Waarom zouden we bang zijn voor de natuur,
die niets anders is dan 'belichaamde filosofie en theologie'?
[Ralph Waldo Emerson in Fate]
die niets anders is dan 'belichaamde filosofie en theologie'?
[Ralph Waldo Emerson in Fate]
Emerson was een beroemd filosoof, dichter, spreker vooral. De
eerste grote Amerikaanse denker, zijn tijd ver vooruit met een glashelder
sceptisch filosofisch ideaal, dat bestaat uit gevoeligheid voor het
transcendente van het gewone. Zijn lezingen waren tot in Europa beroemd en
werden gebundeld in twee delen Essays (1841,
1844). Het Emersoniaanse betoog is een bijna ‘rappende’ opwekking van de lezer
tot transformatie en moreel perfectionisme en blijkt bij nader inzien verwant
aan het scrupuleuze (zelf)onderzoek van Heidegger en Wittgenstein. [Cf. De Revisor. Jaargang 26(1999) dat zijn essay Ervaring (verkorte versie van Experience, 1944] opnam - cf.]
Voor Emerson & Spinoza verwijst ik naar:
[2] Adam Adler, Emerson's
Hidden Influence: What Can Spinoza Tell the Boy? Thesis, Georgia State
University, 2007
Abstract: Scholarship on Emerson
to date has not considered Spinoza’s influence upon his thought. Indeed, from
his lifetime until the twentieth century, Emerson’s friends and disciples
engaged in a concerted cover-up because of Spinoza’s hated name. However, Emerson
mentioned his respect and admiration of Spinoza in his journals, letters, lectures,
and essays, and Emerson’s thought clearly shows an importation of ideas central
to Spinoza’s system of metaphysics, ethics, and biblical hermeneutics. In this
essay, I undertake a biographical and philosophical study in order to show the
extent of Spinoza’s influence on Emerson and how this changes the traditional
understanding of Emerson’s thought. [PDF]
En passant wijs ik erop, met het oog op de recente discussie
over 1/17s, dat de auteur de daarin vertolkte mening als die van Spinoza zelf
leest (zoals zo vaak gebeurt):
“Closely associating God with nature
and considering the universe as an apparition of God’s intellect, Emerson quite
explicitly incorporates Spinoza’s idea that “the truth and formal essence of
things is what it is because it exists as such in the intellect of God as an
object of thought. Therefore, God’s intellect, in so far as it is conceived as
constituting God’s essence, is in actual fact the cause of things, in respect both
of their essence and their existence” (Ethics
45).” [p. 15]
[3] Een lange column van Charlie Huenemann van 12 december 2014, "Divine natures: Spinoza, Emerson,
and Nietzsche"
Hierna neem ik het slot van Emerson’s essay Fate. Je proeft Spinoza's invloed...
Eén
sleutel, één oplossing voor de mysteries van de menselijke conditie, een
oplossing voor de oude knopen van Mij, vrijheid en voorkennis, bestaat, overweeg
namelijk, het dubbele bewustzijn. Een man moet afwisselend rijden op de paarden
van zijn privé en van zijn openbare natuur, zoals de ruiters in het circus zich
behendig van paard naar paard werpen, of een voet op de rug van de één planten,
en de andere voet op het achterste van het andere. Dus wanneer een man het
slachtoffer is van zijn lot, ischias in zijn lendenen heeft, en kramp in zijn
gedachten; een klapvoet en een knots in zijn verstand; een zuur gezicht en een
zelfzuchtig humeur; een trots in zijn gang, en een verwaandheid in zijn
genegenheid; of wordt vermalen tot poeder door de ondeugd van zijn ras; hij zal
zijn relatie tot het Universum, dat van zijn ondergang
profiteert, op een rijtje zetten. Als hij de demon achterlaat die lijdt, moet hij partij kiezen voor
de godheid die zich door zijn pijn van universeel voordeel verzekert.
Om
de sleep van temperament en ras, die naar beneden trekt, te compenseren, leer
deze les, namelijk dat door de sluwe gezamenlijke aanwezigheid van twee
elementen, die in de natuur zijn, wat je ook verlamt of krachteloos maakt, je
de goddelijkheid erbij betrekt, in welke vorm ook, om terug te betalen. Een
goede intentie kleedt zich met plotselinge kracht. Wanneer een god wenst te
rijden, zal elke spaander of kiezelsteen uitkomen en uit gevleugelde voeten
schieten, en hem dienen als paard.
