zaterdag 14 oktober 2017

Ook vissen zouden adequate kennis van God’s essentie hebben (volgens Melamed’s Spinoza)

Je kunt je afvragen of sommige Spinoza scholars niet teveel hooi op hun vork nemen. Zoveel artikelen en boeken produceren sommigen. Onlangs heeft Yitzhak Y. Melamed weer eens een artikel geüpload dat binnenkort in een te verschijnen boek zal worden opgenomen. De titel geeft aan wat hij be(t)oogt:
Ytzhak Melamed, “On the Fish’s Knowledge of God’s Essence, or Why Spinoza Was Not a Skeptic.” Forthcoming in Giuseppe Vetri, Stephan Schmid et al (ed.), Studies & Texts in Scepticism [academia.edu].
Je vraagt je af of er wel genoeg tijd voor reflectie is en voor goede research. Ik ga niet het hele betoog nalopen, maar het zit niet erg ingewikkeld in elkaar.
Nadat stelling 2/45 aan de orde is geweest (“De menselijke geest heeft adequate kennis van het eeuwige en oneindige wezen van God.”) en erop gewezen is dat in het daarop volgende scholium te lezen is: “Hieruit zien we dat iedereen (omnibus esse notam) het oneindige wezen Gods en zijn eeuwigheid kent,” stelt Melamed de vraag aan de orde: “What is the scope of the ‘all’ in E247s [sic = E2p47s]? Is this a reference to all human beings, or does it extend to other minds as well?”

Om dat te beantwoorden haalt hij de bekende passage uit 2/13s erbij waarin staat dat de zaken die Spinoza tot dan behandeld heeft, “sunt nec magis ad homines quam ad reliqua individua pertinent, quae omnia quamvis diversis gradibus animata tamen sunt.” [hebben niet meer betrekking op mensen dan op andere individuele dingen, die allen zij het in verschillende graden bezield zijn.]
En dan volgt het argument: Nam cujuscunque rei datur necessario in Deo idea cujus Deus est causa eodem modo ac humani corporis ideae atque adeo quicquid de idea humani corporis diximus, id de cujuscunque rei idea necessario dicendum est. [Want van alle dingen is er noodzakelijk in God een idee waarvan hij de oorzaak is zoals hij de oorzaak is van de idee van het menselijk lichaam, zodat al wat wij gezegd hebben over de idee van het menselijk lichaam noodzakelijk ook moet gelden voor de idee van elk ander ding.]
Melamed gaat, nadat hij deze passage uit 2/13s heeft geciteerd aldus verder: Jonah (de karper) is animated, meaning his body has a corresponding idea which constitutes Jonah’s mind. Jonah’s body is much less complex than the average human body.34 According to Spinoza’s claim in the E2p13s excerpt above, Jonah’s mind would be inferior to the average human mind, just as the complexity Jonah’s body is inferior to the complexity of the human body. Thus, Jonah’s mind will be less capable of having adequate ideas than the average human mind. Still, in spite of their inadequacy, Jonah’s ideas would have to involve the ideas of the attributes of extension and thought (per E2p46). But since the ideas of the attributes are immune to inadequacy (i.e., one cannot conceive them only in part), Jonah would have to have adequate ideas of extension and thought, i.e., he would have to have an adequate idea of God’s essence.”
Kortom, hierop zou Spinoza volgens Melamed uitgekomen zijn. Om maar elke vorm van scepticisme (dat we niets en zeker God niet kunnen kennen) te baas te zijn, zou Spinoza een wel erg ver doorgedreven alternatief voor ogen hebben gehad: zelfs dieren (en ja, golven en stenen…alle eindige dingen) hebben kennis van God – ja, volkomen adequate kennis.
Het moet niet gekker worden… waar gaan we met het Spinozisme heen?
O ja, iets over de research voor zo’n artikel. De auteur verwijst naar enige  recente artikelen over Spinoza en scepticisme:
Michael Della Rocca, “Spinoza and the Metaphysics of Skepticism” [Mind 116 (2007), 851-874.]
Alison Peterman, "Spinoza on Skepticism" [Baron Reed and Diego Machuca (eds.), Skepticism: From Antiquity to the Present (Bloomsbury: forthcoming [25-01-2018])].

