M.F.A.G. Campbell geportretteerd door Isaac Israëls in 1879 |
Marinus Frederik
Andries Gerardus Campbell was bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek en
over hem is veel te vinden op internet.
De Koninklijke Bibliotheek maakte een goede periode door
onder Campbell's bibliothecariaat. Hij heeft ervoor gezorgd dat het budget voor
de aankoop van boeken vervijfvoudigd werd tot ƒ 20.000 in 1878, en regelde dat
niet meer voor elke aanschaf toestemming van de minister moest worden gevraagd.
Tijdens zijn ambtsperiode werden enkele belangrijke bibliotheken binnengehaald.
In januari 1872 werd de belangrijke collectie ‘Spinozana’ van dr. Antonius van
der Linde aangekocht en vier jaar later zijn schaakbibliotheek. In 1877 werd
vervolgens de omvangrijke bibliotheek van prof. J. de Wal verworven. Dit zorgde
voor plaatsgebrek zodat hij ook gedaan kreeg dat het belendende pand kon worden
aangekocht. [Wikipedia]
Hij deed archiefonderzoek naar het huis aan de
Paviljoensgracht, waarbij hij aantoonde dat het het sterfhuis van Spinoza was.
[zie hier]. Hij schreef daarover in De Nederlandche Spectator, waarvan hij vaste medewerker was [cf. hier]:
Campbell (M.F.A.G.), “Het sterfhuis van Spinoza,” (De
Nederlandche Spectator 1880) [vermeld In: Jean Préposiet, Bibliographie spinoziste. Presses Univ. Franche-Comté, 1973 – books.google]
Hij bezorgde dus, zoals al gememoreerd, het boekje dat aldus
werd vermeld in de Catalogus Der Bibliotheek Van de Maatschappij. Brill
Archive, 1884, 20 pp – books.google
Zier hier een artikel over het overlijden en de buitenlandse crematie van Dr. Campbell in het Nieuwsblad voor den boekhandel van 4-4-1890.
Het voorwoord dat Campbell aan het werkje meegaf neem ik in dit blog op uit het PDF van Colerus’ Levensbeschrijving dat ik in 2012 digitaliseerde en op internet bracht
Het voorwoord dat Campbell aan het werkje meegaf neem ik in dit blog op uit het PDF van Colerus’ Levensbeschrijving dat ik in 2012 digitaliseerde en op internet bracht
* * *
Van het oogenblik, dat de
hoogduitsch-luthersche predikant Johann Köhler, in 1705, de bijzonderheden in
het licht heeft gegeven welke hij nopens Benedictus de Spinoza uit de zuiverste
bronnen had geput, is dat werkje de voornaamste getuigenis geweest waarop men
zich heeft kunnen beroepen, telkens wanneer het er op aan kwam zekerheid te
erlangen aangaande het leven en sterven van dien wijsgeer.
Köhler die, volgens de gewoonte
van dien tijd, zijn naam tot Colerus verlatiniseerd had, is naar ieders
overtuiging daarom de betrouwbaarste levensbeschrijver van Spinoza, omdat hij,
geheel afkeerig van zijne denkbeelden, welke hij verfoeide en bestreed, eerlijk
man was in de volle beteekenis van dat woord en dat hij met groote
nauwlettendheid en nuchterheid heeft medegedeeld, onder anderen, [VI] wat de
familie Van der Spijck getuigde van den man die zijne laatste levensjaren in
haar midden had doorgebracht.
Toen de haagsche predikant, bij gelegenheid van het paaschfeest in 1704, „ De waarachtige Verryzenis Jesu Christi uit den dooden" in eene predikatie tegen Spinoza en zijne aanhangers verdedigd had, gaf hij die rede in 't volgend jaar te Amsterdam, bij J. Lindenberg, in het licht en voegde er de, zooals hij die te recht noemde „Naukeurige Levensbeschryving van dezen beruchten Wysgeer" bij, „zo uit zyn nagelate Schriften als mondeling verhaal van nog in 't leven zynde geloofwaardige Persoonen zamengestelt."
Reeds in het
volgende jaar (1706) verscheen te 's Gravenhage, bij T. Johnson, eene fransche
vertaling van beide deze werkjes, welke de levensbijzonderheden van Spinoza
over de geheele wereld bekend maakte. Zij is later, wat het biografisch
gedeelte betreft, tot vier malen toe herdrukt bij uitgaven van de gezamenlijke
werken van den wijsgeer.
[VII] In datzelfde jaar kwam er te Londen (printed by D. L. and sold by Benj. Bragg) eene engelsche overzetting van in het licht; deze was uit het Fransch vertaald even als de eerste duitsche uitgaaf, welke niet voor 1733 te Frankfort en Leipzig is verschenen en in 1734 gevolgd werd door eene tweede, door Wigand Kahler bezorgd en te Lemgo ter perse gelegd, waarvan op den titel getuigd wordt, dat zoo wel het hollandsch origineel als de fransche vertaling tot grondslag er van gestrekt hebben.
Al deze boekjes zijn zeldzaam
geworden, het zeldzaamst echter de nederlandsche uitgaaf, waarvan op dit
oogenblik niet meer dan drie afdrukken bekend zijn.1
Deze omstandigheid, gepaard aan de onomstootelijke waarheid van den historischen inhoud, die van zoo groot belang is in dezen [VIII] tijd nu, ook ten gevolge van het oprichten te 'sGravenhage van een gedenkteeken voor den grooten denker, de belangstelling in het leven van Spinoza meer algemeen is geworden, heeft den uitgever het plan doen opvatten dit opmerkelijk boekje op nieuw ter perse te leggen en wel, zooveel als wenschelijk is, in nabootsing van de oorspronkelijke uitgave.
Bij den afdruk is de
oorspronkelijke tekst trouw gevolgd, met verbetering evenwel der daarin
voorkomende drukfouten.
’s GRAVENHAGE, Nov. 1880.
M. F. A. G. CAMPBELL.
1 Deze drie afdrukken berusten in de
rijke verzameling van den hoogleeraar J. I. Doedes te Utrecht, in de
Universiteitsboekerij te Halle en in de Koninklijke Bibliotheek te 's
Gravenhage, welke tevens afdrukken bezit van de fransche, engelsche en duitsche
overzettingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten