zaterdag 7 oktober 2017

Carl Vogl (1866 - 1944) vertaler van Die Ethik [2] - een intrigerende man

Hij houdt mij goed bezig, deze intrigerende vertaler van Spinoza’s Ethica. Toen ik eenmaal nieuwsgierig werd naar wie die man was, werd ik eerst op het verkeerde been gezet door een foute sterfdatum die Hathitrust bij zijn vertaling geeft, waardoor het leek alsof er twee Carl Vogl’s geweest waren. Dat beschreef ik in het vorige blog. In dit blog stel ik een biografie van hem samen uit bronnen die ik onderaan noem, waarbij ik tevens enige vraagpunten en dingen die mij opvielen aan de orde stel.
 
Hij werd geboren in een conservatief katholiek gezin in Bechyne, een klein stadje in Bohemen. Zijn vader was jurist en hoge bestuursambtenaar. Hij beleefde er naar zijn zeggen een "schwärmerisch-fromme Kindheit." In 1875 verhuisde het gezin naar Praag waar Carl het staatsgymnasium bezocht. Daar al kwam het vanuit zijn interesse in natuurwetenschappen tot spanningen en conflicten met de leraren. Hij begon er zich te verzetten tegen het Duits-nationalistische dogma op grond waarvan Tsjechen mindere burgers zouden zijn die door Duitsers geleid moesten worden. In die tijd begon ook zijn interesse in ‘t protestantisme van Hus en Luther op te komen. Maar het duurde nog tien jaren voor hij de stap naar de evangelische belijdenis zette. Van 1886 tot 1891 studeerde hij filosofie, geschiedenis en filologie in Praag, Berlijn, Freiburg en Tübingen waar hij promoveerde op Die abstracten Vorstellungen. Daarna trok hij naar Leipzig om zich voor te bereiden op het examen voor gymnasiumleraar. Omstreeks die tijd bekeerde hij zich tot het evangelisch protestantisme en begon een studie theologie in Jena, waar hij met ideeën over een sterk sociaal christendom geconfronteerd werd, waarna hij in 1895, hij was bijna dertig, beroepen werd als pastor van de landskerk van Sachsen-Meiningen en vervolgens in diverse plaatsen als pastor werkzaam werd. Hij organiseerde "Gemeindeabende," een lekentheater, vestigde een bibliotheek en gaf voordrachten en gespreksbijeenkomsten, alle met de opzet om vooroordelen te bestrijden. Er kwamen talrijke conflicten met zijn kerk, samenhangend met zijn scherp geprofileerde religieus- socialistische en anarchistische engagement – hij was lid van de Bund der religiösen Sozialisten Deutschlands - en zijn bemoeienis met 'außerkirchliche Religiosität.' Het eerste conflict dateert van 1907 toen hij in zijn gemeente een voordracht hield over de komende verkiezingen: "Die politischen Parteien des Reichstages." Hem werd verweten dat hij zich ten gunste van de SDP had uitgelaten. Er werd landsbreed in de christelijke media over bericht wat weer een verdere politieke radicalisering bij hem wekte. Het was in die periode dat hij tevens bezig was met de vertaling van de Ethica van Spinoza. De hieronder genoemde Walter Bredendiek geeft heel duidelijk aan – teveel om hier allemaal samen te vatten - hoe er een verband was tussen wat Vogl gedurende zijn opleiding in Jena meemaakte en de ontwikkeling van zijn radicale ideeën over hoe het ware christendom diende te zijn, van waaruit hij zijn kritiek uitoefende op het gevestigde en gezapige christendom. Hij was, zoals ook in het eerste blog vermeld werd, in die tijd bevriend met de anarchist Gustav Landauer, die minister voor verlichting van het volk was in de eerste Münchener Räterepublik. Niet vreemd dat zo iemand dan tevens bezig is met Spinoza.

In WO I had hij scherpe kritiek op allen in staat en kerk die voor die oorlog waren. In 1917 trad hij toe tot de "Losen Vereinigung evangelischer Friedensfreunde" die in de herfst van dat jaar een verklaring “deutscher Protestanten zur Friedensfrage" uitgaven.
Na de Novemberrevolutie werd hij als eerste praktiserende pastor in het Duitse Rijk namens de SPD lid van de Landtag van de Freistaat Sachsen-Meiningen. Hij probeerde daarin de verdere revolutie voor te bereiden, maar stapte al snel uit parlement en partij daar hij de onbereikbaarheid van zijn doelen inzag.
Toen hij in 1919 zijn kerkgebouw openzette voor de 1-mei viering deed dat het conflict weer hoog oplaaien, waarna zijn kerk hem in 1924 in de wachtstand zette (en tenslotte in 1930 met pensioen stuurde). Hij vertrok met zijn gezin naar Vierzehnheiligen bij Jena. Hij oriënteerde zich in die tijd sterk op het Sovjet-socialisme. In 1926 nam hij deel aan een reis van de "Gemeinschaft proletarischer Freidenker Deutschlands" door de Sovjetunie en stond sindsdien zeer positief t.o. de USSR, zoals bleek uit zijn Sowjetrußland. Wie ein deutscher Pfarrer es sah und erlebte [Leipzig, 1927]. Hij hield die houding – die zeer doet denken aan wat later ‘bevrijdingstheologie’ ging heten - tot zijn dood.
Hij had een veelzijdige interesse en schreef o.a.
Carl Vogl, Sri Ramakrischna: der letzte Indische Prophet. Rikola-Verlag, 1921 - 198 pagina’s en een tweede maal:
Carl Vogl, Sri Ramakrishna. Ein Prophet des neuerwachenden Indien, Leipzig 1927;
In die periode hield hij zich ook bezig met en was hij degene die weer in herinnering bracht de vergeten Boheemse christelijke vrijdenker – voor velen ketter - Peter Cheltschizki, wiens hoofdwerk hij vertaalde, Das Netz des Glaubens. Aus dem Alttschechischen ins Deutsche übertragen von Dr. Carl Vogl [Zürich/ Leipzig, 1924) en over wie hij een biografie schreef: Peter Cheltschizki. Ein Prophet an der Wende der Zeiten (Zürich/ Leipzig: Rotapfel-Verlag, 1926).
Maar behalve dat hield hij zich ook erg en meer en meer bezig met het occult spiritistische gedachtengoed, en nam hij deel aan spiritistische seances, waarover hij meerdere artikelen publiceerde in onder meer het Zeitschrift für Parapsychologie. Zoals b.v. Carl Vogl: “Das magische Ich,” in Almanach der Magischen Blätter [Leipzig, Verlag 1925 cf.] en Carl Vogl, “Das Geheimnis der Karten,” in: Dr. med. Paul (Hrsg.): Zeitschrift für Parapsychologie, vormals Psychische Studien. 6. Jhg. 1931; Leipzig, Oswald Mutze, 1931. [cf.]
Das magische Ich, Leipzig 1921
 

