Hieruit
breng ik de pagina over de schepping, door de Deus ponitor als de Auctor Creationis, waarin ook de visie van
Spinoza (volgens Kuyper dan) wordt weergegeven. Hier die pagina:
Daarin
lezen we (ik pluk de tekst er nog maar even uit):
De
4de hypothese is, dat de natura ipsa
vivens zou zijn; stof en geest worden dan als twee keerzijden genomen van
eenzelfde essentia. Ook Spinoza stelde dit met alle panthëitische philosophen
en onderscheidde dientengevolge tusschen de natura naturata en de natura
naturans. He heelal werd gedacht als één organisme (gelijk ons lichaam), waarin
het krachtige de geest (naturans), het zwakkere het lichaam (naturata) is. Het
heelal en de ziel van het heelal hangen bij hem samen en ontwikkelen zich uit
elkaar. De wereld, zegt hij, is oorspronkelijk een kiem geweest; uit die kiem
heeft zich eerst de wereld, zooals zij thans bestaat, ontwikkeld en daarna de
geest. Sommigen noemen dezen geest God, anderen de natuur. De mensch zou dan
eigenlijk de hersenen van den κοσμος zijn. Tegen deze opvatting strijdt:
a.
volgens deze theorie zijn alle kiemen eeuwig, en daar het eeuwig zijn van iets.
dat aan wisseling onderhevig is, zich niet denken laat, strijdt deze theorie
tegen de wetten der logica.
b.
deze theorie neemt het absolute uit God, dus God zelf, weg.
c.
deze voorstelling eindigt met op fatale wijze de zedelijkheid en heiligheid des
levens op te heffen, door het zedelijke en stoffelijke te vereenzelvigen.
We
komen diverse denkbeelden tegen die we ook bij Maarten van Buuren aantroffen:
het ontstaan van alles uit de kiem. De geest of het denken zou behoren tot de natura
naturans, het lichaam, het stoffelijke, de uitgebreidheid zou behoren tot de natura
naturata. Je zou haast denken dat Van Buuren met aandacht kennis heeft genomen
van dit collegedictaat van Abraham Kuyper.