Zonder dat daarvan in de tekst iets blijkt.
Niet in de bibliografie:
Richard H. Popkin, The History of Scepticism from Erasmus to Spinoza [1979]
Dominik Perler, "Spinoza on Skepticism." [In: Michael Della Rocca (Ed.), The Oxford Handbook of Spinoza, 2017]
Maar vooral niet:
Willis Doney, "Spinoza on Philosophical Scepticism" [In: Eugene Freeman & Maurice Mandelbaum (Eds.), Spinoza: Essays in Interpretation. LaSalle/Ill. Open Court, 1975]
Michael Della Rocca noemt in zijn Spinoza-boek dit artikel van Willis Doney: "Useful overview of Spinoza on skepticism."
En eerder schreef Margaret D. Wilson in haar review van dit boek: "The collection includes one superb essay — Willis Doney's "Spinoza on Philosophical Scepticism". This subtle, informed, totally disciplined piece explores Spinoza's position on (roughly) the problem of Cartesian circularity. No one interested in that problem, or scepticism generally, should overlook it."

Wel, Melamed overlooked it. Waar gaan we heen met het Spinozisme als de kennis ervan niet cumulatief is?
Big Fish Eat Small Fish engraved by Jerome Kock;
illustreert dit niet dat mensen God toch adequater kennen...?
Toegevoegd 18 oktober 2017
Blijkbaar komt Melamed naar Leuven om over dit onderwerp te spreken, zo is op te maken uit deze tweet van Daniel Clément, waarbij dit plaatje


6 opmerkingen:

  1. Stan,
    Dit is een fijn onderwerp. In E2,13 lezen we inderdaad: “Want wat wij tot dusver hebben uiteengezet was van zeer algemene aard en betrof de mens niet meer dan de overige enkeldingen, die immers alle, hoewel in verschillende graad, bezield zijn.”
    En iets verder: “Hieraan kunnen we de voortreffelijkheid van de ene geest boven de andere onderkennen, terwijl wij hierin tevens de reden mogen zien waarom wij slechts een uiterst verwarde kennis van ons eigen lichaam bezitten.”
    Vervolgens gaat Spinoza over naar het belangrijke deel van zijn ‘kleine fysica’.

    Melamed zegt: “Jonah (de karper) is animated, meaning his body has a corresponding idea which constitutes Jonah’s mind. Jonah’s body is much less complex than the average human body.”
    Dat de karper een ‘minder complex lichaam’ heeft dan de mens is waar, maar ook een onnodig vergelijk. (Het is alleen en alleen waar in en door dit vergelijk.)

    Maar, heeft de karper een voldoende complex lichaam om in zijn bestaan te voldoen is de enige belangrijke vraag. Zijn lichaam is instinctief (conatus gericht) ‘complex’ genoeg om te doen wat hij als vis moet en kan doen.
    Ook dat “Jonah’s mind would be inferior to the average human mind, just as the complexity Jonah’s body is inferior to the complexity of the human body” is correct maar niet belangrijk. ‘Jonah’s mind’ is niet inferieur voor zijn ‘body’.

    “Waar gaan we met het Spinozisme heen?”
    Gewoon met het logisch meetkundige consequent verderdenken dat moet besluiten dat de vis volledig verbonden is met substantie. Hij of zij heeft als modi geen inadequate verhouding met substantie, dat overkomt alleen dat lichaam dat wij mens noemen.(Verhouding zie ik dan als iets anders dan kennis.)

    “Big Fish Eat Small Fish engraved by Jerome Kock;
    illustreert dit niet dat mensen God toch adequater kennen...?”
    Het antwoord hierop is nee, de mens heeft dat niet. Mensen komen wel via een omweg tot die adequate kennis. De vis heeft een ‘directe verhouding’. Zo gek is die logische gedachtegang niet.

    Stan, misschien, ik weet het niet zeker, misschien gaat het denken van ‘de drievoudige OOO’ of ‘Object Oriented Ontology’ die richting uit want onder hen zitten een aantal denkers die Spinoza goed kennen. Bijvoorbeeld Levi Bryant.

    Toch een mooi blog.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ed,
    Fijn dat je reagert.
    Je hebt in zoverre gelijk: ja, de vis is ‘complex’ genoeg om te doen wat hij als vis moet en kan doen. En voeg ik met Spinoza (TTP H. 16) toe: de grote vissen eten de kleine...
    Maar heeft het ook maar enige zin om dat te benoemen als: de vis heeft adequate kennis van het ween van God? Aardig dat je dit "Toch een mooi blog" noemt, maar waarom ga je op de kern ervan niet in?
    Dat van “Big Fish Eat Small Fish engraved by Jerome Kock" was slechts een grapje - dus laat dat maar zitten.
    Zullen we die 'Object Oriented Ontology’ hier maar buiten laten?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Stan en Ed,

    Is dat niet wat we overlevingskracht (conatus) of instinct noemen bij dieren en bij mensen intuïtie. Daar is toch een biologische (Darwinistische) verklaring voor hoe dat genetisch/epigenetisch evolutionair werkt. Er is zelfs een verband met onze biologische klok geconstateerd. Hoe de synchronisatie van ons dag en nachtritme werkt op het 24 uur ronddraaien van de aarde om zijn as. Bij sommige mensen (nachtvlinders) werkt dat niet goed en is de eiwitproductie van het eigen lichaam in die genen die dat regelen niet in balans. Spinoza kon dat niet allemaal weten, maar toch heeft hij een juist vermoeden. God is bij de werkende natuur in die dynamische zin. Voor ieder ding en bijzonder ding werkt dat natuurlijk volgens natuurwetten. Volgels kunnen zich oriënteren zich op sterlicht. Dat is genetisch vastgelegd naar de geest van de stof (sterrenstof waar de aarde ook uit voortkomt). God heeft een natuurwetten vinger in de pap zou je kunnen zeggen. Met adequate kennis bedoelt Spinoza dan niet dat vissen dat begrijpen hoe het werkt, - dat hoeven ze ook niet als Ed verwoorde - mensen kunnen dat causale karakter van de natuur wel ontrafelen als ze zijn wetenschappelijk kennisleer toepassen. M.a.w. wij ontwikkelen wetenschap en techniek niet per ongeluk maar vooral om ons bestaan te verbeteren en overlevingskansen te vergroten. Niet iedereen profiteert daarvan omdat het voor wapentuig wordt gebruikt en de winst in wapenhandel gaat zitten en voor veel mensen gaat die ontwikkeling sowieso te snel. St. 17 moet ook in die betekenis gelezen worden. Kennis van de natuur (God) moet wel verstandelijk begrepen kunnen worden, willen we ervan kunnen leren. Hoe de natuur dynamisch werkt moeten we onderzoeken. Ook onze eigen natuur is een bron van informatie.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Alles wel, Bas, maar ga je ook iets zeggen over wat in het blog aan de orde is? Iets over het artikel van Yithak Melamed? Of is dit louter weer een gelegenheid om je (niet geringe, dat wel) kennis te spuien?

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Stan,
    Ik denk dat Melamed de juiste conclusie trekt. Maar die niet begrijpelijk maakt. Ik deed dat wel. God werkt naar naar de natuurlijke oorzaken. De causale uitwerking ervan de gevolgen maken mensen dagelijks mee. In die zin kennen ze de Natuur. Toch houden mensen er naïeve( godsdienstige) opvattingen op na. Straf van God, astrologische e.d. Ik denk dat de geleerden van toen Spinoza's radicale wending goed begrepen. En theologen het als gevaarlijke kennis zagen voor de mensen. Je moest ze niet argumenten geven om de schrift ter discussie te stellen. Als hij het over de uitgebreide dingen heeft dan zit daar ook in de stenen, in water etc.. kennis (als chemie genatureerd) er in verscholen. En de hemellichamen en de aarde vertoonden ook een cyclische beweging om de zon, dat was toen ook eerder al nog door Kepler en Galilei verklaart. Maar in het openbaar kon dat niet verkondigd worden. De Schrift werd in die tijd pas geleidelijk door het boek van de Natuur verdrongen als bron van kennis overdracht.
    Het geloof en ook de traditionele academische wetenschap moest zich aan de meer objectie wetenschappelijke vorderingen in theorie en praktijk aanpassen vonden de moderner denkenden geleerden. Spinoza begreep ook dat het verband tussen lichaam en geest natuurlijke regels volgde en ook aan natuurwetten moest voldoen. Dan wel niet volgens die van spitsvondige Descartes. Hij liet het daarbij omdat hij te weinig kennis had van complexe organische werkingen. (De medicus Regius lag overhoop met Descartes op dat punt is interessant). Spinoza gaat uit van natuurlijke wisselwerkingen. in menselijke verstandsverband, dat heeft hij voor ogen. Uitwisseling van kennis op een verantwoorde wijze, zodat ook de burger zijn individuele natuurlijk aangeboren intuïtie naar verstand van zaken nuttig in maatschappelijke zin kon laten meetellen. Geloofsconflicten, moralisme, knechting en andere sceptische denkwijzen stonden de macht van het verstand in de weg. Maar Spinoza was realistisch genoeg om te weten dat zijn wijze weg niet eenvoudig was en veel inspanning kostte. Ook daar heeft hij nog steeds gelijk in. Kennis in een natuurlijk verband overbrengen was toen in de volkstaal al niet makkelijk en in die betekenis niet gewettigd op straffe van atheïsme.

