen. Seine Zeitschrift Psyche (1858–1863) [zur "Kenntniß des menschlichen Seelen- und Geisteslebens"] ist eine der frühesten Spezialzeitschriften der Psychologie und greift schon 1858 die Psychophysik G. T. Fechners auf. Sein Philosophie-geschichtliches Lexikon (1879) enthält auch für die Geschichte der Psychologie aufschlußreiche Artikel. [Cf. Lexikon der Psychologie].
Behalve Hegel en Ludwig Feuerbach e.a. heeft volgens een Philosophisches Wörterbuch ook Noack enige invloed uitgeoefend op de religiefilosofie. [Cf.]

Hem is echter nog geen plek op de.wikipedia toebedacht. Wel is zijn biografie gegeven op Deutsche Biographie.de waaraan ik enige gegevens ontleen. [1]
Hij was de oudste zoon van de Oberconsistorialregistrator [een te mooi woord om niet over te nemen) Noack. Hij doorliep het gymnasium en deed vervolgens theologie en filologie aan de Landesuniversität Gießen die hij met glans in januari 1840 beëindigde. Hij was nog maar net een paar maanden twintig jaar oud. Aansluitend ging hij naar het hessische Predigerseminar in Friedberg, waarna hij hulppastoor en godsdienstleraar aan ’t gymnasium in Worms werd. En daarna ging hij schrijven, veel studeren en veel schrijven.

Karl Grün, auteur van het lemma in de Deutsche Biographie, geeft de volgende ontboezeming:
Es sei hier gleich die orientirende Bemerkung verstattet, daß der kritisch veranlagte junge Mann in die unpassende Laufbahn verschlagen worden war. In die Theologie gewissermaßen hineingeboren und erzogen, hat er sich nie dauernd von ihr zu trennen vermocht und ist nach allen philosophischen Leistungen stets wieder in die Bibelkritik zurückgefallen. Die Theologie aber ist eine Wissenschaft sui generis; die Freiheit innerhalb derselben hängt mehr als bei anderen Disciplinen von Zeitströmungen und Machtverhältnissen ab, und in Hessen-Darmstadt herrschten zur Zeit der Staatsrath v. Linde und Herr v. Dalwigk, damals gerade Kreisrath zu Worms! Diese beiden Herren haben dem redlich strebenden, stets uneigennützigen N. ein wahres Märtyrerleben bereitet.
De uiterst vlijtige Noack zwalkte steeds heen en weer tussen filosofische en theologische werken en inzake de laatste ondervond hij blijkbaar steeds moeilijkheden. Noack wilde de religie door filosofische speculatie, zoals het een hegeliaan betreft ‘op begrip brengen’. “Der Grundauftrag der spekulativen Religionswissenschaft bestand, wie der Gießener protestantische Hegelianer und rührige Bibliothekar Ludwig Noack (1819-1885) vermerkte, darin, „den Begriff Religion abzuleiten" und Sachverhalte auf den Begriff Religion zu bringen. Noack feierte daher Hegel als „den Begründer der philosophischen Religions-wissenschaft in dem Sinne, daß dieselbe die Religion überhaupt in ihrer geschichtlichen Wirklichkeit zu begreifen und aus der Erkenntnis des geschichtlichen Entwicklungsganges der Religion ihre Wahrheit, d. h. ihren vernünftigen Gehalt, zu ermitteln hat. Zugleich aber grenzte er sich von ihm [Hegel] deutlich ab. [2]

Zijn werken zijn bijeengebracht op Wikisource, alsook op Online Books, beide met links naar waar ze online digitaal te vinden zijn. Mijn belangstelling ging uit naar het volgende boek en naar wat Noack daarin over Spinoza geschreven had. Online Books meldt dat boek trouwens niet:
Ludwig Noack, Das Buch der Weltweisheit oder die Lehren der bedeutendsten Philosophen aller Zeiten, dargestellt für die Gebildeten des deutschen Volkes. In 2 Theilen. Leipzig: Avenarius & Mendelsohn, 1851 – Zweiter Theil: Die neuere Zeit: archive.orgdeutsche-digitale-bibliothek.debooks.google

In een volgend blog breng ik apart de tekst in dit boek over Spinoza; het wordt anders wat teveel voor een blog.
Tenslotte grasduinde ik ook nog even in zijn...
Ludwig Noack’s Historisch-biographisches Handwörterbuch zur Geschichte der Philosophie [Leipzig: Koschny, 1877—79)] archive.org

...en stond bijna versteld… Door het hele boek heen komt Spinoza meer dan 100x voor (archive.org houdt dan op met tellen). Ik heb die plekken niet alle bekeken, stuitte wel ’t lemma over Johann Andreas Voigtländer aan wie ik een blog wijdde, zag op weg naar het lemma Spinoza uitgebreide lemma’s over Schelling, over Schleiermacher, over Schopenhouwer, over Sokrates e.v.a. langskomen. Tot daar van p. 834 – 848 het lemma “Spinoza, Baruch de, (oder wie er später seinen Vornamen latinisirte: Benedict de Spinoza, wofür sich in seinen Briefen auch die Schreibung des Namens Despinoza findet)” zich uitstrekte! Als ik zin heb, ga ik het nog eens lezen… Ik kreeg wel bewondering voor de gigantische werklust van die man.
En ik ga vast nog eens snuffelen op die vele pagina’s waar Spinoza te vinden is. Wie weet wat Noack me nog meer doet ontdekken.






[1] Grün, Karl, "Noack, Ludwig" in: Allgemeine Deutsche Biographie 23 (1886), S. 745-748 [Online-Version]; URL
[2] Friedrich Wilhelm Graf & Friedemann Voigt (Hrsg), Religion(en) deuten: Transformationen der Religionsforschung. Walter de Gruyter, 2010, p. 85 – books.google


Ludwig Noack’s foto komt van de Universitätsbibliothek Giessen [Cf.]   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten