De
zoektocht naar Spinoza’s - zoals ik het
zie – aan het hoofd-axioma wat betreft
de relatie oorzaak-effect tegengestelde axioma, n.l. “what is caused differs
from its cause precisely in what it has from the cause,” bracht me bij Yuval
Jobani die een heel (duur €135,70) boek heeft gewijd aan de - niet schijnbare
paradoxen, maar – zijns inziens ware contradicties in Spinoza’s filosofie:
Yuval
Jobani, The Role of Contradictions in
Spinoza's Philosophy: The God-intoxicated heretic. Routledge, 2016 – books.google
Eerst
had ik een blog van 12-09-2015 over Yuval Jobani, getiteld “Nu nog steeds ondervindt
Spinoza zijn bestrijders.” Maar ik kon mijzelf tegenspreken in mijn blog van 26-09-2016: “Yuval Jobani over the towering figure of Spinoza.”
In dat blog geef ik de hoofdstukken van zijn boek.
Vandaag
bracht google mij in mijn zoektocht weer bij zijn boek, en wel bij de § The second
contradiction in the application of the axiom of causality to God: the
contradiction between immanence and transcendence. Het gedeelte dat books.google mag laten lezen, gaat juist over deze twee geheel
verschillende oorzaak-gevolg axioma's en met name over wat 1/17s te lezen
geeft: “For what is caused differs from its cause precisely in wat it has from
the cause." Het is teveel om
allemaal naar hier te halen (zonder het auteursrecht te schenden – wat ik
wellicht al wel doe met de concluderende paragraaf). Ik raad u aan die tekst aldaar
te lezen. Ik neem hier alleen deze tussentijdse conclusie over
The status of contradiction in
Spinoza's philosophy:
an initial discussion
an initial discussion
Regarding
the orders of magnitude of cause and effect, as well as regarding the relations
between cause and effect in the context of the relation between God and what
follows from him, we discovered that by connecting Spinoza's different
assertions we are faced with two groups of inconsistent claims. Yet it is
important to note that this is not a matter of a random bundle of incoherent
claims. In fact, in the two instances Spinoza's group of claims split into two
well-distinguished sub-groups, each of which maintained consistency among its
different elements while each one clashed head-on with the other. The first
affirmed a specific claim and the second negated that very claim. In the matter
of finiteness and infiniteness we found, on the one hand, a group of claims
positing that the order of magnitude of the cause (God) must be equal to that
of the effect (what follows from God); on the other hand, we found a group of
claims positing that the order of magnitude of the cause (God) must be the
opposite of that of the effect (what follows from God). In the matter of
immanence and transcendence we found, on the one hand, a group of claims
positing that each thing found in the cause (God) is also found in the effect
(what follows from God); on the other hand, we found a group of claims positing
that there is nothing in the cause (God) that also appears in the effect (what
follows from God).
If,
moving forward, we find that other issues in Spinoza's philosophy are dealt
with in a similarly contradictory fashion to that of the subject of causality,
the inescapable conclusion will be that Spinoza's philosophy is none other than
the philosophy of contradiction. In other words, it is a unique philosophy in
that when one gathers together the various claims scattered throughout the text
on a particular philosophical issue, it turns out those claims can be assembled
as two opposite poles that exclude one another logically. Obviously, we cannot
be satisfied with a philosophy structured according to the geometrical method
but replete with what can be called "consistent inconsistency," i.e.,
the consistent appearance of a contradiction every time Spinoza delves to the
depths of a philosophical issue. It is still too early to determine the intent
and meaning of contradiction in Spinoza's philosophy; however, two possible
explanations should be rejected out of hand:
a. Perplexed as we might be by the contradictions that
we illuminated in our study, we should not blame our own lack of understanding
and suggest that Spinoza's conception of causality is sound yet beyond our
ability to grasp. We would then be turning the Ethics into a holy text and ourselves into pseudo-theologians who
enslave "reason, the greatest gift and the divine light, to dead letters [mortuis literis]" (TTP, XV, p. 188
[182], translation slightly altered); indeed, there was no philosopher in the
history of Western thought who opposed the consecration of texts, canonical
though they may be, more than Spinoza.
b. It is not possible to rid ourselves of the problem
of inconsistency in Spinoza's conception of causality by claiming the matter to
be merely a local deficiency that does not extend to the entirety of the
systematic structure. As causality is the organizing principle of existence in
that existence is a cause of itself, the deficiency cannot but affect the
entire philosophical system.