    Overigens beschuldig je me in dat laatste zinnetje, met weer, van iets dat niet klopt, ook in het verleden niet.
    Daarnaast was ik in mijn eerder bijdrage al inhoudelijk op het natuurlijk werkende verband ingegaan, maar misschien Stan was je dat niet opgevallen omdat Melamed misschien God toch gescheiden denkt van de werkende natuur. Dan zou wat Spinoza zegt daarover onzin zijn. Of om het wat positiever zeggen elk verband missen. En God toch weer een bovennatuurlijke instantie zijn. Hoe kunnen we daar nu kennis van hebben? Het woord God geeft Spinoza een werkelijke inhoud en geen Christelijke. Natuur staat dan voor werking van de Natuur naar (wetenschappelijke kennis) begrip. De taal schrift was geen adequate of objectieve weergave van, maar een naïeve en verhalende. Spinoza doet het daarom in wiskundige trant.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Sorry Stan voor de enkele taalkundige verhaspelingen, maar ik was gehaast omdat ik laat thuis was en zag toen pas jouw vraag aan mij.

    Nadat stelling 2/45 aan de orde is geweest (“De menselijke geest heeft adequate kennis van het eeuwige en oneindige wezen van God.”) en erop gewezen is dat in het daarop volgende scholium te lezen is: “Hieruit zien we dat iedereen (omnibus esse notam) het oneindige wezen Gods en zijn eeuwigheid kent,” stelt Melamed de vraag aan de orde: “What is the scope of the ‘all’ in E247s [sic = E2p47s]? Is this a reference to all human beings, or does it extend to other minds as well?” Daar vind je van dat ik niet op inga.
    Maar het oneindige wezen van God kennen en zijn eeuwigheid kennen moet dan noodwendig in natuurlijk werkend verband worden opgevat. Vincent Icke spreekt over dat filosofische probleem op de Spinozadag: hoe dat natuurkundig wordt gezien en met natuurkundige constanten en wiskundig kan worden aangepakt en dan als natuurwet kan worden beschreven. Ook Spinoza doet dat op die wijze in zijn brieven en in de Ethica met zijn kennisleer naar de stand van de wetenschap van toen.

    Naar menselijk verstand wordt het natuurkundig te bepalen verband dan in de wetenschap altijd naar de meeste waarschijnlijkheid (in vergelijk met de feitelijk of geobserveerde data) beschreven en geijkt. De onzekerheden of oneindigheden worden dan meegenomen in de berekening (renormeren) van onbeslisbaarheid in de wiskunde en van het onzekerheidsprincipe in de kennis van de natuur; door het zoeken naar nieuwe deeltjes. Intuïtief doen we dat ook dat adequaat inschatten van wat er aan ontbreekt om het verband kloppend te maken. Bij dynamische verbanden moeten we de juiste kwantummechanische rekenregels volgen om de natuurlijk werkende dynamiek, de spelregels van de complexe Natuur, bij benadering goed te kunnen beschrijven. Het technisch instrumentarium en de experimenten zijn al even gecompliceerd om de theoretische modellen op hun juistheid af te rekenen. Vandaag is er een belangrijke persconferentie over een doorbraak daarin m.b.t. zwaartekrachtsgolven. Een astronomisch waargenomen verschijnsel waardoor de fysici misschien ook beter donkere materiële objecten kunnen waarnemen die we niet naar hun lichtverandering kunnen waarnemen. De zogenaamde donkere materie die ontbreekt en het zwaartekrachtseffect ervan in energiegolven, dat Einstein als voorspeld had en dat nu al een aantal jaar als geheimzinnige donkere materie wordt gemeten, kan dan misschien realistischer worden verklaard en worden opgehelderd en van haar niet goed te bepalen betekenis -het materieel effect van sneller draaiende bewegingen van sterrenstelsels - worden ontdaan. De duistere woorden eeuwigheid en en oneindigheid leveren dan in natuurkundig begrepen verband toch adequate kennis op.
    Er lijkt een nieuwe wetenschappelijke en technologische hiërarchie te ontstaan die in verkeerde handen misbruikt kan worden. Maar dat was altijd al het geval. Kennis in die zin levert geen positieve macht op. Openbaarheid van kennis en goed onderwijs daarover kan dat tegengaan. Ook daar pleit Spinoza - naast aan het eind van zijn leven voor democratie - voor. Het stond eigenlijk allemaal al in zijn programma de TIE. Een onwerkelijke God hoefde hij er toen al niet bij te verzinnen.

    BeantwoordenVerwijderen