Zie hier een cover uit 2016, in te kijken op Amazon
In begin van de jaren dertig, of al eind jaren '20, moet ook van zijn hand verschenen zijn een werkje van nog geen 50 pagina’s over een ernstig geval van exorcisme, dat nadat het in 1935 in het Engels vertaald was als Begone Satan! voortdurend is herdrukt en niet meer is weg te denken uit de literatuur over het exorcisme. De film The Excorcist zou erop gebaseerd worden. Het betreft het geval van Emma Schmidt (door Carl Vogl Anna Ecklund genoemd) in Earling Iowa die van haar 16e tot 40e door de duivel zou zijn bezeten en in 1928 (na een eerste keer in 1912) voor de tweede maal onderworpen werd aan een proces van duivelsuitdrijving of exorcisme door de kapucijner pater Theophilus Riesinger O.F.M. Cap. (1868 - 1941) dat wel 23 dagen zou duren. Zie onder enige bronnen. Opvallend is, dat dit werkje van Vogl in geen van de Duitse bronnen over hem wordt genoemd; nergens is er zelfs maar iets in het Duits over te vinden - het lijkt wel te worden doodgezwegen. Maar als je in Google Carl Vogl ingeeft, krijg je vooral hits naar Engelstalige pagina's over Begone Satan. [Cf. bv. books.google voor een uitgave uit 2015]
Carl Vogl kwam, zoals Joachim Willems beschrijft, tot de overtuiging dat men gevoelsmatig met die ‘andere wereld’ in contact kon komen. Vanuit die beide interesses – Sovjet-socialisme en spiritisme - hoopte hij op de bereikbaarheid van een maatschappij zonder bemoeienis van een staat of van kerkelijke instellingen. Dat zou mogelijk worden wanneer de mensen zich voor de krachten uit de andere wereld openstelden en door hun betrekking met het goddelijke het Godsrijk in deze wereld zouden voltrekken. [Dit past weer niet bij iemand die door Spinoza is aangeraakt en dat maakte dat ik mij aanvankelijk niet kon voorstellen dat hij de vertaler van Spinoza zou kunnen zijn].
Hij waarschuwde tegen het gevaar van het opkomend fascisme en in 1926 werd hij lid van de "Bruderschaft sozialistischer Theologen Deutschlands." Ten tijde van het nationaalsocialistische bewind stond hij in contact met het verzet en verschafte hij vervolgden onderdak. In 1944 stierf hij, innerlijk ver verwijderd van zijn kerk, als emeritus in het Pfarrhaus van Vierzehnheiligen.

Gedenksteen bij de kerk van Vierzehnheiligen (Jena)
Als ik zie hoeveel er toch over (werk van) Carl Vogl geschreven is, verbaast het me dat over zijn vertaling, volgens Walter Bredendiek "die wohl weitestverbreitete deutsche Übersetzung van Spinozas "Ethik" (Leipzig 1909),” in de secundaire Spinozaliteratuur niets te vinden is. Zou er nooit eens een kritische studie of een vergelijkende studie met andere vertalingen, als die van Jakob Stern (1843 – 1911) uit 1888 zijn gedaan [cf. blog en blog]? Ik kon er niets over vinden.
_______________
Bronnen
Lemma "VOGL, Carl Theodor Johann Georg." In: Biographisch-Bibliographisches Kirchenlexikon, Band XXV (2005), door Joachim Willems [cf.]
Walter Bredendiek, "Im Kleinen spiegelt sich das Groβe" - Das Lebenswerk von Dr. Carl Vogl, in: Derselbe, Kirchengeschichte von "links" und von "unten": Studien zur Kirchengeschichte des 19. und 20. Jahrhunderts aus sozialhistorischer Perspektive. Herausgegeben von Hans-Joachim Beeskow und Hans-Otto Bredendiek. Berlin & Basel: Leonhard-Thumeysser-Verlag, 2011, p. 175 – 195 – books.google
Over Peter Cheltschizki, zie ook:
Přemysl Pitter, Peter Chelčický, in: In J. C. Wenger (Ed.), A Cloud of Witnesses: Profiles of Church Leaders. Wipf and Stock Publishers, 2016 – books.google
Over het door Carl Vogl beschreven geval van exorcisme:
The Most Horrific Publicized Case of Exorcism in American History” [cf.]
“The Exorcism of Anna Ecklund. A  Case History” by Kyle T. Cobb, Jr. [cf.]
Francis Young, A History of Exorcism in Catholic Christianity. Springer, 2016 op p 199 e.v.– books.google
Het werkje is ook in het Tsjechisch vertaald
Carl Vogl, Odejdi, Satane!: vzrušujíci vymitáni d'ábla, které se událo v Iowe roku 1928. Vert. V. Rehor. Bohemian Benedictine Press, 1936 -  20 pagina's –
books.google [“de spannende toespraken van de duivel die in 1928 in Iowa plaatsvonden”]
Over Carl Vogl’s Sri Ramakrishna
Swami Shuddhidananda, Western Admirers of Ramakrishna and His Disciples. Advaita Ashrama, 2010, schrijft op p. 70 – cf. books.google:
A Christian Socialist (Unterneubrunn), Pastor Carl (Karl) Theodor Vogl 0866-1944) produced two German language biographies of Rama-krislina, one with the title Sri Ramakrischna, der Letzte Indische Prophet (Sri Ramakrishna, the Last Indian Prophet), published in Vienna, Austria, in 1921, and the other titled Sri Ramakrischna, eM Prophet des Neuerwachenden Indien (Sri Ramakrishna, a Prophet of the Awakening India) in 1927." The 1921 edition shows a full-page picture of Ramakrishna standing with Hriday. One of his biographies of Ramakrishna was reprinted in 1991. In his writings, Vogl imparted to his reader teachings like the following. When someone asked Ramakrishna:
"Why don't you employ your yogic powers to heal yourself?" He replied, "These powers of the soul have been consecrated to the Lord; do you expect me to take them back again and use them on the body, which is nothing more that a prison for the soul?"
A well-known German novelist Gustav Meyer Meyrink (1868-1932) penned the Foreword for Vogl's 1921 biography of Ramakrishna.'s Meyrink mentions:
In the book, Pastor Dr. Carl Vogl tells about the prophet Ramakrishna and his experiences with such in-depth knowledge and such a high level of detail.... Swamis Vivekananda and Abhedananda came to Europe.... Sri Ramakrishna, a prophet greater than Muhammad, lived during our lifetime.... a professor like Max Muller certainly would not have spoken and written of Ramakrishna with the extreme enthusiasm that he did, if he did not see the towering personality that Ramakrishna was. 
_________________________
Na het vorige geschreven te hebben, kwam ik nog deze tekst tegen van de auteur die we kennen van het Lemma:
Joachim Willems,"Pfarrer Dr. phil. Carl Vogl (1866-1944): Ein Grenzgänger zwischen Christentum, Anarchismus, Sozialismus und Spiritismus." In: Kirchliche Zeitgeschichte, Vol. 17 [2004], No. 2, Religionsgemeinschaften und Ideologien im 20. Jahrhundert, pp. 396-418
 