The
fact that we find within the same text two conceptions of causality that
exclude one another and that apply to existence in its entirety, that is to say
to God, testifies that the philosophy being conducted in the Ethics has two masks. Behind one of
them, Spinoza attempts to raise a partition between God and the things that
follow from him, and behind the other he is occupied with completely shattering
that very partition. In other words, Spinoza's philosophy appears before us
simultaneously as a philosophy of transcendence and as a philosophy of immanence.
Stan,
BeantwoordenVerwijderenVoor mij is dit niet nieuws, die contradictie.
In het ontologisch veld (substantie) geldt de uitspraak van Parmenides – Denken en zijn zijn één.
In het ontische veld (modi) geldt de uitspraak van Heracleitos – Alles verandert, niets staat stil.
De overgang van immanentie naar transcendentie vraagt telkens nauwkeurige lezing.
Spinoza is niet inconsequent, je moet alleen opletten welk van de twee velden je accentueren. Zo kan je dezelfde propositie verschillend lezen.
Bedankt voor deze blogtekst.
Beste Ed,
VerwijderenAls ik deze verklaring lees, dan zie ik dat je het probleem oplost met een nieuwe distictie. Het logisch principe van de uitgesloten derde (iets is waar of onwaar) zegt mij dat deze verklaring niet de oplosssing kan zijn, juist omdat Spinoza voor de opgave staat een eenheid te verklaren. Spinozas andere verklaring voor de eenheid in de natuur (denken en uitgebreidheid als twee manieren om naar hetzelde te kijken) passen mijns inziens hier ook niet. Ik zie Spinoza niet kiezen voor een Kantiaanse oplossing die zegt dat de wereld er vanuit de modi anders uitziet dan vanuit de substantie.
Ik zie dit voorlopig nog als niet opgelost.
Groet,
Howard
Howard,
Verwijderenen de paraconsistente logica?
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenI deleted my comment because Ed had already said the same thing.
BeantwoordenVerwijderen@ Gary Sugar,
BeantwoordenVerwijderenJammer dat u uw commentaar weer gewist hebt. Ik vond hem mooi om te lezen. En hoewel er enige gelijkenis tussen uw en Ed's reactie: helemaal hetzelfde waren ze niet - er is ook verschil en iets anders gezegd.
Thank you Stan. You make me feel welcome.
BeantwoordenVerwijderenThe role of contradictions in Spinoza's philosophy is that a contradiction cannot be true. Many apparent contradictions in his philosophy are not really contradictions, because "we conceive things two ways" (really three ways). For an easy example, substance is indivisible, but its modes are infinitely divisible. This is not a contradiction. We conceive substance adequately as simple, indivisible, and perfect, but inadequately as divided into parts. Similarly, Spinoza correctly explains the immanent presence of substance in its modes; but it is not unreasonable to say an adequate conception of nature as simple and indivisible "transcends" an inadequate conception of nature as complex and divided into parts.
Gary Sugar,
VerwijderenAre you familiar with the writings of Alain Badiou about Spinoza?
For instance his “Spinoza’s Closed Ontology’? It’s also about the connection between the finite intellect and the infinite intellect mentioned by Yoval Jobani in the article.
You can find Badiou’s text in ‘Briefings on Existence’ and in ‘Badiou, theoretical writings’.
Thank you Ed. I'll look for Badiou's writings. I'm not up to date on Spinoza scholarship, but I believe reading this blog will help bring me up to date.
Verwijderen@ Ed,
BeantwoordenVerwijderenNaar mijn indruk ga je wel wat makkelijk om met wat jij aanduidt als twee velden.
En dat 't ogenschijnlijk contradictoire een kwestie van 't innemen van een ander perspectief is. Noem eens een voorbeeld van "dezelfde propositie verschillend lezen."
Stan,
Verwijderenik volg Sugar en heb in het verleden meermaals verwezen naar 'het gezichtspunt van de eeuwigheid'.
Ik spreek ook niet van perspectieven, maar van accenten leggen.
En de paraconsistente logica weet raad met A en niet A.