Laten
we altaren bouwen voor de Gezegende Eenheid die natuur en zielen in perfecte
oplossing houdt, en elk atoom dwingt om een universeel doel te dienen. Ik verwonder
me niet over een sneeuwvlok, een schelp, een zomerlandschap of de glorie van de
sterren; maar over de noodzaak van schoonheid waaronder het universum ligt; dat
alles picturaal is en moet zijn; dat de regenboog, en de kromming van de
horizon, en de boog van het blauwe uitspansel alleen het resultaat zijn van het
organisme van het oog. Er is geen behoefte aan dwaze amateurs die me ophalen om
een tuin van bloemen te bewonderen, of een zonovergoten wolk of een waterval,
wanneer ik niet kan kijken zonder pracht en gratie te zien. Hoe nutteloos om
hier en daar een willekeurige schittering te kiezen, wanneer de immanente noodzaak
de roos van schoonheid op het voorhoofd van de chaos plant, en de centrale
intentie van de natuur om harmonie en vreugde te zijn, onthult.
Laten
we altaren bouwen voor de Prachtige Noodzaak. Als we dachten dat mensen vrij
waren in die zin, dat in één enkele uitzondering een fantastische wil kon
prevaleren boven de wet der dingen, het was allemaal alsof de hand van een kind
de zon kon neerhalen. Als, in het bijzonder, men de orde van naturen zou kunnen
verstoren - wie zou dan de gave van het leven aanvaarden?
Laten
we altaren bouwen voor de Prachtige Noodzaak, die ervoor zorgt dat alles uit
één stuk bestaat; de aanklager en beklaagde, vriend en vijand, dier en planeet,
voedsel en eter, zijn van één soort. In de astronomie is enorme ruimte, maar
geen vreemd systeem; in geologie, enorme tijd, maar dezelfde wetten als vandaag
de dag.
Waarom
zouden we bang zijn voor de natuur, die niets anders is dan 'belichaamde
filosofie en theologie'? Waarom zouden we bang zijn om verpletterd te worden
door wilde elementen, wij die uit dezelfde elementen bestaan? Laten we bouwen aan de Prachtige
Noodzaak, die de mens dapper maakt door te geloven
dat hij een gevaar dat op z’n pad komt niet kan vermijden, en ook niet opneemt
wat niet op zijn pad komt; tot de Noodzakelijkheid die hem grof of zacht
opvoedt tot de waarneming dat er geen contingente dingen zijn; die Wet regeert
gedurende het hele bestaan, een Wet die niet intelligent is maar intelligentie,
- niet persoonlijk noch onpersoonlijk, - die woorden veracht en uit is op
begrip; personen oplost; de natuur bezielt; toch vraagt de zuivere van hart om
te putten uit al zijn almacht.
__________
Overgenomen en vertaald uit Ralph Waldo Emerson, The Conduct of Life -
The collected works of Ralph Waldo Emerson, Volume 6. Introduced by Barbara L. Parker; Notes by Joseph Slater; Text Established by Douglas Emory Wilson. Harvard University Press, 2003 - books.google
__________
Overgenomen en vertaald uit Ralph Waldo Emerson, The Conduct of Life -
The collected works of Ralph Waldo Emerson, Volume 6. Introduced by Barbara L. Parker; Notes by Joseph Slater; Text Established by Douglas Emory Wilson. Harvard University Press, 2003 - books.google
Stan,
BeantwoordenVerwijderen“waar een blog allemaal aanleiding toe geeft...“
Stel dat iemand iets schrijft over R.W. Emerson en mij dat interesseert omdat ik me veel met Emerson heb bezig gehouden, dan kan ik toch gewoon vragen aan die persoon wat die allemaal gelezen heeft daaromtrent.
Onnodig om zo’n uitwisseling af te breken. Ik wil graag weten of iemand beslagen ten ijs komt, dan kan ik er gericht op ingaan. En als het niet blijkt te zijn, is het spijtig.
Onnodig dat zomaar af te breken want ik wil echt weten wat die ander gelezen heeft.
Okay, ik maak het weer open. Ga maar eindeloos door.
BeantwoordenVerwijderenDat je nog niet doorhebt dat je dat antwoord nooit zult krijgen...
Wanneer komt er dán een einde aan die bijna eeuwige 'pseudo-uitwisseling'