"Meines Erachtens werden in diesen Deutungen zwei wesentliche aspekte im Leben und Werk Vogls übersehen, die erst den besondere Reiz dieser Person ausmachen: seine Beschäftigung mit dem Anarchismus und die Verbundung mit seine Vorliebe für okkulte und spiritistische Phänomene. Erst die Anarchistische Akzentuierung seines religiösen Sozialismus und mit spiritistischem Gedankengut begründen aber Vogls nesondere Originalität und lassen ihn zu einem exemplarischen Vertreter seiner Zeit werden, in dessen Person sich wesentliche Gegenbewegungen zum vorherrschenden gesellschaftlichen Zeitgeist des späten Kaiserreichs und der Weimarer Republik vereinen. Im folgenden Aufsatz wird es darum gehen, diese christlich-theologischen, sozialistischen, anarchistischen und okkult-spiritistischen Elemente in Vogls Leben und Denken genauer zu untersuchen und zu fragen, wie es in der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts möglich sein konnte, okkultistischer Marxist und anarchistischer Pfarrer zugleich zu sein."
[..]
"Neben seiner pfarramtlichen Tätigkeit setzt er seine philosophischen und theologischen Studien fort, er übersetzt und publiziert Schriften von und über Autoren, die sich geistesgeschichtlich schwer auf einen Nenner bringen lassen: So findet sich neben dem skeptischen Empiristen David Hume der Dichter und Mystiker Angelus Silesius , neben dem  ‘pantheistischen' Rationalisten Baruch de Spinoza der spätmittelalterliche Bauer und Laientheologe Peter Cheltschizki und der hinduistische Reformer Sri Ramakrishna."
Méér wordt er ook in dit artikel niet gezegd over de Ethik. En, ondanks een 5e paragraaf "Sozialistische Revolution und okkulter Spiritismus," komt ook in dit stuk zijn exorcisme-boekje niet ter sprake.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten